Toerist

Hoe herkent een buitenlander een Nederlander in ZIJN land: de lawaaierigste mensen op een terras of camping, dát zijn Nederlanders!
Deze bevindingen kwamen uit het Hollands imago onderzoek dat in 2012 toen het NBTC (Ned. Bureau voor Toerisme en Congressen)  11.000 mensen uit 13 landen ondervroeg.

Ik wist niet dat Nederlanders als luidruchtig te boek stonden.
Ikzelf heb de ervaring op campings in Frankrijk en voormalig Joegoslavië dat als het ergens extreem luidruchtig is dat Italianen of Spanjaarden zijn!

De verklaring van dat “luidruchtig” zijn  geeft Marinel Gerritsen, emeritus hoogleraar Interculturele bedrijfscommunicatie aan de Radboud Universiteit:  “Er ontstaat bij Nederlanders, zodra ze de grens over zijn nogal luidruchtige groepsdynamiek. Dan gaan we ons Nederlandser gedragen dan wanneer we thuis zijn, met als resultaat: we praten harder in onze moedertaal” (vandaar dat het MIJ niet opgevallen is, wij reizen niet met een groep en zoeken vaak  plekken uit waar weinig tot geen Nederlanders zijn)
De hoogleraar geeft ook aan wáárom bepaalde volkeren zich aan buitenlandse toeristen ergeren: “Landen storen zich vooral aan eigenschappen die heel anders zijn dan die van henzelf. Welke dat zijn, hangt helemaal af van de culturele normen en waarden die er heersen.”

Een onderzoeker van Toeristenbureau NBTC zegt “Spanjaarden (het enige volk dat ons NIET druk vindt) ons juist vrij kalm en teruggetrokken vinden” (dat komt waarschijnlijk doordat ze zelf ook vrij druk zijn )




Mijn oudste broer, jong geëmigreerd naar Engeland en daar deelnemend aan het zakenleven, had het vaak over de lompheid van de Nederlanders, hun directheid.

Hij noemde het voorbeeld van de weg vragen.
Een Engelsman stapt uit zijn auto en loopt op iemand af: Goodmorning.  How are you? Can I ask you something? En pas na de bevestiging dat hij dát mag, vraagt hij waar de weg die hij zoekt,
Een Nederland loopt op iemand af en stelt zijn vraag ”Waar is de Sterrelaan?”
LOMP!

Volgens onderzoek vinden ook Aziaten ons, Nederlanders, erg lomp Zelf hebben ze heel wat beleefdheidsregels

Ik vind dat gedoe met Fransen met taal altijd verschrikkelijk, je doet je best om hun taal te spreken (6 jaar Frans op school gehad)  maar één verkeerde klemtoon en ze hebben geen idee (of doen alsof) waar je het over hebt. Als ze het, na een tijdje taalploeteren van jouw kant, eindelijk begrijpen zeggen ze dat zelfde woord met een iets andere klemtoon!

Volgens onderzoekster Marieke Politiek ( van NBTC) “ Vinden Fransen onze taal moeilijk, maar hebben ze er bewondering voor dat wij, Nederlanders, zoveel talen spreken” Die bewondering heb ik (jaren gekampeerd in Frankrijk) nóóit gevoeld.
Wel bij de Engelsen:  heel vaak een compliment voor de Engelse taal met daar meteen achteraan de verontschuldiging dat ze zelf alleen maar Engels spreken.
Zij kunnen dat:  380 miljoen mensen gebruiken het Engels als moedertaal en méér dan een miljard mensen beheersen deze taal!*)

Zodra Nederlanders wij over onze landsgrens zijn en voorbij Vlaanderen verstaat NIEMAND ons
( misschien nog in Indonesië en Zuid Afrika?)
Wat mij bij reizen altijd weer verbaasd dat zoveel buitenlanders zo weinig kennis van ons land hebben: vaak kennen ze alleen:  Amsterdam, klompen en, een enkele keer, Rembrandt.
Het Imago onderzoek bevestigde dat ook: 70% van de Amerikanen ( een land waar ik nog nooit geweest ben) associeert Nederland met molens, klompen en tulpen!

En de geografie?
Ooit meegemaakt in Engeland:”You’re Dutch? We’ve been to Holland. We went to Kopenhagen”
Vaak vragen Engelsen wáár je in Nederland woont en vaak komt er, als je het antwoord geeft, een vraag achteraan “Near Amsterdam? “ En altijd zeg ik Yes! Nederland is zo klein ALLES ligt near Amsterdam.
Wat kennelijk alle naties verbindt is voetbal


Ooit was ik in Mauritanië ( een Adrikaans land waar het reisbureau nog nóóit  een reis naartoe geboekt had en de baliemedewerkster NIET wist waar het lag)

Ik was daar bij vrienden en trok met hen op, zo kwamen we nog al eens ergens. [Dáár begrepen ze mijn Frans wél] Het land Holland rees daar wel nog al eens een vragende wenkbrauw; Wat dat was? Waar dat lag? Geen idee. Totdat ooit iemand vroeg “PSV? “
Ja, dát Holland!
Vanaf die tijd rolde, na de uitleg dat we uit Holland kwamen, de voetbalteamnamen Ajax, Feyenoord, PSV  uit mijn mond en werd er steevast geknikt dát Holland kende ze!

*) De Verenigde Naties (VN) schatten dat de mondiale populatie in april 2019 de 7,7 miljard haalde, met een jaarlijkse toename van 83 miljoen.



Oud Rijswijk

We waren in Rijswijk  voor Splendid Isolation van de Britse kunstenaar Ian Berry.
Een tentoonstelling in Museum Rijswijk dat gehuisvest is in het Tollenshuis.
Een pracht van een tentoonstelling, zeker een aanrader als je van, denim, contemporary art én een mooi museum houdt.

Na het museumbezoek (het is dan even droog!) lopen we even door Oud Rijswijk heen: het heeft sfeer!

Op een terrasje onder het zonnescherm, dat nét nog als regenscherm functioneerde, zitten een paar oudere mensen. Ervóór staat een prachtig, zo te zien, nieuw rond bankje om een boom, met olifantenbeeldjes eronder.
Erachter ligt, onder een glazen plaat verlicht, een historische put: al vanaf 1550 haalde Rijswijkers water uit deze put. Later werd er, 13 meter verderop, een pomp aangelegd.
In 2010 is de glasplaat en verlichting gekomen om dit stukje puthistorie te behouden; de pomp staat er nog

Op de bank op de boom staan woorden zoals Ceylon  en Hansken, Rembrandt
Nergens een bordje waarom én ter herinnering  waaraan deze bank is.
Ceylon in Rijswijk? En wie was Hansken? En wat heeft Rembrandt hiermee van doen?
Ik loop naar de mensen onder het scherm toe en vraag waarvoor dit bankje is.
Het blijkt om een olifant te gaan, in 1620 had Rijswijk een olifant!
Men raadt me aan om even naar het museum te lopen, daar hebben ze een boekje met het verhaal van de olifant. De dame die het me zegt was vrijwilliger in het museum vertelt ze
Ik zeg dat ik dat zal doen.
“Het is gratis” roept de (ex?) vrijwilligster me nog na.


De dame van het museum komt achter de balie vandaan als ik mijn vraag stel, ze gaat, trapje af, trapje op, ik achter haar aan, naar een piepklein kantoortje, waar iemand zit te werken. Ze vraagt, hem naar het boekje : hij blijkt ze allemaal te hebben uitgegeven.

De baliedame vindt het vreselijk dat ze me niet helpen kan, ze loopt met me mee naar buiten en wijst in de straat verderop een juwelier; als er een olifantenkoekblikje in de etalage staat kan ik dáár het boekje halen.
Dank u wel, lieve, behulpzame dame!

De juwelierszaak blijkt helaas gesloten te zijn! We lopen door, ook een slagerij heeft een koekblik in de etalage staan. Ik loop er binnen en vraag naar het boekje. Helaas zijn ze ook bij hem op, maar ook hij  doet een extra stap en geeft me wel een pamfletje (dat hij uit een koekblik haalt) met een kort “verhaaltje” over de olifant.
Dank u slager!
We lopen verder
Ik zie een brillenzaak mét een trommeltje in de etalage en probeer het nog één keer.
De opticien had nog een stapel boekjes en gaf me er één.

Zodoende kan ik u nu de geschiedenis vertellen van een Aziatische vrouwtjesolifant die Hansken heette. Ze werd geboren in 1630 in Ceylon en vertrok voor een reis van 7 maanden met een VOC schip via Kaap de Goede Hoop, Sint Helena en Texel naar Amsterdam.
In Amsterdam waren zij en haar medereizigers: een Indisch hert en een luipaard (aangekondigd als een tijger) tegen betaling te bezichtigen. Het opgehaalde geld ging naar de armen.

Hansken kwam, na deze “omweg”, bij haar nieuwe eigenaar terecht: stadhouder Frederik Hendrik die in Rijswijk woonde in paleis dat Huis ter Nieuborch, ook wel Hof te Rijswijk geheten. (Er is helaas niets meer over van deze bebouwing) Hansken verbleef 3 jaar in een paardenstal van de stadhouder in Rijswijk.
In 2010 is, als eerbetoon, deze zeshoekige boombank ontworpen door ir.Elisabeth(Piet) Rijkels-Visser.
ter nagedachtenis en deze eerste olifant in Europa! [foto van de ontwerpster, zie hierboven met bordjes gemaakt door Robbert Roos]

Hansken wisselde nog al eens van eigenaar; van Frederik Hendrik naar diens neef Johan Maurits en toen deze naar het buitenland moest kwam Hansken bij weer een nieuwe eigenaar terecht. Zo “verhuisde” zij minstens 3x en kwam toen bij Cornelis Groenevelt terecht, die haar kunstjes leerde. Hij liet toen reclameposters drukken met haar kunsten [oa buiging maken, zwaaien met een vlag en dansen] en trok
samen met haar de wereld rond; Hansken liep en Cornelis zat op haar rug.
Er gaan verhalen dat ze in Amsterdam in 1647 door een brug zakte én dat Hansken samen met Cornelis door de Alpen en naar Italië trok.

Groenevelt had veel verstand van paarden maar niet van olifanten, slechte voeding en onnatuurlijk gedrag hebben geleid tot haar vroegtijdige dood: in 1655, tijdens een optreden in Florence zakte ze in elkaar en stierf.

De Groot hertog van Toscane, Ferdinand II kocht de dode olifant voor zijn verzameling.
Momenteel is haar (oudst bewaarde) olifantenskelet te zien in het Museo della Specola in Florence .
Erbij staat: Skeleton of the famous Hanske, the elephant (1630 – Florence, 9 November 1655)

Hansken is niet alleen door ontwerpster Elisabeth (Piet) Rijkels-Visser vereeuwigd (bankje), ook Rembrandt heeft Hansken vermoedelijk ooit  gezien (niet gedocumenteerd) maar zeker 3x  getekend en Vondel,  die in 1637 voor de opening van de Amsterdamse Schouwburg (jan 1638) zijn beroemd geworden Gijsbrecht van Aemstel schreef,  maakte in regel 1304 een toespeling op een van de opzienbarende stunts van Hansken.

Tot zover het verhaal van Hansken; IK vind het een zielig verhaal, zielig voor een grote olifant uit Ceylon

We lopen door een straat, bijna had ik het gemist, straatkunst: eerst een soort elektriciteit kastje met daar een klein stukje vandaan nog een. Maar nu tweede was geen saaie grijze kast, maar” beplakt” met steentjes “papier”; het ziet er zo veel “leuker” uit.

We lopen nog langs een leuk steegje met goudgepunt hekwerk en keren dan terug naar onze (gratis) parkeerplek

Oud Rijswijk, een sfeervol winkelgebied, een prachtig museum, een historische put, een waterpomp van 1831 én een gedenkbank voor Hansken, de olifant.

Tentoonstelling: Splendid Isolation

De eerste solotentoonstelling van Ian Berry (1984 – ) in Nederland wordt gehouden in Museum Rijkswijk (nog geopend t/ 15 augustus)

Museum Rijswijk is gehuisvest in  Oud Rijswijk in een pand dat, in zijn huidige vorm, dateert uit omstreeks 1790, maar is gebouwd op de resten van een 17e eeuwse boerderij. De dichter en toneelschrijver Hendrik Tollens  (1780-1856) woonde ooit in dit pand.
Het huis werd naar hem vernoemd. Museum Rijswijk is dus gevestigd in het Tollenshuis.
In 2012 werd naast het Tollenshuis een grote expositievleugel gebouwd.

Als we bij de vlakbij gelegen parkeerplaats uitgestapt zijn en kijken of en waar je geld in de parkeermeter moet gooien komt de, op de hoek zittende slager (mét voorschoot aan) naar buiten, hij zag ons kijken en komt ons informeren dat de parkeerplaats gratis is en het museum vlak om de hoek.
We bedanken hem voor de “service” waarop hij zegt dat deze “service” hem een reden geeft om even naar buiten te gaan en een praatje te maken. Hij komt zelf overigens NIET uit Rijkswijk maar uit Kijkduin; het mooiste stukje van Den Haag (volgens zijn zeggen)

Het entree van het museum  is verwelkomend en het uitzicht vanuit het museum is rustgevend.
Op de toilet zul je nooit w.c.- papier tekort komen .

De Brit Ian Berry (1984- ) hergebruikt jeans, jassen en andere denimkleding om portretten, landschappen en andere unieke werken te maken. Hij sorteert de denim kleding op kleur zoals een schilder zijn palet gebruikt. Zijn “schilderijen” zijn collages van denim.

Een kamer met details:

De trein, de metro en de mensen erin

Zijn denim planten, staand en hangend zijn bijzonder realistisch, maar wel helemaal blauwe met blauwe (denim) bladeren

Club Deuce, Bar is geplakt op een denim ondergrond die bedrukt lijkt met een soort “onderzettertjes”

Een “detail” uit de Installatie : The Newsagent (2020)

Als we al Berry’s werk gezien hebben besluiten we in het Tollenscafé een kop koffie te drinken en de aangeprezen verse taart te proberen; de notenworteltaart is een echte aanrader.

We maken meer in Oud Rijswijk mee, daarover vertel ik u morgen meer.

De oudste Megen

Nijmegen is de oudste stad van Nederland!

Om de oudste stad van Nederland te zijn moet er aan twee voorwaarden voldaan zijn:
Heeft het, van de Romeinen het eerste stadsrechten verkregen?
En is de plek ononderbroken bewoond geweest?

De antwoorden op die vragen aan Nijmegen:

Nijmegen kreeg stadsrechten van de Romeinen in het jaar 89 (de Middeleeuwse stadsrechten kreeg Nijmegen in het jaar 1230)

Opgravingen bewezen al eerder dat er constant bewoning in Nijmegen had plaatsgevonden maar pas in 1980 werd éérdere bewoning “bewezen”

Er werden toen namelijk resten van een Romeinse overwinningszuil (godenpijler) gevonden (nabij Valkhof)
De godenpijler was 7,5 meter lang en bleek, na onderzoek, uit ongeveer 17 na Chr. te stammen
Zo’n zuil werd door de Romeinen alleen neergezet op een plaats van betekenis


In 2005 werden op die plek ook munten opgegraven Daaruit bleek dat er al Romeinse soldaten in het jaar 19 v.Chr. in Nijmegen waren.
De oudste stad van Nederland dus. ( Niet iedereen is het daarmee eens ook Heerlen, Maastricht, Voorburg claimen de “oudste stad in Nederland” te zijn)

De Romeinen waren overigens ook degenen die voor de naamgeving van Nijmegen zorgdroegen.
Zij noemden de stad Noviomagus (Novio = latijn voor nieuw, magus = vermoedelijk Keltisch en betekent markt. Nijmegen is dus Nieuwe Markt .

In de loop van de eeuwen is de naam op verschillende manieren geschreven: onder andere Novimagus, Novomagus, Neomagus en Noviomagi.
In de tijd van Karel de Grote sprak men van Numaga, en weer later was het Nieumeghen of Nimmegen.
Van die laatste naam is het een kleine stap naar het huidige Nijmegen.

Onlangs hoorde ik van een Megen zonder NIJ; dit plaatsje ligt in Noord Brabant.
Momenteel hebben ze daar ook wateroverlast

Megen was de ooit de hoofdstad van het  Graafschap Megen en werd als Meginum voor het eerst genoemd in het jaar 721.
Megen is een stad; het kreeg in 1357 stadsrechten en heeft uit die tijd twee kloosters (een van de Franciscanen (volgelingen van Franciscus van Assisi) en een van de Clarissen (de vrouwelijke volgers van Franciscus; een nonnenorde)
Megen ligt aan de Maas aan de overkant van Maasbommel en is nu een stad in de gemeente Oss.

Ook hier zou de naamgeving Keltisch of Latijns kunnen zijn:  
Magus in het Latijn = veld of dorp 
In het  Keltisch magos= doorwaadbare plaats.

Nijmegen en Megen; twee plaatsen, allebei met stadsrechten en allebei aan een rivier (Waal en Maas)
Verder met alleen “megen” in de naam als gemeenschappelijke overeenkomst.
Van deze twee is Nijmegen ZEKER de oudste!


Avocado

Avocado,  ook wel advocaatpeer (groeit aan een boom net als een peer) of alligator (krokodillen)peer (geribbelde schil) genoemd, is een vrucht die groeit aan de Persea americana ( avocadoboom)


De avocadoboom vindt zijn oorsprong in Mexico.
Avocado betekent “boter uit het bos” en bevat veel vetten (enkelvoudige, onverzadigde vetzuren)*) en eiwitten ( ca 6 gram per avocado)

Sinds begin jaren ’70 zijn avocado’s in Nederland verkrijgbaar.
Nederland is, op de Verenigde Staten na, de grootste importeur van avocado’s! Vorig jaar 373 miljoen kilo!
Slechts 9% daarvan is bestemd voor de Nederlandse markt, de rest wordt, na in Nederland gecontroleerd, gerijpt en verpakt te zijn, naar andere Europese landen geëxporteerd.
Avocado’s komen meestal in de Rotterdamse haven aan en verlaten Nederland dan vaak per vrachtwagen.

Ik heb al verschillende avocadopitten in een pot aarde gestopt en er avocadoplantjes van gekweekt (in de tuin en op de vensterbank gezet én cadeau gegeven)
Ik las onlangs dat de plant. die dan boom is geworden, pas na 10 jaar vrucht kan dragen! (kleine teleurstelling)


Het opkweken van avocadopit naar plant schijnt ook in het water te kunnen
Op die manier moet de vrucht, na 3 tot 10 weken uit het water gehaald worden en dán in de aarde gezet worden. (ga ik ook eens proberen)

Nog wat avocadoweetjes die ik NU pas te weten kwam:

*  Er zijn meer dan 500 soorten avocado’s ( zoals Fuerte, Hass en Nabal)
*  Door de hoge concentratie foliumzuur, wordt de avocado gerekend tot een lustopwekkend middel
* Een  onrijpe avocado kun je laten rijpen door hem op een fruitschaal naast een rijpe banaan of peer te leggen (dit fruit produceert veel ethyleen, een stofje dat de rijping versneld)

*) cholesterol verlagend

Herkomst Suomi

Soms vraag ik me “opeens” iets af en het mooie van internet is dat je “alles” kunt opzoeken (het nadeel is dat je vaak niet weet of iets waar is, dus dan maar vaak cross checken)

Zo vroeg ik me onlangs af waarom  wij Nederlanders Finland zo noemen  terwijl de Finnen hun land Suomi noemen.


De naam “Finland “ is niet van Finse afkomst. Het originele Finse alfabet had de letter “f” niet (de letters b, c, f, q, w, x, z en å worden in het Fins alleen in leenwoorden*) gebruikt). 

Eén theorie is dat de naam “Finland” afkomstig is van het Oud-Engelse woord finna, het woord  dat ooit werd gebruikt om mensen uit Scandinavië te beschrijven.
Ik vond ook andere theorie: Sommige historici geloven dat de oorsprong eigenlijk Zweeds is. 
De Zweedse woorden finlonti en finlandi
werden al in de 12e eeuw werden gebruikt om een stuk land te beschrijven dat nu het zuidwestelijke deel van het moderne Finland is.

De Finnen zelf noemen hun land Suomi, ook over de herkomst van dát woord verschilt men van mening.
Eén theorie is dat Suomi afkomstig is van het woord “suomaa  (moerasland in het Fins)
De talloze meren zouden ooit moerasland  geweest kunnen zijn (of daarvoor aan gezien)

Een andere theorie is dat het woord afkomstig is van “suomu” (schaal = omhulsel van vis)
Dát woord zou zijn oorsprong kunnen hebben in het feit dat mensen in Finland vroeger kleding gedragen schijnen te hebben die gemaakt was van vissenhuiden (visleer)**)

Noch de herkomst van de naam Finland, noch die van Suomi zijn dus ECHT duidelijk!

De officiële talen in Finland zijn Fins en Zweeds ( ongeveer 6% van de bevolking spreekt Zweeds als eerste taal) Het Fins is een fonetische taal :de woorden zijn uit te spreken zoals ze zijn geschreven:  het is een taal met ongeveer zes miljoen sprekers.

Het land dat nu bekend staat als Finland werd rond 8500 v.Chr. voor het eerst bewoond.
Vanaf 1200 tot 1809 was Finland onderdeel van het Zweedse Rijk
Van 1809 tot 1917 was Finland een Groothertogdom, onderdeel van het Russische Rijk.
In 1917 werd Finland een onafhankelijke republiek.



*) Leenwoorden zijn woorden die van een andere  taal  afstammen

**)In 2002 werd onder oa. door het merk Dior weer kleding ontworpen van visleer ( gebaseerd op inheemse tradities en erfgoed)
Heden ten dage is visleer een bijproduct van de visindustrie. Visleer heeft geen hulpbronnen nodig en laat geen koolstofvoetafdruk achter. Het materiaal  is bovendien 9x keer zo sterk als regulier runderleer van dezelfde dikte, omdat het beschikt over gekruiste vezels. [bron Fashionunited]


Waar gebeurd





Rond 1915 werd er, in een katholiek gezin, een meisje geboren; laten we haar Anneke noemen.




Anneke werd naaister.
Ze werd in 1937 verliefd op een, eveneens katholieke, jongen.
Ze trouwden en kregen 10 kinderen

De pastoor was blij met haar;  zij en haar man zorgden voor 10 nieuwe parochianen

Ze hadden het niet breed maar gelukkig kon Anneke goed naaien, ze naaide de meeste “bovenkleding” voor zichzelf en de kinderen. Daarbij was ze erg creatief met stof, vaak uitgetornde, geschonken kleding.
Haar man was goed voor haar, bracht zijn hele loon naar huis maar had verder niet veel te vertellen; het gezin werd door Anneke financieel én op alle andere wijzen, draaiende gehouden.

Anneke was een sterke, inventieve vrouw die emoties van haar zelf en haar gezin afdeed als “flauwekul”
Zo goed mogelijk overleven daar ging het om in het leven.

Toen er in 1964 een busreisje voor ouders van “goede leerlingen” van de middelbare school werd georganiseerd van het boerendorp in Noord Holland, waar Anneke en haar gezin woonde naar Twente, waar net een Technische Hogeschool (THW) was geopend, die leerlingen “nodig” had, ging Anneke mee en gaf daar ter plekke één van haar zoons als leerling op; de opleiding was GRATIS!
Het ging er bij haar niet om of hij dat zou willen, het ging om een goede toekomst; dát had ze voor ogen met haar jongens. De meisjes zouden wel trouwen.

De bewuste zoon haalde zijn middelbare school en kreeg een treinkaartje naar Enschede.
In die tijd was het daar verplicht om op de campus te wonen, dus hij had meteen onderdak!
Hij werd later inderdaad ingenieur

Vóór de tijd dat die zoon vertrok naar Enschede haalde Anneke haar 4e kind, een dochter (we zullen haar Nel noemen) van school naar huis. Er liepen inmiddels 5 kinderen van onder de 10 en één van elf in huis rond; Anneke had (goedkope) hulp nodig.
Nel waste en sopte, veegde snotneuzen af, kortom was altijd bezig.
Géén complimentjes van ma, het hoorde zo! Wél hoorde ze het als er wat fout ging, dán kreeg Nel de wind van voren.
Nel was, al heel jong, meer een moeder dan een zusje (Zó beschouwen de jongsten haar nog)

Anneke vroeg, toen Nel 17 werd, aan de groenteboer of hij niet een dame wist die een meisje voor huishoudelijk werk nodig had.
Dát wist de groenteboer wel en zo kreeg Nel er een (betaald) werkhuis bij!

Nel had echter haar moeders kracht en doorzettingsvermogen geërfd!
Ze gaf haar toekomst niet in mama’s hand, maar ondernam zelf stappen.
Ze zocht en vond informatie over een avondopleiding;  de Handelsavondschool.
De kosten waren 80 gulden per jaar. Dat geld spaarde ze en ze volgde de opleiding.
Na 3 jaar had ze haar diploma.

Nel kreeg daarna een kantoorbaan en ontmoette een leuke jongen.
Toen haar jongste broertje 16 jaar was trouwde ze met haar vrijer.

Eén van de zussen trouwde niet en bleef bij papa en mama wonen; ze had niet dat sterke, inventieve van haar moeder geërfd, meer het passieve van haar vader; ze vond het “wel goed zo” bij haar ouders thuis.

Anneke vond dat aanvankelijk oké, maar toen deze dochter 36 jaar werd vond ZIJ het tijd dat de dochter uit huis ging. Ze “regelde” een huurflatje in een nabij dorp en gooide haar letterlijk “het nest uit”.
De dochter vond het allemaal wel oké; ze hoefde tenminste zelf geen actie te ondernemen.
Toen haar vader stierf “zorgde” zij min of meer voor haar moeder; ze was er toch al veel.

Anneke werd 92 jaar! Ze was nooit een moeder geweest die haar affectie toonde; voor het naar bed gaan maakte ze met haar vinger een kruisje op het voorhoofd van elk kind, dát was het dan! Geen aai of kus!
Haar liefde “toonde” ze door te zorgen dat haar jongens goede opleidingen kregen, haar meisjes goed gekleed rondliepen en het huishouden draaide.
Dát moest genoeg zijn.


Anderhalve liter

In onze tuin staat een hekwerk met hedra (klimplant) er tegenaan.
We zijn er vele jaren NIET met een snoeischaar in de buurt geweest.

Op een dag, een paar weken geleden besloot mijn lief (iets té enthousiast) te gaan snoeien.
Aan het eind van de dag konden we wel huilen, het zag er vreselijk uit.

Het was net zoiets als met pony knippen geweest, stukje eraf, nog een stukje, nog een stukje….
Oef….te veel!

Bovendien waren takken die om en om door het hek gevlochten bleken te zitten, los van de wortels geknipt, dus na een week, hingen er vele takken met hangende (stervende) bladeren.
We hebben geen grote tuin, dus naar buitenkijkend konden we niet om deze droefenis heen kijken


Een rijtje plantenbakjes eraan hangen? Niet onze stijl!

Ik vond een oplossing bij een tuincentrum, een plantenzak.
Geen opvallende kleur, zacht geel.
Mijn lief hing de zak op.
Het zag er daarna iets minder droef uit!

Bovenin de zak zit een pijp, daarin moet elke 48 uur 1 ½ liter water gegooid, dat staat op de bijgeleverde “gebruiksaanwijzing”
Grote gieters hebben we wel, maar hoeveel is dan precies 1 ½ liter?
Ik ben geen klein vrouwtje (1.72m) maar ik kan NIET bovenin de pijp kijken en gieten.
Mijn lief overdenkt dit probleem.

Hij komt met een oplossing: een klein breed plastic flesje heeft daarvoor een bodem moeten offeren.
Een 1 ½ L cola fles staat nu naast het kleine flesje in de schuur.
Als het 48 uur NIET regent vul ik de colafles met water; voel met mijn hand waar de pijp in de zak zit en zet er het kleine flesje op én giet dan de colafles met water erin leeg!

’t Was even jammer: een té enthousiast snoeiende man!
’t Is lang fijn: een probleemoplossend denkende man!

Deelfietsenoverlast

Over het milieu kun je ontzettend veel lezen; hoe we het aan het verknoeien zijn, welke plannen er zijn om het tij wat betreft het milieu te keren en welke maatregelen je zelf kunt nemen om het milieu minder te belasten.

Soms lees ik over een idee dat mij top lijkt en blog ik erover, een andere keer lees ik over cijfers aangaande het milieu en sla ik stijl achterover, en blog erover.
Nu las ik weer iets waar IK verbijsterd over was en dat was over het milieu en fietsen!

Fietsen – geen brandstofuitstoot en op lopen na, de meest milieuvriendelijke manier van transport.
Maar….
Fietsen moeten ook geproduceerd worden en op zich brengt dat natuurlijk ook een belasting voor het milieu met zich mee. Om minder fietsen te produceren en tóch mensen per fiets van a naar b te kunnen laten is er ooit een project DEELFIETS ontstaan.
In Nederland, een echt fietsland, maar ook in China, in de grote steden.

Het leek voor grote steden in China een geweldig idee; de wegen waren daar auto-overbelast (gevolg; smog) de populatie groeide en veel mensen die in de grote steden woonden konden zich geen auto veroorloven, wél een abonnement op het deelfietsenplan.
Met een abonnement kan, via smartphone, de fiets van slot gaan en voor zo’n 20 cent per uur kan hij worden meegenomen.
Je kon de deelfiets achterlaten waar je wilt; er waren geen regels.
Het werd chaos! Zo erg dat de landelijke regering zich ermee heeft bemoeid en er regels zijn opgesteld.

Dat neemt niet weg dat er nog miljoenen  kapotte deelfietsen “ergens” liggen te wachten om vervoerd te worden naar een fietsenkerkhof.


fietsenkerkhof Sjanghai

En, nu komt het : Om milieuvriendelijk te kunnen deelfietsen moet zo’n fiets minimaal 686 keer worden gebruikt; dat is dan om de uitstoot die én bij  productie én bij de afbraak plaatsvindt, te compenseren.
In 2020 becijferden wetenschappers van de  Chinese Academie of Sciences deze minimale gebruikstijd.
De deelfietsen in China halen die leeftijd vaak niet!

Ik las dat in 2019  volgens het Ministerie van Transport in China 70 bedrijven deelfietsen aanboden en dat ze samen 16 miljoen fietsen bezitten en er 130 miljoen gebruikers geregistreerd staan.
In Sjanghai (24 miljoen inwoners) waren ( in 2019) 1,5 miljoen deelfietsen; de Sjanghai Bicycle Association berekende dat er maar plek was voor 600.000 fietsen!
De gemeente Sjanghai stelde daarop speciale parkeerplekken voor deelfietsen op; het hielp niet echt.
Daarop namen ze 150.000 deelfietsen in beslag, die werden op een hoop “ergens” gedumpt.
Ook niet erg milieuvriendelijk!

NEDERLAND en deelfietsen:


Het eerste soort deelfietseninitiatief  in Nederland kwam er in de jaren ’60 in Amsterdam:  het Wittefietsenplan door de Provobeweging.


In Nationaal Park de Hoge Veluwe kun je een gratis witte fiets gebruiken om in het Park rond te rijden (1974 begonnen met 50 stuks NU ca.1800 witte fietsen)




Verder kennen we in Nederland de OV-fiets; een initiatief van de NS; op stations staan fietsen te huur.




Ook in Amsterdam was het “parkeren” van deelfietsen voor veel Amsterdammers een doorn in het oog, zodat de Gemeente Amsterdam ook dáár heeft ingegrepen.
Onlangs (afgelopen juni) heeft Amsterdam voor de looptijd van 2 jaar, een klein experimenteel deelfietsenplan toegestaan: 1300 deelfietsen en 100 buurtbakfietsen.
Om te voorkomen dat de deelfietsen tot parkeeroverlast gaan leiden wordt het systeem van back-to-many gehanteerd:  deelfietsen moeten bij een van de locaties van de aanbieders terug gebracht worden en de buurtbakfietsen hebben elk een eigen parkeerplek. 


Teleurstelling (het delen van een herinnering)

Nadat ik het blog van Omgaan met teleurstelling had geschreven ging ik nadenken of ik me een teleurstelling van mezelf kon herinneren.

Zoals ik al eerder beschreef blijf ik zelden “hangen” in een teleurstelling, ik kijk weer vooruit.
Ongetwijfeld zullen er wel eens teleurstellingen geweest zijn maar, behalve één in mijn vroege jeugd, kan ik me er geen herinneren.

Tevoren moet u weten dat eerlijkheid in ons gezin het grootste goed was.
Oneerlijkheid, liegen was de grootste zonde die je kon begaan.

Die ene teleurstelling die ik me nog herinneren kan vond plaats toen ik een jaar of 7,8 was. De precieze details kan ik me niet herinneren, nog wel het gevoel dat ik toen had.

Ik hoorde van andere kinderen (op school? op straat?) dat Sinterklaas niet bestond.
Een schok. Ik ging naar huis en verwachtte daar te horen dat “de kindjes gelogen hadden”
In plaats daarvan werd me verteld dat het wáár was: Sinterklaas én Zwarte Piet bestonden niet!
Het was een verklede man.


Maar die keren dat hij ’s avonds bij ons gestrooid had?
Dat er gebeld werd en pakjes voor de deur werden gezet?
Dat bleek papa geweest te zijn!

De papa, die dan altijd “even” weg was, iets moest doen in de schuur, of de buurman helpen.
Hij bleek cadeautjes voor de deur gezet te hebben,
Hij had aangebeld en (mét zwarte handschoenen aan) strooigoed naar binnen gegooid.
Dát werd me TOEN pas verteld.

Ik was verbijsterd! Er was tegen me gelogen, ook al die voorafgaande jaren.
Door de mensen die me ALTIJD hadden geleerd dat een leugen VRESELIJK was.
Ik liep weg en was van plan nóóít meer terug te komen bij DIE mensen
(Ik geloof dat ik me in de schuur verstopte)

Dát gevoel van teleurstelling in de twee mensen waar ik dat nóóit van gedacht had, is de enige teleurstelling die ik me nog kan herinneren.

(Het is weer helemaal goed gekomen)