Ouder worden?

Mensen kijken verschillend tegen het oud worden van anderen én van zichzelf aan.
Het is logisch dat iemand van 20 jaar anders tegen oud worden én ouderen in het algemeen, aankijkt dat iemand die 50 jaar oud is.

Ik had een vriendin (met 4 zussen) die zei dat ze blij was dat ze ver van haar ouders woonde, want een zus die wel dichtbij de ouders woonde was altijd “de sjaak” zoals zij het noemde.
Mijn opmerking dat dát best heftig voor dié zus zou zijn, lokte bij haar geen reactie uit.
Ik vond het  eerlijk gezegd nogal “hard” van haar ( wel eerlijk)

Zelf was ik nogal eens “de sjaak” toen mijn moeder oud werd. Ik woonde inderdaad het dichtste bij én was de enige dochter!
Ik heb dat zelden als een grote belasting ervaren. Soms, als ik nét op tijd thuis was om de kinderen van school te halen en dan, als ik nét binnen was, de telefoon ging en mijn moeder belde dat ze haar bril niet kon vinden, ja, dan mopperde ik in mezelf wel eens!
De meeste tijd was ik blij dat ze er nog was en ik haar kon helpen (zoals ze ooit mij, als kind, geholpen had)

Onlangs sprak ik met een 50 jarige zoon die in het buitenland woonde en overkwam omdat zijn moeder een zeer slechte gezondheid kreeg. Hij zei iets dat ik opmerkelijk vond: “Ik besef nu pas wat een geluk ik met de gezondheid van mijn ouders heb gehad. Ze hebben nog nooit een beroep op ons, kinderen, gedaan; zij waren nooit ziek (of vertelden dat niet) Dit is de eerste keer dat me op dat gebied iets gevraagd wordt”

Je kunt er (meestal)  niets aan doen als je een slechte gezondheid heb, vaak ziek bent en, als je ouder wordt, hulp nodig hebt.
Een paar jaar geleden kregen we nieuwe overburen, oudere mensen, ze vertelden dat ze uit een ander deel van Nederland hier naartoe waren verhuisd om dichter bij hun dochter te zijn want, zo zei ze : “We moeten er niet aan denken dat we van de gezondheidszorg afhankelijk zijn, dan is het prettig als je een dochter vlak bij hebt” ( Ik hoop dat ze daar met haar dochter afspraken over gemaakt heeft, want misschien zijn de verwachtingen anders dan de “straks” werkelijkheid)

Mijn vader is overleden toen hij nog geen 60 jaar was, waarschijnlijk dat ik daardoor altijd gedacht heb dat ik niet oud zou worden. Ik hoefde niet over mijn” oude dag” na te denken, want dat zou ik toch niet halen. Mijn broers hadden hetzelfde idee, hoewel we er nooit met elkaar over gesproken hebben.
Op de dag dat een van mijn broers 60 werd, vertelde hij dat hij altijd “bang” was geweest de 60 niet te halen. Toen ik bekende dat ik daar ook bang voor was ( ik ben de jongste) was zijn commentaar “Maar jij bent een meisje”!
Alsof de genen van een vader alleen in jongens zitten en niet in dochters!

Er is onderzoek (ActiZ*) gedaan naar het met anderen praten over ouder worden en hoe de eventuele zorg dan geregeld zou moeten worden, daaruit bleek :

* dat 80% van de Nederlanders niets geregeld heeft qua zorg  voor later;
* de helft van de Nederlanders niet met anderen spreekt over het ouderworden;
* een groot deel van de vijftigplussers het gesprek over ouderworden steeds uit stelt.


(Bijna) iedereen wil oud worden maar bijna niemand wil oud zijn!

Misschien moeten we er wél eens over nadenken, praten, iets regelen. Per slot van rekening is de levensverwachting  voor vrouwen in Nederland bij hun geboorte 83 en voor mannen 80 jaar.

Voor een man die al 65 jaar is, is de kans groot dat hij 84 jaar wordt en voor een vrouw van 65 jaar is de levensverwachting 86 jaar!

*) ActiZ= branchevereniging van ca. 400 zorgorganisaties

Frans Hals in het Rijksmuseum

De 17e eeuw  bracht drie grote meesterschilders voort; Rembrandt Vermeer en Hals.
Van deze laatste is momenteel een bijzondere tentoonstelling: zo’n 50 van zijn werken uit internationale topcollecties zijn in het Rijksmuseum bijeengebracht (het Frans Halsmuseum in Haarlem is te klein en kan de verwachte toeloop niet aan)

In voorbereiding op de Frans Hals tentoonstelling in het Rijksmuseum zijn we naar een lezing over Frans Hals gegaan.
Het was een leerzaam ochtendje waar we e.e.a. over Frans Hals zelf leerden, maar ook over zijn werken.



De ondertitel  van deze tentoonstelling “De streken van Frans Hals” is op twee manieren uit te leggen: In de 17e eeuw had Frans Hals de reputatie die nu zou heten sex, drugs & rock’roll,; hij had streken, en met zijn penseel deed hij streken!

We leren ook e.e.a. van de “etiquette” in de 17e eeuw, zoals:

* op een luit spelen kon een man wel in de 17e eeuw, maar een vrouw persé NIET.(deed ze dat wel dan was ze een lichtekooi)

* portretten waren in die tijd vaak stijf, vaak stijf op een stoel zittend, Frans Hals koos voor wat “lossere” poses.

* Was een echtpaar getrouwd en lieten zij zich schilderen dan waren dat 2  aparte portretten (vaak keken ze dan wel naar elkaar, maar dat hoefde niet)

Hals heeft ook een schilderij gemaakt van een stel samen op een doek ,dat was een vriend met zijn vrouw,. (Dat was eigenlijk not done in die tijd)

* men mocht op een schilderij NIET zijn tanden laten zien; dat was een teken van losbandigheid; bij vrouwen was het dan ” bewijs” dat ze een lichtekooi was. Bij kleine kinderen mochten wel hun tandjes te zien zijn.

* Het was vroeger niet gebruikelijk een schilderij een titel te geven. Meestal kreeg een kunstwerk pas een naam ( dat wat erop stond werd genoemd)  bij een boedelbeschrijving als het bv. voor een erfenis diende te worden beschreven.

Op de affiche voor deze tentoonstelling staat Hals’ schilderij (1620) van de luitspeler afgebeeld.

* Het was toen niet ongebruikelijk dat de ene schilder de andere hielp, zo is er een schilderij  (in opdracht van een eigenaar van een fruitstal met exotisch fruit) geschilderd door Nicolaas van Heussen.Hij was echter niet zo goed in personen schilderen dus vroeg hij of Frans Hals dat op zijn doek wilde  doen; hier te zien.


* Op de ladder van kunst was landschapschilderen het hoogste; portretkunst kwam daar direct onder; genrekunst en stillevens waren de laagste vormen van kunst! (Frans schilderde zelden landschappen, maar hij kon het wel (getuige achtergrond bij enkele portretten)

* in de 18e eeuw veranderde e.e.a. in de schilderkunst, er kwam meer élégance, meer beschaving. Als men dan sprak over Frans Hals had men het meer over zijn alcoholverslaving dan over zijn schilderkunst.

Frans Hals werd in Antwerpen geboren, zijn ouders vluchtten met hem (als kind) naar Haarlem. Hij werd leerling bij kunstschilder Karel van Mander (ook een zuidelijke Nederlander) die voornamelijk historiekunst schilderde (=het schilderen van scenes met een verhalende inhoud)

In 1603 was Hals “klaar” bij Mander. Wat hij heeft gedaan tot 1610 is niet bekend (men vermoedt assistent van een kunstschilder)
In 1610 duikt Hals weer op in Haarlem:  hij wordt dan ingeschreven in het St. Lucasgilde (een gilde van kunstenaars onder de bescherming van St. Lucas)

In 1610 trouwt Hals zijn 1e vrouw: Anneke Harmensdr Abeels. Met deze vrouw krijgt hij 3 kinderen (waarvan er één jong zal overlijden)
In 1617 hertrouwt Frans Hals met Lysbeth Reyniersdr.(een paar dagen na dit huwelijk zal dochter Sara worden geboren) Met deze vrouw kreeg hij  11 kinderen.

Vermoedelijk liet hij bij het schilderen van kinderen zijn eigen kinderen poseren

Behalve werken in opdracht schilderde Frans Hals ook “genre tafrelen”, dat waren tafrelen van het alledaagse, vaak met grovere penseelstreken neergezet. In die tijd noemde men dat “een luie schilderstreek”; in feite was het impressionisme! (Frans Hals was zijn tijd ver vooruit)

In de loop van de 19e eeuw werd het werk van Frans Hals “modern”; Monet en Manet, beide impressionisten, vonden hem goed en bestudeerden zijn werk.

In 1900 werd er een standbeeld van Frans Hals in Haarlem opgericht (gemaakt door Henri Stolz. Er werd bij de onthulling 3 dagen feest gevierd!

Het vroegste werk dat van Hals bekend is :portret van  Jacobus Zaffius is van 1611. (dit kán ook een kopie zijn)

In 1616 kwam zijn eerste opdracht: een schuttersdoek van de  St Jorisschutterij (daarvan was hij zelf ook lid was en bleef dat 12 jaar) wellicht om potentiele clientèle voor zijn schilderijen op te doen?

Om de 3 jaar werd een opdracht gegeven om een schuttersdoek te maken; meestal een maaltijd van de officieren.

Bekend is dat Frans Hals in 1616  in Antwerpen was. Dat is te lezen in een rechtbankverslag.
Hals had kunst gekocht en niet betaald! Hij moest daarom voor de rechtbank verschijnen. Maar in plaats van Frans kwam zijn moeder, die zei dat hij zelf in Antwerpen zat.( in rechtbankverslag opgetekend) Men vermoedt dat de toen in Antwerpen zijnde Frans vermoedelijk in contact geweest met de schilder Rubens.

1619  schilderde Hans een portret van Catharine  Hooft en haar min. Niet alleen het mond van de peuter lacht maar ook een glimmertje in haar ogen.

1635 weer 2 afzonderlijke portretten  één van Cunera v. Baersdorp en  één van haar man Michael de Wael. Eerst was er een ander schilderij naast Cunera gehangen, omdat men dacht dat dát haar man was. Het portret van haar ECHTE man keek nl. een andere kant op, zodat die 2 schilderijen eerst niet met elkaar in verband werden gebracht.
Cunera heeft hand in haar zij, dat was niet gebruikelijk manier om een vrouw af te beelden (van een man wel) het was een stoere houding. Vermoedelijk heeft Hals willen aangeven dat het een stoere vrouw was(ze gaf leiding aan een brouwerij)

In 1624 brak Hals internationaal door met het schilderij “de Lachende Cavelier” Dit schilderij hoort thuis in  the Wallace Collection in Londen. Er staat beschreven dat het schilderij NOOIT die plek mag verlaten. Toch is het nu in Amsterdam. Een aantal advocaten hebben zich over deze overeenkomst gebogen en een manier gevonden om dit schilderij uit Londen toch 1x in Rijksmuseum ten toon te kunnen stellen.

( Dit schilderij kwam in 1865 op een veiling: 2 mannen boden tegen elkaar op. Het betaalde bedrag werd  6x de waarde!!)
Men vermoed dat de geportretteerde heer vrijgezel was omdat getrouwde mannen niet van die (uitbundige) gekleurde kleding droegen.

Op het portret  van Pieter Verdonck (1627) staat nu de man met kaak in hand en warrige haardos

Met moderne middelen (röntgen) is het schilderij, toen voorstellend een man met een baret op en een glas in de hand, onderzocht. Toen bleek het overgeschilderd te zijn. De verfstof is onderzocht, die bleek van veel later te zijn dan dat Hals geleefd heeft. De overschildering is dus door een ander gedaan! Dat is nu hersteld in de man zonder baret en zonder glas maar mét kaak in de hand ( de kaak was een verwijzing naar Samson. Deze Bijbelse held bevocht de Filistijnen met de kaakbeen van een ezel.) Pieter Donck vocht niet fysiek maar wel met woorden

(Bij het melkmeisje van Vermeer is ook een gedeelte overgeschilderd heeft men ontdekt, dat was een melkkannenrek. Daar bleek echter dat Vermeer dat zelf overgeschilderd heeft, dus dat schilderij is wel zo gebleven.)


Het schijnt dat Vincent van Gogh het vrije portret (1630) van de vissersjongen heeft gezien en daar lyrisch over was ( de losse streken zullen hem aangesproken hebben)


Op het schilderij Malle Babbe (ook bekend door het lied dat Lennaert Nijgh over haar heeft geschreven) ziet Babbe er niet zo uit als ze in het lied wordt bezongen (blond en een stuk)*

Deze Babbe woonde (1646-1663) in een werkhuis in Haarlem, waar Hals haar wellicht is tegengekomen (zijn zoon had een vergelijkbare beperking en woonde ook een tijd in dat werkhuis)

Ze heet Barbara Claesdr. :Malle Babbe was haar bijnaam omdat ze een verstandelijke beperking had (vandaar dat ze door ging voor ”mal”)  

Een uil was in die tijd een symbool van zotheid. (dieren schilderen was niet echt Frans Hals zijn ding, wat ook duidelijk te zien is)

Hals kreeg van de Magere Compagnie een opdracht het gilde te schilderen, aanvankelijk zou de compagnie naar Haarlem komen en in Hals’ atelier poseren. Dit ging niet door, niet alle schutters konden naar Haarlem komen,  toen kwam de vraag of Hals naar Amsterdam wilde komen.
Hals deed dit en schilderde een aantal schutters,  de rest kwam niet opdagen.
Hals bleef en bleef en stapte toen in de koets terug naar Haarlem. Hij stuurde een boze brief met de strekking “ ik kom niet meer, heb te lang moeten wachten ,laat de schutters maar naar Haarlem komen” )

Dat weigerden ze; het schilderij is toen afgemaakt door Pieter Codde. (links Hals, rechts Codde, de scheiding vanwaar Codde is gaan schilderen is niet bekend) Is het verschil te zien?

Regenten werden vaak geportretteerd; het portret hing dan in de regentenkamer. Het waren stijve portretten. Hals hield daar niet zo van, maar de regenten van  het Elisabeth gasthuis 1641 wilden “stijf en ordentelijk” op de foto.  

Ze moesten geld los krijgen van de gegoede burgerij: Aan losbandige of zelfs lachende regenten op een schilderij zouden de rijken hun geld niet toevertrouwen, dus het  schilderij moest streng, vertrouwen uitstralen.

Genre schilderijen konden anders, losser, zoals de jongen met de fluit en Pekelharing, beide vrolijk, los geschilderd.

Met de inside information keken we anders naar de schilderijen dan dat we deze lezing niet gevolgd zouden hebben**)

Deze tentoonstelling is nog tot 9 juni a.s.. in het Rijksmuseum te zie( met speciale medewerking van het Frans Hals museum in Haarlem).

*)

Vermoedelijk is het lied “Malle Babbe” geïnspireerd op schilderij La Bohemienne (1626)


**) helaas verzuimd te noteren welke kunsthistorica deze lezing gaf!

Trillen als een espenblad.

De uitdrukking is bij de meeste mensen wel zullen kennen.
Ik heb altijd aangenomen dat een espenblad wel erg zal trillen.

Nu lees ik dat een Oudhollandse naam voor een ratelpopulier “esp” was. Nu snap ik de uitdrukking helemaal.Een populier ” ruist” immers bij het minste zuchtje wind. Esp is dus populier!

De naam populier komt af van het Grieks: paipolos- trillen.
De Romeinen associeerden het geluid van de populier met het geroezemoes van het volk (populus) Zij plantten veel populieren bij publieke plaatsen, dáár heetten ze arbor populi.

De reden waarom een populierblad (espenblad) trilt als het ook maar een beetje waait is dat de bladsteel van de esp langer is dan het blad zelf, daarom heeft het blad veel beweegruimte en is er nauwelijks wind nodig om de blaadjes tegen elkaar aan te laten komen; waardoor het ruisen ontstaat.

Het spreekwoord zegt t al:” Hoge bomen vangen veel wind” : een populier is een hoge boom (ca. 30 m)

De esp heet,zo lees ik nu, behalve ratelpopulier ook wel trilpopulier en is lid van de wilgenfamilie; de boom komt oorspronkelijk uit Azië en kan ca. 100 jaar oud worden.

De vrouwelijke katjes van de populier zijn pluizig, als het waait, lijkt het onder een populier en op de grond of het gesneeuwd heeft.

Populierensneeuw:

Vroeger vond men een populier ook een beetje een “toverboom”, dat kwam misschien omdat er vaak maretak *(halfparasiet) in groeide. Maretak stond bekend als heksenkruid

Ook las ik nu dat er mensen zijn die beweren dat het kruis waaraan Jezus gespijkerd zou zijn, van populierenhout gemaakt was! ( op zondagsschool meen ik geleerd te hebben dat het van cipressenhout was)

Welke boom zou hout voor het kruis van Jezus geleverd hebben? Wie heeft ook geopperd dat dat misschien van populierenhout was? ( en wie interesseert het?)






*)plant uit de sandelhoutfamilie, in Engeland Mistletoe geheten







Koning Willem-Alexander 56 jaar!

Op 27 april viert onze koning zijn 56 ste verjaardag, dat doet hij in de Drentse stad Emmen, het schijnt om ongeveer 11 uur daar te beginnen, hij kan dus nog even thuis (konings) ontbijten!

U kunt dat meevieren daar met hem, of “gewoon” in uw eigen woonplaats de georganiseerde evenementen aflopen. ( of doen alsof het een “gewone” dag is)

Koningsdag is één van de 11 officiële feestdagen van Nederland.
Of je dan vrij hebt is via de wet niet geregeld: een officiële feestdag  staat nl NIET gelijk aan een vrije dag.
Dit jaar valt de 27 ste april op een zaterdag ( vlg jaar (2025) wordt deze dag óók op een zaterdag gevierd, omdat er op zondag niet koninklijk gevierd wordt!)

Voor de lagere schoolkinderen worden er sinds 2013 Koningsspelen georganiseerd, voorafgegaan door een Koningsontbijt*) Ruim 1 miljoen lagere schoolkinderen krijgen dit jaar op 26 april een koningsontbijt op school!

Ook ouderen worden niet vergeten; er worden op 27 april tal van evenementen speciaal voor ouderen georganiseerd.
En ook worden er evenementen georganiseerd waarbij het geld die deze evenementen op brengen worden besteed aan een goed doel.

Zo organiseert de Lions club uit Zoetermeer op 27 april van 9 tot 11 een Koningsontbijt waarbij de horeca haar terrassen op het Stadhuisplein beschikbaar stelt. Het ontbijt kost € 10,- per persoon.
Dat geld gaat naar een goed doel; dit jaar wordt het geld gebruikt om de strijd tegen de eenzaamheid onder ouderen aan te pakken.


Prettige Koningsdag!



*)Gesponsord door Jumbo: “Ieder kind een gezonde start van de Koningsspelen”


Broodvorm

Zo’n 2500 jaar voor Chr bakten men in Egypte al brood.
Tot ver in de middeleeuwen bakten mensen zelf hun brood.
Met de komst van de grote steden werd broodbakken een ambacht en kwamen er broodbakkers.
Na de Tweede Oorlog kwamen er “opeens” veel meer bakkerszaken bij.  Momenteel is alweer een tijdje het aantal bakkerszaken verminderd (omdat ook supermarkten brood  zijn gaan verkopen)

Er zijn vele soorten brood: wit en bruin; van één of meer graansoorten, zoals tarwe, rogge, gerst, spelt, mais of boekweit. Maar ook veel broden en broodjes  hebben een andere vormen.

Kleine broodjes, vaak luxe broodjes genoemd zijn er in halve maanvorm(de croissant ),  in mini stokbroodvorm (pistolet), het (zachte)  bolletje (kadetje, gemaakt met melk in plaats van water) en de hardgebakken bolvormige, met vijfdelige ster bovenin (het Kaiserbroodje, vernoemd naar keizer Frans Jozef I van Oostenrijk)

Ook “grote” broden zijn er in allerlei vormen zoals

Busbrood. Die naam is gebaseerd op het bakblik, waarin het brood gebakken wordt; smal van onderen, breder van boven ( omdat het deeg tijdens het bakken: de pan uit  is gerezen.
Busbrood is goed in te vriezen.

Ook een busbrood is casino ( casino = Italiaans voor huisje) een wit vierkant brood, erg geschikt voor tosti’s. Het bestaat ook in ronde vorm; dan heet het lampionbrood!

Een brood, niet in een vorm, maar direct zó op de bodem van de oven (knapperige onderkant omdat het heet is en de onderkant snel dichtschroeit) heet vloerbrood. Dat kan dus allerlei vormen hebben omdat het NIET in een blik zat.

Turks brood (pide) is plat, rond of ovaal ter grootte van een pizza, wordt  bij hoge temperatuur gebakken in een steenoven. Het beste kan het dezelfde dag van aankoop gegeten worden (= niet goed te bewaren)

Stokbrood (baguette= stok) In tegenstelling tot wat gedacht wordt komt deze vorm brood  sinds de 19e eeuw, niet uit Frankrijk maar uit Oostenrijk, daarom wordt het  door Franse bakkers ook wel Weens brood genoemd.
Sinds 2022 wordt stokbrood door UNESCO erkend als immaterieel Cultureel Erfgoed!

Nog wat broodweetjes:

  • Professionele bakkers hebben, zo las ik, zwarte bakblikken van blauwstaal, zwart omdat dat snel warmte opneemt en blauwstaal omdat het de warmte snel en gelijkmatig verdeeld
  • De standaard maat van een broodvorm is 23 x 13 cm en heeft een inhoud van 900 gram (450 gr. voor een halfje)
  • Casinobrood bestaat uit 22 sneetjes met afmetingen van 10 x 10 cm
  • Het gemiddelde broodverbruik per Nederlander is  ca.49 kg per jaar ( 3,3 sneetjes pp. per dag)
  • In Frankrijk gaan er zo’n 6 miljard stokbroden per jaar over de toonbank!





Zeist

In de 17e eeuw is Slot Zeist aangelegd als een lustoord.

Bij dit slot begint een beeldenroute door Zeist.



Ook in en bij de slotgracht staan/liggen beelden zoals

Felled Forest van  Bianca Runge en
The Path of the caterpillar
van Karin van Dam

In de slottuin staan prachtige beelden; mijn favoriet: Uil als waarnemer” van  Wia van Dijk.

The cold, cold ground  van Tanja Smeets

is een “spannend”  beeld, evenals als Outpost van Rob Veerman .

Langs de weg naar en van het kasteel  staat een “implosie sculptuur van Ewerdt Hilgeman genaamd “Triple”
door de speling van het licht op het glimmende vervormde staal is het een zeer levendig beeld geworden.



In het gras, laag bij de grond lijkt het of een nijlpaard uit de grond komt, zijn hoofd is er al, het is het werk Rhino van Herman Lammers. Een beeld dat suggereert dat er “ergens onder de grond” nog meer nijlpaard zit!



Graaf Zinzendorf was de oprichter van de Evangelische Broedergemeente, oftewel de Hernhutters. Een rijke Amsterdamse koopman Cornelis Schellinger was een van de sympathisanten van de graaf en zijn broederschap, hij kocht in 1745 Slot Zeist om er een Hernhuttergemeenschap in te vestigen.
Er wordt nog steeds gewoond, gewerkt en geloofd door Hernhutters (hieronder op de achtergrond de gebouwen )

Op het,  in 1745 zogenoemde, Zuster- en Broederplein  staan beelden, zoals “Forgotten Pine 2” van Bart Nijboer.

Amsterdams rentenier G.L.Walkart kocht een buitenplaats in Zeist in 1824 als zomerverblijf.

Na zijn dood breidden zijn dochters de buitenplaats uit met een Overbosch (het huidige Walkartpark) naar een ontwerp van Hendrik Copijn.

In 1904 schonk het laatst overgebleven Walkartfamilielid het Overbos aan de gemeente Zeist. Voorwaarde was dat het openbaar park zou blijven.

Het mooie park, omgeven met een (fel) blauwhek (de Walkartkleur? ) herbergt vele beelden.
Te zien zijn ook bankjes, lantaarnpalen,  prullenbakken en speltoestellen van dezelfde helblauwe kleur. Zéér duidelijk aanwezig. Er bloeiden nu zelfs blauwe wilde hyacinten.
Een bijzonder geheel.

Een aangelegd park met (oude) bomen met tevoorschijnkomende wortels. Laag bij de grond veel look en in hoekjes naast bomen af en toe bloeiende akeleien.

Drie van de vele, in het park staande beelden:

Torso van Gerrit Janssen
Pokémon van Arie Berkulin en
De Stilte van Kieta Nuij


De route loopt ook door het centrum van Zeist

met beelden zoals “Light” van Ronald Westerhuis; in de “deukjes” van de roestvrijstalen bal zie je de weerspiegeling  op zijn kop.
Zo zag ik de luikjes van het gemeentehuis op zijn kop (moeilijk op de foto te zien))

[Op de sokkel heb ik, rechtop, de foto van het tegenoverliggende gemeentehuis gezet]

Mooie plek voor een bijzonder beeld!

Het beeld met op de achtergrond het in 1908 gebouwde raadhuis is van Charles Weddepohl; Vrouwfiguur met draperie: het beeld was oorspronkelijk van chamotte (schervenmeel)gemaakt, maar werd in 1967vervangen door een bronzen exemplaar.


Hier staan bijzondere gebouwen zoals de Jongensschool der Evangelische Broedergemeente en

het vroegere Post-en Telegraafkantoor,

waar ik boven in de toren een gecapuchonde man zie.

Blauw is kennelijk een kleur waar Zeist van houdt: in de middenberm van een drukke weg staat prominent een blauw uitbundig beeld met een naam die alles behalve vrolijkheid suggereert: The Blues!

Een geweldig (leuk, mooi en groot beeld) is gemaakt door Ram Katzir genaamd “Eden”

Wat ik verder in Zeist niet vond:  warmte, knusheid, betrokkenheid, vind ik in dit beeld: een man met een hond, in dezelfde positie.
De figuren hebben geen gezicht, er zijn geen details zichtbaar, maar mooie ronde vormen die een geweldige uitstraling hebben.
Een oma met aan de hand een klein meisje loopt voorbij, zonder stil te staan zegt het meisje : “Die hondenpoten kloppen niet, oma”
Ik vermoed dat ze bedoelt dat een échte hond nooit zijn voorpoten  om zijn achterpoten kan slaan, maar ze kan ook wat anders bedoelen,. Ze lopen door.

Zeist is een mooie gemeente met bijzondere gebouwen én natuur. Deze beeldenroute was zeker de moeite waard (lang niet alle beelden heb ik gefotografeerd) maar zoals ik hierboven schreef het blijft (bij mij althans) vrij afstandelijk; het dorp (geen stadsrechten) bereikt mijn hart niet (zoals bv Amersfoort en Zutphen) wel doen.

Zeist is oud , het werd voor het eerst genoemd in 838, maar alles ziet er chique en netjes uit terwijl mijn inziens echte schoonheid juist in de imperfectie zit!

De orangerie van het Slot is “veranderd” in een restaurant met  terras: De wanden laten zien hoe de tuinen eens waren en er staan binnen nog steeds boompjes met appeltjes van Oranje in potten!

De bediening is gastvrij (betaal straks maar, ga maar eerst genieten), de koffie én het gebak zijn van een klasse apart. Maar ja we zijn ook in Slot Zeist!



Bij onze wandeling naar de auto komen we  een bord tegen van de oudste (1914)  door de ANWB bewegwijzerde wandelroute van Nederland (Amsterdam- Arnhem)
Etappe 3 is van Zeist naar Doorn, 21 km, geplande tijd 4,5 uur.

Balletjes in de natuur

Verleden week vond ik een paar balletjes onder een boom in een park.

Het bleken de  vruchten van een plataan te zijn. Vanaf september komen die bolletjes in de plataan en ze blijven er soms tot het volgende voorjaar aan zitten. Het zijn kleine nootjes, dicht tegen elkaar aangedrukt die samen een rond balletje vormen. ( aan één boom zitten zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen)

De gewone plantaan is een snelgroeier: de stamomtrek kan 2,5 cm per jaar groeien en de boom kan 50 tot 100 cm per jaar hoger worden.

Vanaf de leeftijd van 5 jaar begint de stam van de gewone plataan te schilferen, ze krijgt dan een attractief vlekkenpatroon (grijs/bruin/wit)

De plataan kan meer dan 2000 jaar oud worden.

Deze week stuurde een familielid die op  vakantie op Mallorca was me een foto van een balletje, hij vond ze op het strand daar.

Het blijkt dat daar op een diepte van 2 tot 25 meter zeegrasvelden zijn van posidonia oceania.

De afgestorven bladeren van deze posidonia vormen een fijn soort gruis, dat zich door wind en stroming op sommige stranden verzamelt als bruine harige balletjes.
De zeegrasvelden vormen een ecosysteem én een kweekplaats voor allerlei organismes. Ze blijken een belangrijke rol te vervullen in de zuurstofvoorziening.

Op vele plaatsen langs de kust is Posidonia oceanica beschermd, bijvoorbeeld door een ankerverbod.

Bellen met een engel?

Onlangs las ik dat (gegevens uit 2011) Nederland 12.626 kerken heeft.
En dat met 124 soorten geloof!

Als we ergens zijn en ik zie een kerkdeur open staan, wil ik er altijd even in, het maakt niet uit van welk geloof. Ik ben nog al gevoelig voor sferen en er zijn kerken met prettige sferen en kerken met “donkere wolken” zoals ik dat noem. (Ik denk dat daar ooit hel en verdoemenis werd gepreekt, dat blijft dan in zo’n gebouw hangen)

Een aantal kerken heb ik gefotografeerd, meestal van buiten, soms van binnen (als dat mocht)
Nu ik een (oud) bericht las waar ik een blog van wilde maken wil ik die foto’s als illustraties voor mijn blog gebruiken. Ook details zoals ramen.

Het bericht  dat aanleiding werd van dit blog was een plaatje (2019)  over een kerk in ’s Hertogenbosch die gerenoveerd was en waar een nieuw beeld aan de zuidkant van de kerk was geplaatst; een engel met een mobieltje en een laptoptas!

Maker: Ton Mooy

Hoe eigentijds kun je een kerk maken? Prima vind ik dat een engel, toch een veronderstelde boodschapper tussen de mensheid en het goddelijke, wordt afgebeeld met eigentijdse communicatiemiddelen.

Ik houd van het oude en er moeten zeker dingen uit het verleden bewaard blijven maar nieuwe dingen aan oude toevoegen vind ik meegaan met de tijd (beter dan stil blijven staan)

Er schijnt een bordje bij de engel te staan met een telefoonnummer: voor 80 cent per minuut kun je haar bellen (de “vrouwelijk” engel kan niet terugbellen en je mag niet tegen haar vloeken)

Dat engelbellen vind ik wat ver gaan, maar ja ik woon dan ook boven de rivieren (én ben niet katholiek)

Levi van Veluw in Singer

Levi van Veluw, een kunstenaar die een eigen universum kan scheppen.
Een tentoonstelling zonder teksten! Je mag, als je dat wil, zelf uitmaken wat het is!

Singer is een mooi museum in Laren met een prachtige tuin, waar een museumjaarkaart geldt.
Als we door de gang lopen naar het begin van Levi’s werk zien we een paar kunstwerken van andere kunstenaars van gigantische afmetingen.

Levi van Veluw een buitencategorie kunstenaar.
Een klein voorproefje:

De aparte ruimtes die hij gecreëerd heeft zijn ongelooflijk.
Een blauwe ingang leidt naar een kleine ruimte met glazen vloer; het lijkt of daaronder ijsblokken liggen, de wanden en plafond lijken ook van ijs te zijn gemaakt: koel en breekbaar. De figuren op de wanden lijken een soort vingerafdrukken van……. iets!

Je mag met zijn vieren in de ruimte, maar ik laat de 2 mensen vóór me er met zijn tweeën in; daardoor kom ik even alleen in de ruimte te staan, ik voel me hier zelf ook fragiel.
Inderdaad ben je even “ergens” anders, niet op deze wereld, zo voelt het.

Er is nog zo’n ruimte, een soort half ronde gang met een stellage met allemaal bonken klei, naarmate je verder de ronde gang inloopt (spiegel op het plafond) zijn er geen blokken klei meer in de vakken, maar mannenhoofden.

Soms netjes neergezet, de neuzen dezelfde kant op, soms gevallen of schuinstaand, niet allemaal heel.
Verder de gang volgend staan ze niet meer alleen op de planken maar liggen de klein hoofden ook op de grond.
Ik las dat er 15.000 kilo gemarmerde klei daar op de houten Singervloer ligt!!

In een aparte ruimte met banken kun je naar een filmpje van Levi kijken. Je ziet hem in het midden van dit labyrinth, hoofden naar zijn eigen voorbeeld, kleien. Als het hoofd klaar is, zet hij het in een vak, met een bonk komt er een nieuw stuk klei en begint het hele proces weer opnieuw.

Er is nog een filmpje in Singer te zien, waar attributen die Levi van blokjes heeft gemaakt; in een vitrine te zien:  een pak, 2 voeten, 2 handen en een hoofd, door digitale animatie bewegend zijn; zittend om een vakjestafel, tegen de achtergrond van een vakjeswand.

Mega bijzonder

Ook zijn vroegere slaapkamer wordt in een aparte ruimte getoond. Daarin is alles (bed, nachtkastje, vloer en plafond) beplakt met houten balletjes (meer dan 10.000 stuks)

Toeschouwers speculeren hoe het  slapen en ook het lopen op die vloer zou zijn.

Niets heeft een naam, dus de stellage, die ik zeer bijzonder vindt moet ik om te beschrijven zelf een naam geven, het lijkt in mijn ogen op een bureautje, maar ik hoorde omstanders ook een piano zeggen en het object aan de wand een letterbak.

Alles in het zwart. Intrigerend

Labyrinth of memories is nog tot 25 aug. te zien

KunstKijkRoute Amersfoort

Zoals ik op 19 april al blogde was afgelopen weekend de KunstKijkRoute in Amersfoort.
Ik had een lijstje gemaakt welke kunstenaars ik graag wilde zien

Zoals elke keer hebben we amper de helft van ons lijstje kunnen afwerken. Omdat de kunstenaars vaak zelf aanwezig zijn en we “aan de praat raken”, omdat er in het historische stadje Amersfoort, altijd veel te zien is en omdat er ook op een terrasje van de zon en de omgeving genoten móet worden!

De eerste ruimte die we aan doen is de Lutherse kerk. Deze lag vroeger aan de doorgaande weg die leidde van de doorwaadbare plaats (=voorde) van de Eem (vroeger Amer).
De bewoners van Amersfoort gingen in de 13eeeuw hier ter kerke.
Nu gaan wij er kunst bekijken van 3 kunstenaars van wie hun werk ons in de overzichtstentoonstelling aangesproken had.

Marion de Jong legt haar Oekraïne project aan ons uit.
Schilderijen van  Volodymyr Zelensky, een vrouw die bericht krijgt dat haar man gesneuveld is
( met gedicht ernaast van Marions hand, in het Engels zodat Oekraïners het ook kunnen lezen), een portret van een vrouw, die symbool staat voor Oekraïense vrouwen die meevechten in deze oorlog ( met in de linker hoek het wapen van de Oekraïne, de blauw gele kleur van de vlag en het rood van het bloed dat er in deze oorlog vloeit )en een Oekraïens gezin hier in Nederland (tafel met tulpentafelkleed)

Ook in deze kerk exposeert Karin van Vuren, haar zwarte vogel die voor de kansel staat doet mij erg aan een aalscholver denken (zij zitten vaak op een lantaarnpaal niet ver van ons huis hun vleugels zo te drogen) maar Karin vertelt (humorvol) dat zij een zwarte zwaan heeft bedoeld.  Ze heeft nog meer prachtige werken staan, een (kleine)  liggende ijzerdraaddame spreekt me ook aan.

Carolien Magnus heeft hier ook haar prachtige barnstenen sculptuur staan én een mooi oranje werk, waar het licht mooi doorheen kan spelen. Carolien tilt het op en houdt het tegen het invallende licht van het kerkraam, haar kunst komt zo (nog meer) tot leven.

Na dit binnengebeuren waren we even toe aan buiten in het zonnetje, we lopen naar het volgende adres  en genieten van de straatjes, de zon en “kleine kunst” onderweg.


Aan de Muurhuizen is het volgende adres dat we bezoeken en waar we werk van


Sabine van Erkel en Evelien Spoelder willen zien.


We kregen er Luna Peters bij. Zij was een samenwerkingsverband aan gegaan met Sabine; samen hadden ze een presentatie gemaakt.


We moesten even wachten want er konden maar hooguit 5 mensen in het donkere kamertje (waaruit spannende geluiden kwamen)

Vóór de ene wand hingen 3 “mensjes” aan draden met bal; op de wand wordt water geprojecteerd, de wand aan de overkant heeft ook een water achtergrond, daarop is Eveliens zwemster te zien.
Door luidsprekers klinkt water; een totaal beleving!
De moeite waard.
[Geen foto’s gemaakt (klein en donker) Ik kreeg van Sabine een visitekaartje mee met haar zwemster erop.]

We willen naar ons favoriete café, maar komen onderweg nog een bijzonder pand tegen met de bekende KKR-vlag; we gaan naar binnen, naar beneden, want de kunst is in het souterrain te zien

Een prachtig drieluik waarvan één paneeltje met zaadjes van een paardenbloem me erg trof.
De sieraden waren erg “aanwezig”, niet echt my cup of tea.

De stad liet zich deze zondag weer op zijn best zien: zon, druk maar niet té druk,

niet alleen maar (historisch) steen maar ook af en toe iets bloeiends, iets uitbundigs

Ook een, nog niet eerder ontdekt, muurgedicht over” scharrelbier”

en nu we het toch over bier hebben, we zagen heel wat terrasjes, klein en groot én een café met aparte “etalage”

Zelfs de fietsenstalling is gedecoreerd!
Grappige borden laten je weten waar je voor bier moet zijn!

De volgende KunstKijkRoute in Amersfoort is op 19 Mei a.s.