Meyer Sluyser

Geboren als Meijer Sluijser (1901/5661)* was een Joods journalist, schrijver en radiocommentator

Ik vond, bij toeval, zijn graf op de Joodse begraafplaats in Bussum, toen ik daar (voor een ander blog) zocht naar het graf van Dirk Witte.

Door het zien van dit graf  met zijn naam erop herinnerde ik me weer de verhalen van mijn ouders over de Tweede Wereldoorlog en dan met name die over Radio Oranje, de stem van Strijdend Nederland.
Elke avond om kwart over 8 zond de European Service van de BBC een radioprogramma uit van de Nederlandse Regering in Ballingschap.
Myer Sluyser was chef van de Radioluisterdienst van de Nederlandse Regering in Londen.

Eerder ( 1929) was Meyer redacteur van het Sociaaldemocratisch dagblad Het Volk.
Hij bestreed alle vormen van dictatuur: het  communisme, het fascisme en, nadat in  Hitler in Duitsland aan de macht kwam (1933), de nazi’s 
Na de Duitse inval wist Meyer en zijn gezin vanuit IJmuiden (15 mei 1940) per schip (Friso) naar Engeland te komen; daar werkte hij onder meer mee aan de programma’s van Radio Oranje.


Koningin Wilhelmina voor Radio Oranje

Vanaf  mei 1943 moesten Nederlanders hun radio inleveren ( de straf als er een radio in een huis gevonden werd was gevangenis- of doodstraf)
Zó dachten de Duitsers te voorkomen dat men luisterde naar de verboden zenders als BBC en Radio Oranje
(Ik las nu dat ongeveer een kwart van alle, toen in Nederland aanwezige radio’s “verdwenen” in de illegaliteit)



Zoals zoveel Nederlanders hadden mijn ouders nog wél een verboden radio in hun bezit, waar ze, zo vertelden ze, toen stiekem naar luisterden.

Toen Meyer, na de oorlog, terugkeerde naar Nederland werd hij een van de oprichters van het sociaaldemocratisch dagblad Het Vrije Volk en bij de VARA had hij onder andere een radio programma :(iedere zaterdagavond) “Commentaar op het Nieuws”
Hij was ook lid van het Hoofdbestuur van de VARA

Zijn stukjes in de krant over het vooroorlogse, alledaags leven in de Amsterdamse Jodenbuurt
(hij was zoon van een Amsterdamse diamantslijper) werden gebundeld en in boekvorm uitgegeven.
Ook schreef hij 2  detectives onder de (schuil) naam Richard Parridon.



Meyer Sluyser stierf op 26 januari 1973 (5733*) in Bussum


*)De joodse jaartelling rekent vanaf het jaar waarin volgens het jodendom de schepping van de wereld heeft plaatsgevonden. Op grond van de Tenach (Hebreeuwse Bijbel) wordt de schepping geacht te hebben plaatsgevonden 3761 jaar voor het begin van de Christelijke jaartelling

Mei-jarigen

In de maand mei hebben wij 5 verjaardagen in de naaste familie.
Mei is dus meestal een drukke visitemaand, minder in de Coronaperiode.
Twee mei-jarigen vieren dit jaar hun verjaardag niet vanwege de Coronamaatregelen

Eén jarige viert het alleen met zijn ouders; dat zijn wij! Dus daar gaan we heen.
Gezellig met zijn viertjes, helaas kan geknuffel nog steeds niet én is 1,5 afstand verstandig, dus doen we dat! Beregezellig op zo’n speciale dag samen te zijn, met een leuke maaltijd aan een grote tafel en heerlijk eten, gelach en “bijgepraat”
Kortom: we hebben genoten!
Het “sportcadeau” viel in de smaak. (Het kopen op zich was al leuk want hoe vaak in je leven koop je een golfballenvanger?)

Een andere jarige is een kind; hij viert meerdere verjaardagen, bij één van de vieringen mogen wij bij zijn; aanwezigentotaal: 3 volwassenen en 2 kinderen. Ook hier geen geknuffel en 1,5 meter.
Genoten van het gezelschap, het taart eten én de reactie van de jarige op ons cadeau een (groot deel van de verjaardag kropen de kids in en uit de tent)



En eergisteren was de laatste mei-jarige van de familie; een uur rijden van ons huis.
Een reis met een heerlijk zonnetje.
We zien 2 zonneparken onderweg waar de zon, na dagen regen nu vrolijk in weerkaatst; langs de snelweg een prachtige berm met klaprozen en koolzaad en boven de weg een verkeersportaal met een aalscholver, wijd open vleugels om te drogen (visjes gevangen in de IJssel misschien?)
Het was een mooie rit.

Ook bij deze jarige geen geknuffel maar elleboog-verjaars-contact en meerdere verspreide vieringen, de ene dag wij, de dag erna vrienden, de dag dáárna andere vrienden!
We genoten van de zon, de tuin en elkaars gezelschap en gelukkig schoten we ook hier in de roos met ons cadeau
Nu maar hopen dat de egel, gezien in hun tuin, de voor hem bedoelde behuizing óók leuk vindt en blijft komen, want dát willen ze graag!


Algemene verjaarsconclusie: De Coronaperiode is over het algemeen NAAR*), je kunt de mensen van wie je houdt, maar waar je géén huishouden mee vormt, niet knuffelen of aanraken; je kunt niet samenzijn met meer dan 4 personen, kortom niet een verjaardag vieren op de ouderwetse manier met de hele kamer vol vrienden en familie.

Maar er zijn ook “minder nare” kanten aan; je hebt méér tijd en aandacht voor elkaar als je met zo’n klein gezelschap bent.
Winkelen is NIET onze favoriete bezigheid ( een feit dat het in Coronatijd NIET kon, vonden we (m.u.v. een enkel ding dat echt NODIG was en dat je nergens lijfelijk kon kopen) dan ook niet erg.
Maar nu was “bijzondere” cadeaus uitzoeken en kopen een UITJE!
We genoten van het uitzoeken en waren dan ook oprecht blij dat ze zo in de smaak vielen!

Toch hopen we dat we volgend jaar mei weer “gewoon” zal zijn!











*) Dan heb ik het hier niet over het vreselijke van ziek zijn, ziekenhuisopnames en zelfs overlijden van mensen die je liefhebt maar uitsluitend over de “randverschijnselen” zoals niet bij elkaar kunnen zijn als je dat WEL zou willen.



Bonsai

Ooit waren wij in Harmelen bij een Bonsaikwekerij.
Bonsai betekent letterlijk: Geplant in pot –  盆栽
Het bezoek aan zo’n kwekerij is net als een nest jonge hondjes bekijken, je ziet ze en je wilt er één mee naar huis nemen.
Bij een hondje heb je dan ook een mandje, riempje en voederbak nodig.
Bij de aanschaf van een Bonsai zijn dat: een schaartje, speciale mest en potgrond.

Mijn lief was helemaal hoteldebotel en zocht een mooi, klein (goed geprijsd) bonsaiboompje uit mét toebehoren! Het werd ZIJN troetelkindje. (Ik kom er NIET aan, kijk er alleen maar naar)

Het bedrijf in Harmelen is groot, relaxte sfeer, leuke mensen, je mag overal rondkijken en ze hebben prachtige spullen in allerlei prijsklassen.



Onze bonsai; Zelkova*) geheten had het vreselijk naar zijn zin bij ons; mijn lief gaf hem veel liefde én goede verzorging; hij (of zij?) floreerde.
Als we met vakantie gaan zoeken we plantminnende mensen uit en brengen de bonsai daar.
Eén of 2 keer per week een beetje water (zoals de rest van onze planten krijgen) is voor het “troetelkindje” niet genoeg; liefde en aandacht is nodig.

Sinds ik van de trap men gevallen en mijn lief een gat in zijn been is gesneden zijn we “even” met andere dingen bezig geweest. De bonsai kreeg NIET de aandacht die hij verdiende: Hij moest verpot worden, maar waar haalden we een groter bonsaipot vandaan nu de winkels dicht waren?
In afwachting van de verpotting liet Zelkova sommige van haar blaadjes vallen; anderen werden bruin. Zodra de ons leidende Mark zei dat we weer konden winkelen namen we ons voor een bonsaipot te kopen.
Helaas in onze omgeving blijkt geen bonsaipot te koop.
We zijn, gemondkapt bij een verschillende tuincentra geweest, helaas geen goede maat bonsaipot.

Onze bonsai kon de tijd niet meer afwachten, hij werd agressiever in zijn methodes, liet meer blaadjes vallen om ons opmerkzaam te make van zijn ongenoegen.
Er bleef nog maar één optie over; de reis naar Harmelen nogmaals te ondernemen.

Deze week deden we dat.
Het was een aantal jaren geleden dat we er geweest waren en wéér verbaasden we ons over de grootte van het bedrijf.


Er kwam iemand op ons af die vroeg of hij ons kon helpen en we vroegen hem of we rond mochten kijken bij de planten en bomen, maar dat we eigenlijk kwamen voor een nieuwe bonsaipot.
Hij wees ons de POTTENKAS, een hele grote ruimte vol met potten én een bovenverdieping.
Hier zou vast iets voor ons bij staan, maar het duurde een tijd vóór we beseften dat dit buitenpotten waren en dat we naar de afdeling binnenpotten moesten, toen was de keuze snel gemaakt.

We liepen de kas met de binnenbonsai’s in, op ” tafels” staan kleine en middelgrote bonsai’s in allerlei soorten en maten. We spraken nog even met een van de mannen die vertelde dat de kwekerij goede zaken in de Coronaperiode heeft gedaan. Kennelijk zijn er niet alleen veel honden en katten verkocht om mee te kroelen, maar dus ook veel miniatuur-vertroetel-boompjes.

In een andere kas waren 2 vrouwen mét een trapje een reusachtige bonsai in model aan het knippen, een prachtig gezicht

We genoten van de vele mooie vormen, rekende de pot en een zakje mest af in de winkel bij de kwekerij en reden weer op huis aan. Langs weilanden met lammetjes en kalfjes, langs 2 op een paaltje zittende buizerds én een op een lantaarnpaal zittende aalscholver.

We hadden een vruchtbare tocht gehad.
Onze bonsai moet nog even wachten, maar dat wordt hij (zij) verwend met een nieuwe pot.
We hopen dat hij zich dan weer gelukkig voelt en gaat groeien.





’t Hooge Nest NU

Op 22 mei jl. schreef ik een blog over een boek:  ’t Hooge Nest,  schrijfster Roxane van Iperen.
Een boek over 2 dappere Joodse zussen die in het ’t Hooge Nest, een huis in Naarden dat ze huurden van 2 Amsterdamse gegoede dames, Joodse onderduikers een veilig onderkomen boden.

Van Iperen begint het boek met Dirk Witte,de liedjesschrijver die het huis in 1920 laat bouwen en ze eindigt op de begraafplaats waar Dirk Witte begraven ligt.

Ik besloot de 2 locaties in omgekeerde volgorde te bezoeken.

In 1825 werd, bij Koninklijk Besluit, het verboden om overledenen nog langer binnen de bebouwde kom of in kerken te begraven. De  Oude Begraafplaats Naarden werd daarom aangelegd in 1830,echter buiten het grondgebied van Naarden, in Bussum!
Een onderdeel daarvan was de Joodse Begraafplaats. Boven op het toegangshek  staat de Joodse ster en door het hek heen is het witte metaheerhuisje *) zichtbaar.

Daar op de begraafplaats vind ik, na lang zoeken, het graf van Dirk Witte (1885-1932)
De schrijfster heeft het in haar boek al vermeld; in 2005 is Dirk Witte, schrijver van liedjes als “Mensch, durf te leven” en “Mijn eerste meisjeherbegraven van een “eigen graf” naar het familiegraf van de Loomans, zijn schoonfamilie. Helaas zijn de paar dichtregels van Mensch, durf te leven, die op zijn eigen grafsteen stonden niet met zijn lichaam “meeverhuist”
De familiegraafsteen is sober.

Een oase van rust, deze begraafplaats die niet ver van de drukke  Amersfoortsestraatweg  ligt.

Dirk Witte en zijn vrouw Jet Looman lieten in 1920 het huis “t Hooge Nest bouwen, hij heeft er 12 jaar van mogen genieten: hij stierf in 1932.

Dit is ook het huis waarin later de zusters Brilleslijper en hun familie een gedeelte van de Tweede Wereldoorlog verblijven en waar ze Joodse onderduikers een veilig onderkomen boden.

Er is heel wat veranderd sinds de tijd dat de zusters Brilleslijper het huis huurden; er zijn bomen gekapt, huizen nabij gebouwd, nu ligt het huis aan de rand van een “stukje bos” met een wandelpad ernaast.
Nu woont de schrijfster van dit boek met haar gezin er. Reden om er “even snel” zonder hun privacy te verstoren, vanuit de verte, 2 foto’s te maken.

Een boek gaat (nog meer) LEVEN als je, als lezer, de omgeving ziet waar een groot deel van het boek zich afspeelt
Het huis heeft veel meegemaakt; Roxane van Iperen schreef  de belevenissen op en woont er nu zelf





*) ook wel baarhuisje genoemd. Anders dan de naam doet vermoeden werden hier geen doden opgebaard, maar ritueel gewassen.

Naschrift: Ik zag er nog een graf van een, vroeger “bekende” Nederlander, maar daarover later meer!

Het vroegere Judea



De Joden werden ooit door de Romeinen uit Palestina verdreven  (in het jaar 135 doopte keizer Hadrianus Judea om tot de Romeinse provincie Palestina 

Palestijnen die het Joodse geloof aanhingen zijn in dat gebied blijven wonen,

In het Midden Oosten liggen de wortels van het Jodendom (bron :de Bijbel)

Joden, uitgewaaierd over de hele wereld,  wilden een eigen staat

Dát zijn de “feiten

Het echte conflict is pas ontstaan door de Balfour-verklaring uit 1917,  daarin beloofde de Britse regering, na de Eerste Wereldoorlog, zich sterk te zullen maken voor een Joodse thuis in Palestina. De Britten hadden echter “vergeten” de Arabieren (belangrijkste bevolkingsgroep in Palestina) op de hoogte te stellen.

Joodse “kolonisten” gingen, verenigd in organisaties (zoals Joods Nationaal Fonds opgericht in 1902) grond opkopen van Palestijnen.
Dit leidde al in de jaren ‘20 tot gewelddadige “ontmoetingen” tussen de oorspronkelijke bewoners en de Joodse kolonisten.

Toen Hitler in Duitsland  aan de macht kwam en zijn anti Joodse uitlatingen ventileerde, emigreerden steeds meer Joden naar dát Palestijnse gebied.
De Palestijnen kwamen in opstand tegen deze kolonisatie én de Britse overheersing.
Er kwamen aanslagen op Joodse Nederzettingen en Britse doelen zoals spoorlijnen.
Pas na 3 jaar konden de Britten deze OPSTAND  bedwingen.

Eigenlijk wilden de Britten wel van dit “moeilijke” gebied af.
In 1947  begon de  overdracht  aan de Verenigde Naties  en op 15.5.1948 trokken de Britten zich officieel terug.

De Verenigde Naties maakten een plan om het gebied te verdelen: Waar, op dat moment de meeste Joden woonden werd Joods gebied, waar de meeste Palestijnen woonden werd Palestijns gebied.

Het leek een eerlijk plan, maar…… met oog op de toekomstige aanwas van meer Joden in het gebied, kregen de Joden een groter gebied toebedeeld dan de Palestijnen.
Het onvermijdelijke gebeurde: de Joden gingen akkoord, de Palestijnen niet.



Zodra de Britten waren vertrokken, riepen  de Joden de staat Isräel (= strijder met God)* uit.

De vlag van Palestina wordt officieel als Nationaal symbool van de Palestijnen sinds 1988 gebruikt, maar werd sinds 1964 ( oprichting PLO)  al onofficieel gebruikt



Toen de Palestijnen niet akkoord gingen kwamen de omliggende Arabische landen de Palestijnen te hulp: gevolg Oorlog.
De afloop is bekend: Palestijnen vluchtten massaal (zo’n 700.000 mensen) naar de omliggende landen én de Joden kregen van de VN een nóg groter gebied, dan al afgesproken was, om zich in Palestina te vestigen.
Deze oorlog wordt door de Joden de Onafhankelijks oorlog genoemd, de Palestijnen noemen het Nakba, = catastrofe.

De “officiële” oorlog werd in 1949 beëindigd, maar niet met vrede, Israël werd niet door de Arabische staten erkend; het bleef onrustig in dat gebied met later oa in 1967 de Zesdaagse oorlog en in 1973 de Oktoberoorlog.

Er  had een doorbraak met de Oslo akkoorden (1993) kunnen zijn en aanvankelijk leek het daarop:

* Een oprichting van de Palestijnse autoriteit met Arafat als president;
* Terugtrekking Israëls defensieleger uit Palestijnse gebieden;
* Erkenning staat Israël en
* Het geweld aan beide kanten afzweren.

We weten allemaal dat het NIET gelukt is en dat er zojuist weer een gewapend conflict “voorlopig” geëindigd is; na 11 dagen van geweld  is er op 21 mei jl een  voorlopige wapenstilstand bereikt door bemiddeling Egypte. Met de nadruk op voorlopig!

We willen graag optimistisch zijn en vertrouwen dat dit ooit goed komt, maar nu ik weer bovenstaande heb nagezocht en opgeschreven (én veel weggelaten om het overzichtelijk te houden) denk ik, terugkijkend op 2014 (de laatste keer geweld vóór deze mei2021conflicten) waar NEGEN wapenstilstanden en meer dan 2070 doden( bron Parool) nodig waren om de boel weer “rustig” te krijgen, dat deze toestand nog lang niet opgelost zal worden.
OOIT?

Let’s hope so.

*) herkomst uit de Hebreeuwse BIJBEL= hij die worstelde met God




















Bloed, zweet en TRANEN

De dichter G.A. Bredero schreef in 1622 al over “Bloed zweet en tranen”
De uitdrukking die we heden ten dage nog gebruiken als we ons enorme inspanningen moeten getroosten om “iets” te bereiken.

Tranen

Tranen is zowel een werkwoord (=huilen) als het meervoud van het zelfstandig voornaamwoord traan (=oogvocht)

Oogvocht is nuttig want het oog dient vochtig te worden gehouden; bij iedere keer dat er geknipperd wordt verspreidt er traanvocht (uit de traankliertjes) over de oogbol.
Dat traanvocht verwijdert stofdeeltjes die toch langs de wimpers (onze  oogbewakers) komen.
Ook maakt het traanvocht bacteriën onschadelijk
De normale productie van traanvocht bedraagt ongeveer 1 microliter/minuut, dat is precies genoeg om het oogoppervlak vochtig te houden

Traanvocht bestaat voornamelijk uit water, maar bevat ook: eiwitten (oa  lysozym  een bacterie-aanvallend enzym) natrium, kalium, immunoglobulinen, en glucose.  

Behalve bij binnendringen van stofdeeltjes in het oog, produceert het lichaam ook traanvocht bij hevige emotie en pijn en ook bij koorts schijnen tranen te kunnen ontstaan.

Nu ik me een beetje verdiepte in tranen, ontdekte ik dat Nederland ook een huilexpert heeft: een hoogleraar emotie en welbevinden aan de universiteit van Tilburg: Ad Vingerhoets.
Van hem las ik in een artikel :  We hebben basale tranen nodig om onze ogen vochtig te houden. Dit heeft niks met emotie te maken, met elke knipper van je ogen leg je simpelweg een beschermlaagje over je oog. Als je emotioneel bent, zet je óók je traanklier aan het werk.
Het is dezelfde klier, maar het startsignaal is anders.
Bij reflextranen komt het signaal vanuit het oog zelf, er is een vuiltje geconstateerd.
Bij emoties komt het signaal vanuit het emotionele brein.

In datzelfde artikel las ik dat huilen  niet oplucht, de opluchting komt van de reactie van anderen die reageren op het huilen: de arm om je heen, het medeleven.
Mensen schijnen te huilen om anderen een signaal te geven dat ze hulp nodig hebben.

De huilexpert heeft ook uitgezocht of het waar is dan vrouwen vaker huilen dan mannen: Westerse vrouwen schijnen vaker (en langer) te huilen dan mannen.
Mannen huilen volgens hem 0 tot 1 keer per twee maanden. Vrouwen 2 tot 5 keer per maand.

Er is onderzoek gedaan  bij mensen die doof werden geboren, zij maken, als ze verdrietig zijn, hetzelfde soort geluid als niet-dove-mensen die verdrietig zijn. Dit verklaart dat het principe huilen is aangeboren.

Onwillekeurig ben ik van het zelfstandig naamwoord  tranen naar het werkwoord tranen gegaan, meegesleept door wat ik las en wat er bekend is over dit fenomeen.
Terug naar het begin van het blog: bloed, zweet en tranen. Waar komen DIE tranen vandaan?
Ik las:  Inspanningstranen komen voor uit spanning in het lichaam, die niet gemakkelijk een uitweg vindt: tijdens een intense inspanning  kun je zowel fysiek als mentaal uitgeput zijn, dán kunnen je (traan)sluizen open gaan.

N.B.

Met dit alles niets te maken maar toch ook TRAAN, is walvistraan.
Voor de volledigheid noem ik het toch maar even.
Walvistraan is olie verkregen door het uitkoken onder druk van voornamelijk vetweefsel van baleinwalvissen, Vroeger gebruikt voor oa lampenolie en de bereiding van zeep.

Levertraan, vroeger aan kinderen gegeven om, in de winter, hun vitaminenopname op peil te houden, is NIET afkomstig van walvissen! Wel dierlijke olie, gewonnen uit de lever van kabeljauw (achtigen)

Ook zijn er nog krokodillentranen, een uitdrukking die verwijst naar geveinsde tranen, tranen van gehuichelde smart of gespeeld berouw.
De herkomst van de uitdrukking ligt in de mythe dat, bij het opeten van zijn prooi, een krokodil “huilt”. Inderdaad kunnen krokodillen, als ze net een prooi hebben gegeten, traanvocht afscheiden, dat doen ze dan om het zout kwijt te raken dat ze hebben binnengekregen door het eten van een prooi.

Krokodillentranen zijn óók een neurologisch syndroom dat kan voorkomen bij mensen die een gezichtsverlamming hebben gehad. Bij de patiënt kunnen niet-te-stoppen tranen over de wangen rollen.
Dit verschijnsel schijnt meestal onder het eten voor te komen!














Fotische reflex

Er komt een nies aan, maar hij wil niet “naar buiten”, je kijkt even in de zon of in een lamp en prompt moet je niezen.
Hoe komt dit? Daar is (nog?) geen verklaring voor.
Het heeft wel een naam: een fotische reflex.
Kijk je in het licht omdat je WILT niezen dan ben je een “plezierniezer”
Maar er zijn ook mensen die  sowieso moeten niezen als ze in fel licht ( zon of lamp ) kijken; sterker nog een kwart van de mensen blijkt die fotische reflex te hebben.

Natuurlijk is ook daar onderzoek naar gedaan:  het hoe en waarom is echter nog niet duidelijk.
Wél zijn er een paar dingen naar boven gekomen bij dit onderzoek:
* Er zijn “sterke” aanwijzingen voor genetische aanleg;
* Witte mensen hebben er meer last van dan gekleurde;
* Niezen doe je omdat “iets” je neusslijmvlies irriteert, (zon) licht zelf kan NIET je slijmvlies irriteren;
* Onderzoek in 2019 in China heeft uitgewezen dat de 5de van een van de 12 hersenzenuwen,
   de nervus trigeminus*) er iets mee te maken kán hebben;

* Een onderzoek in 2009 van een Zweedse universiteit heeft aangetoond dat het “probleem” niet
  in de neus zelf zit

De algemene “deskundige” mening is heden ten dage dat het SLECHT voor het middenrif  is om een nies in te houden, dus gooi hem er maar uit (wel handje voor de mond of tegenwoordig  je ellenboog ervoor)



Dat was vroeger wel anders; toen dacht men dat als je nieste de levenskrachten het lichaam verlieten, je hield dus vroeger je nies wel in als je wilde blijven leven.
Natuurlijk hadden ze daar vroeger ook bezweringen voor : een bijstander zei, als hij een niezer hoorde “Een lang leven toegewenst” en dan hoopte de niezer dat die wens ook uitkwam en niet snel het loodje zou leggen! ( 26 maart van dit jaar schreef ik al in een blog over niezen en de bezweringen erbij)

Dat was bij de Romeinen anders, daar dacht men vroeger dat een nies, de dood kon afwenden. Nieste je daar dan riep een bijstander ”Veel geluk” want dié dacht dat de niezer een lang leven zou krijgen!



Tot slot nog dit: of je niesen- nieste- geniest
óf                                  niezen – niesde- geniesd
schrijft, maakt niet uit volgens Het Genootschap Onze Taal mag het allebei; de Dikke Van Dale geeft al sinds 1961 aan dat beide vormen mogen, hoewel niezen- niesde- geniesd waarschijnlijk het oudst is!

*) vertaling: drielingzenuw


Over de helft

We zitten volop in de lente, pas 21 juni is de lente voorbij.
Dus ik zou zeggen: geniet er nog even van!

Vooral het jonge groen en de jonge dieren zijn nu een lust om te zien.
Wonend in een landelijke omgeving is hier veel jong spul te zien.
Maar ook als je in een stad woont zijn er parken en vijvers, met jonge zwanen, eendjes en bomen met nesten én misschien wel kinderboerderijen met jonge dieren.
Kijk en geniet.
De natuur laat zich niet tegenhouden door Corona; er wordt volop gebaard!

Ik ben in mijn foto’s van jonge dieren gedoken toen ik onlangs een flink aantal jonge gansjes met vaders en moeders aan de waterkant zag, een prachtig schouwspel. Daar heb ik meer foto’s van!

Jonge eendjes en jonge zwanen, zo aandoenlijk

En nu we toch “in het water” zijn meteen maar even onze vijverkikkers met hun kroost-in-wording



Ook “in de lucht” is nu genoeg jong spul te zien (voor de jonge ooievaar moet je wel héél goed kijken!)

En omdat we in een “boerenomgeving” wonen laat ik ook even “onze” jonge zoogdiertjes zien

Overal is jong leven, IK word er vrolijk van, ik hoop u ook, al is het maar van het kijken naar deze foto’s!

Ik zag ook nog buiten een “mensenbaby”

Pinksteren (23 en 24 mei)

Pinksteren,  feest van de “Uitstorting van de Heilige Geest ” afgeleid van het  Griekse woord pentekostè, dat vijftig betekent: Pinksteren valt altijd op de vijftigste dag na Eerste Paasdag.
Deze dag heette vroeger Sjavoeot *) in het Hebreeuws en werd pas (veel) later Pinksteren genoemd
Pinksteren is altijd de 7de zondag na Pasen.

Wat Pinksteren eigenlijk inhoudt nam ik  voor u letterlijk over uit de Wereld Feesten Almanak (https://www.beleven.org/feest/pinksteren)

Op wat later de Eerste Pinksterdag is gaan heten gebeurde concreet het volgende. De gelovigen waren in een huis bijeen toen er binnen plotsklaps een geluid van een grote windvlaag zich voordeed en er een soort vlammen verschenen die zich boven de hoofden van de aanwezigen verspreidden – beter bekend als ‘vurige tongen’. De gelovigen werden met de Heilige Geest vervuld en begonnen buiten het huis op luide toon het evangelie in allerlei vreemde talen te verkondigen met als gevolg dat er een grote massa mensen afkomstig uit allerlei windstreken op hen afkwam. De apostel Petrus nam vervolgens het woord en hield een lange toespraak waarna er ongeveer drieduizend mensen zich bij hen aansloten.”(einde citaat)


“Ergens” las ik dat Christenen Eerste Pinksterdag beschouwen als de dag dat de Christelijke Kerk ontstond!
Op Pinksteren is ooit het gebruik ontstaan om mensen massaal te dopen.
Zelf ben ik ooit op een Pinksteren bij een (katholieke) doop van een 500 dagen oude baby geweest; een bijzondere Pinksterervaring


Het lijkt “lang geleden” maar het was verleden jaar dat op Tweede Pinksterdag om 12 uur de terrassen weer open gingen; Coronaproef, met een tafeltje vrij tussen de rest; maar het leek weer “even” wat beter te gaan! Zoals het nu ook “even” beter lijkt te gaan en we allemaal hopen dat we “te ergste gehad hebben “en weer op weg zijn naar een “normaal” leven.

Laten we genieten, deze dag vieren, Christelijk of niet;
Laten we vandaag het Leven vieren!



*) De eerste 120 Essenen/christenen, waaronder zich de 12 discipelen bevonden, kregen op die gedenkwaardige Sjavoeot de Heilige Geest over zich uitgestort. En deze 12 hebben het op zich genomen om de uitdaging aan te gaan de rest van de onontwaakte zielen de Weg van het Hart te wijzen.
[Bron: http://home.kpn.nl/jack-hearts/ammishaddai/Pentekoste.htm%5D

Boek: ’t Hooge Nest

Roxane van Iperen, juriste en auteur komt met haar gezin in 2012 in huize “t Hooge Nest” aan de Driftweg in Naarden te wonen.
Het huis heeft een bijzondere historie, die de schrijfster gaat onderzoeken en opschrijven; dit boek komt daaruit voort.

Het boek begint met de liedjesschrijver Dirk Witte(1885-1932) die in 1920 dit landhuis laat bouwen.
Dirk Witte schreef oa de liedjes” Mensch, durf te leven” en ” Mijn eerste” (meisje van de zangvereniging) Liedjes die conferencier Jean Louis Pisuisse ( 1880-1927)  GROOT (onvergetelijk?) heeft gemaakt.

Het boek eindigt met de schrijfster die op een begraafplaats het graf van Dirk Witte zoekt én vindt
(in 2005 is Dirk bijgezet in het familiegraf van zijn vrouw J.Looman)

Tussen deze twee gebeurtenissen in worden de belevenissen van Janny en Lien Brilleslijper en hun familie en bekenden beschreven. Een  Joods gezin dat in de Tweede Wereldoorlog hun geliefde Amsterdam moet ontvluchten omdat ze én Joods zijn én in het Verzet zitten.
Ze huren, gemeubileerd en al, ’t Hooge Nest, een (buiten)huis van 2 Amsterdamse dames in goede doen.
Het huis is groot en ligt afgelegen (omringd door bos) en blijkt ideaal te zijn om Joodse onderduikers plek te geven.

De stijl van schrijven vind ik meer verslagleggend dan verhalend; in het begin van het boek had ik het daar moeilijk mee.

Als het boek “klaar” is met de belevenissen in het rond het huis te beschrijven en de gruwelen in de kampen, waar de familie daarna verblijft, beschrijft, is het bijna goed dat het een opsomming van gebeurtenissen, met “afstand”, weergeeft; het is zó al erg genoeg om deze echtgebeurde gruwelen te lezen.

Dat mensen dergelijke gebeurtenissen tegelijk: géén (weinig) eten, kou, dicht op elkaar gepakt, geen enkele privacy, ongedierte, ziektes en omringd door de dood, kunnen overleven is onbegrijpelijk.
Waar haalden die mensen de kracht vandaan?
Hoop, dat het leven ooit weer GOED zal zijn, geeft hen de kracht om alles te doorstaan en door te gaan. SAMEN, want alleen red je het niet in de kampen, is hun ondervinding!

De regels van Dirk Witte ’s” Mensch, durf te leven” krijg nog meer betekenis:



Je leeft maar heel kort, maar een enkele keer
En als je straks anders wilt kun je niet meer!
Mensch, durf te leven!