Gisteren, op weg naar de Achterhoek kwamen we, op de snelweg een Blablabus tegen.
Ik had nog nooit van een dergelijke bus gehoord, dus ben ik eenmaal thuis eens opgaan zoeken wat dat voor een bus is.
Een dochter van de Franse Spoorwegen Ouibus ( Opgericht in 2012) is begonnen met het concept; een langeafstandcarpooler.
Er zijn ritten van Amsterdam naar onder andere Brussel, Parijs en Londen met een tussenstop in Antwerpen, De nieuwe internationale busdienst rijdt via zestien routes door de Benelux. De startprijs voor een ticket van Amsterdam naar Brussel is vijf euro. In de bus zijn stopcontacten,toilet én is Wifi beschikbaar.
Ik heb even een voorbeeldje gezocht: Amsterdam-Sloterdijk naar Parijs ,vertrek om 7.00 uur aankomst Parijs 15.15uur prijs € 22,- óf
10.00 uur vertrekken en 21.30 aankomen in Parijs en € 23,- betalen.(Ik denk dat die laatste bus een “ommetje”maakt)*
In Nederland rijdt de BlaBlaBus in eerste instantie van en naar AmsterdamSloterdijk, Schiphol, Utrecht, Rotterdam en Den Haag en “binnenkort”(las ik) naar meer dan 400 bestemmingen in tien Europese landen.
Met de inzet van langeafstandsbussen gaat BlaBlaBus de concurrentie aan met FlixBus**)(intercity bussen van een Duits bedrijf) en Eurolines, een groep van 29 onafhankelijke busbedrijven die samen het grootste langeafstandsbuslijnen netwerk van Europa (opgericht in 1985) hebben.
Door de kleuren van de bus valt de Blablabus flink op.
Ik heb niet kunnen uitvinden waar de Franse de naam vandaan hebben: Blabla.
In het Nederlandse woordenboek staat bij blabla, geleuter, gezever, gezwam.
Het Franse (online) woordenboek komt met “opgeblazen gezwets”
Er moeten toch meer betekenissen zijn wil je een busonderneming zó noemen?
We rijden een heel eind, zijn 2 uur onderweg, grotendeels over snelwegen. Als we nog niet zo lang onderweg zijn we het niet eens over het logo van een Citroën. We schorten ons oordeel op tot we een Citroën zien om te kunnen zien wie gelijk heeft.
Van alle personen auto’s die ons passeren en die wij passeren bekijk ik de logo’s, we zijn 1 uur en 24 minuten onderweg vóór we de eerste Citroën zien. Onderweg heb ik sowieso weinig Franse auto’s gezien, een paar Peugeots, 1 (oude) Renault en 1 Citroën. Helaas kunnen dan we nóg niet zeggen wie gelijk heeft omtrent het logo, want dit was een oude Citroën, en mijn lief had het over het “nieuwe” logo (vanaf 2009 in gebruik, bleek later)
We zien heel veel Duitse auto’s; Audi, BMW en vooral Mercedes en een paar Volkswagens en iets minder Aziatische auto’s (Hyundai, Honda, Toyota en een paar Suzuki’s) en een paar Spaanse Seats. [Eerlijkheidshalve dient gezegd te worden dat er veel auto’s met een Duits kenteken op die wegen waren]
Het maffe is dat toen we onze straat inreden er in het begin van de straat TWEE Citroëns stonden: beide met het logo dat mijn lief bedoelde en dat ik NIET kende (ontkende dus!) Kus voor mijn lief!
Een leerzaam autoritje wat betreft de automerken op de weg.
Citroën is overigens een merk genoemd naar een man André Citroën (1878-1935) die een technische opleiding volgde en in de Eerste Wereld Oorlog,1914, gemobiliseerd werd als officier bij de artillerie. Na de oorlog startte André een autofabriek onder de eigen naam “Automobiles André Citroën SA“, kortweg Citroën.
Januari 1919 maakt André Citroën bekend dat hij auto’s in massaproductie gaat produceren. De prijs wordt 7250 FF; bijna de helft goedkoper dan de goedkoopste, op dat moment beschikbare auto! [In 1920 werden er 20.000 exemplaren van verkocht]
Oorspronkelijk kwam de familie van André uit Nederland. Zijn Joodse overgrootvader Roelof moest bij de invoering van Burgerlijke Stand (in 1811) een achternaam kiezen. Hij woonde in Nederland, was groenteman en koos de naam Limoenman.
De schoonvader van zijn zoon, Barend, vond de naam Limoenman helemaal niets en stelde naamswijziging in Citroen voor.
Barends zoon, Levie, diamanthandelaar uit Amsterdam, verhuisde met zijn Poolse vrouw naar Parijs, waar André als laatste van 5 kinderen in 1878 geboren werd. Het ging niet goed met Levies beroepscarrière en in 1884 pleegde hij zelfmoord. Heftig voor de jonge kinderen. Een schoolmeester van André stelde voor om zijn naam “iets” te veranderen (trema op de e) zodat de dood van zijn vader niet zo gauw met hem in verband zou worden gebracht en zo ging André als André Citroën naar het Lycée Condorcet in Parijs.
Het dubbel chevron*) logo van Citroën
Tijdens een bezoek aan Polen in 1905 zag André Citroën hoe meel wordt gemalen met behulp van twee houten tandwielen. Die hadden een V-vormig loopvlak (in die tijd een rechte vertanding nog gebruikelijk) André zag de voordelen van de V-vorm en kocht het patent. Na zijn afstuderen richtte André een bedrijf op dat tandwielen ging produceren. Vanaf het begin vormen de twee tandwielen, waarmee Andrés carrière begon, het logo, ook nadat het automerk Citroën (1919) werd opgericht.
rechts; onder elkaar logo 1959, 1985 en 2009
logo sinds 2016 ( het logo dat mijn lief al kende en ik nog niet)
*) Chevron is een visgraatmotief, een zig-zag-motief. Chevron is het Franse woord voor visgraat;
Achter ons huis, in de gemeentegrond staan bomen die,op dit moment, knoppen hebben, bomen die bloeien en leilinden, waarin nog geen groen puntje te zien is.
Hoe zou de knoppenstaat van de bomen in het bos nu zijn? Niet zo spectaculair als een op uitkomen staande magnolia hier in de gemeentegrond, maar ook een boom of struik die bottend is kan een mooi zijn.
We rijden naar de Treek, een voor publiek opengesteld landgoed (gemeente Leusden, prov. Utrecht) Het landgoed ligt aan de rand van de Utrechtse Heuvelrug
Als we net de auto uit zijn en lopen te stappen zie ik een lariks, waarvan de zachte naaldjes al in kleine groene toefjes te zien zijn.
Deze enige naaldboom, die in de winter zijn naalden laat vallen, staat tussen nog kale loofbomen en enkele grotere grove dennenbroers (die alleen hoog in de lucht naalden hebben) zachtjes met de wind mee te waaien.
De bomen zijn nog grotendeels zwart/bruin/grijs, weliswaar met knoppen, maar met nog weinig kleur. Struiken daarentegen hebben al knoppen, sommige lichtgroen, andere wit/roze. Van die aanblik worden we vrolijk: de lente gaat weer doorzetten; er komt weer kleur in de bossen.
Helaas is het weer minder vriendelijk; het begint zachtjes te regenen. We lopen door. We moeten wel, want de auto staat aan de andere kant van de Treek dan waar we nu zijn. Schuilen is geen optie, de bomen zijn kaal en zullen druppels doorlaten
Het is echt Jantje-huilt-Jantje-lacht-weer. We zien geen regenboog, maar de zon schijnt (zwak) én het regent. Fotograferen is geen optie meer ( ik wil “droge” foto’s); we gaan doorstappen tot aan de auto.
Als we richting Maarssen rijden, besluiten we bij droog weer een terrasje te pakken. Inderdaad is het, als we bij Maarssen zijn, droog. We stoppen bij de Reynart (een restaurant waar sinds 2017 de familie Vos de scepter zwaait).
De terrasverwarmers zijn niet aan, dat is ook niet nodig, het is niet koud (we zitten overdekt, mocht het toch weer gaan regenen) De sticker mét voetzolen “Wacht hier” zit op een aparte plek van de terrashaard! We hoeven niet lang te wachten voor we cappuccino’s kunnen bestellen. Ze smaken goed!
In de Treek, zo zijn we van plan, komen we nog een keer terug, iets later in het jaar, om te zien hoe groen het geworden is!
Nog nooit hebben we zoveel nieuwsbronnen kunnen raadplegen als in deze tijd het geval is. Als ik iets voor een blog wil nazoeken (om zeker te weten of iets waar is) bekijk ik minstens 2 bronnen (vaak meer) De realiteit is dat ik vaak mogelijkheid a (iets is waar) net zo vaak kán vinden als mogelijk b (het is niet waar) Het hangt af van wáár (op welke website) ik zoek.
Er is zoveel nepnieuws. Maar hoe wéét ik wat waar is en wat niet? Wat is de waarheid? Wie vertelt de waarheid? Wat ís de waarheid? Is er wel een absolute waarheid? Om hopelijk wat antwoorden te krijgen op al die vragen, ging ik naar een lezing van drs. J. Greven, journalist en van 1984 tot 1997 hoofdredacteur van Trouw, publicist en theoloog. De lezing had de titel “ De journalistiek onder de druk”
Een boeiende lezing waarin de heer Greven begon met vertellen wanneer voor het eerst publiekelijk bekend werd dat er nieuwsleugens in de media zouden worden verteld.
Dát was in Amerika, ten tijden van de regeerperiode van de 43 ste president van de USA George W.Bush (2001-2009) toen de persvoorlichter van het Witte Huis in 2003 op televisie zei dat hij niet van plan was altijd de waarheid te vertellen. Dát zou van zijn baas afhangen!
Een voorbeeld daarvan kwam in 2003: De aanleiding : de oorlog in Irak. De president van Irak zou, volgens de regering van de VS, over massavernietigingswapens beschikken.
Greven schetste de t.v.-beelden toen: van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken ColinPowell, die in februari 2003 de VN toesprak; Powell stond naast een kaart van Irak waarop met kruisjes was aangegeven wáár Saddam Hoessein de vernietigingswapens verborgen had.
Die massavernietigingswapen in bezit van Sadam Hoessein was de reden om Irak aan te vallen. [Ook de Britse premier Tony Blair steunde dit VS standpunt; J.P Balkenende, toen onze premier, was aanvankelijk voorzichtiger in zijn uitlatingen over de steun van Nederland aan deze oorlog. Hij was van mening dat het best waar zou kunnen zijn.]
We weten nu dat Irak die massavernietigingswapens NIET had, maar destijds werd de VS geloofd; de onberispelijke reputatie van Powell en zijn “bewijs” had daar mede voor gezorgd. Er werd dáár en toen bewust gelogen. De reden waarom de VS die oorlog wérkelijk begon, kwam nooit boven water. (Was het de Midden Oostenpolitiek? De belangen in de olie?)
Na Bush werd Barack Obama president van de VS; hij werd nog een soms geloofd. Maar met de president ná hem Donald J. Trump, was de geloofwaardigheid van de regering in de VS voorbij.
Onze westerse cultuur wordt door objectieve realiteit bepaald; niet voor niets kwam de eerste krant ter wereld uit in Europa! Bestaat een absolute waarheid? Een absolute schoonheid? Absolute waarden? Ze bestaan volgens Greven niet, maar we geloven ze wel. Wie gelooft in de absolute waarheid zet zich zelf op een hoger plan. Er is niet één waarheid, ieder heeft zijn eigen waarheid.
Greven verduidelijkt: Als je je nieuws uit een krant haalt, welke krant lees je dan? Het antwoord is: De krant die het best aansluit bij jouw waarheid.
Greven haalt de huidige problemen met de wereld aan: opwarming van de aarde, het stikstofprobleem, het opraken van de fossiele brandstoffen. Hoe lossen we die op? In een democratie wordt het “met elkaar” besproken en worden er al dan niet maatregelen genomen. Die methode geeft géén garantie dat de problemen worden opgelost! Bij deze methode volgt een toekomst die geen zekerheid geeft, de keuzes die gemaakt worden zijn niet zonder risico!
De andere mogelijkheid wordt gebruikt door een niet-democratische regering: Herstel van het verleden; het verleden tot norm stellen. Dat is wat Poetin doet; het verleden tot norm stellen, géén onzekerheden, terug naar het verleden Doe je niet mee dan wordt je gevangen gezet of je sterft.
Dan de nieuwsgaring en zijn waarheid
Greven komt, zonder oordeel, met een voorbeeld of iets wél of niet eerlijk is in een internetbericht Hij wilde iets weten over een bepaalde bisschop en zocht zijn biografie op Wikipedia. Dáárin las hij dat die bisschop een priester had herbenoemd die misbruik had gepleegd. Hoort dát in een biografie? Zo vraagt Greven zich af. Uit het oogpunt van de slachtoffers hoort dat er in. Wordt daardoor al het andere in de biografie niet “gekleurd” en is dát terecht? En zo dat terecht is, zou dat dan niet ook moeten bij bv. politici, dat hun gemaakte “fouten” óók in hun biografie staan?
Greven gaat terug in de tijd, toen uitsluitend heersers, machthebbers en de clerus de mensen vertelden hoe te leven. Zij stelden de normen en waarden vast. Met de uitvinding van de boekdrukkunst (rond 1450) werd het mogelijk om boeken te lezen, andere meningen tot je te nemen dan die ene, heersende. Mensen konden daardoor zelf bepalen wat ze dachten; hun wereld werd groter. De waarheid van het heersende gezag stond niet meer vast. Mensen gingen zelf een relatieve waarheid ontdekken
Greven trekt een parallel tussen de komst van boeken en de komst van internet: Mensen hebben toegang tot zoveel “open bronnen” en kunnen zelf hun mening vormen, ze nemen tot zich wat hen past. Internet is een openbare bron waarop iedereen zijn mening kan ventileren. De mens moet zelf nadenken; dealen met een relatieve waarheid, een waarheid afhankelijk van de waarnemer.
Ik ben, net als vele toehoorders van deze lezing meer in verwarring gebracht dat dat ik antwoorden gekregen heb. Door te leven in een democratie, door alle meningen te kunnen aanhoren, moet ikzelf filteren wat waarheid is en wat niet. De absolute waarheid bestaat niet, we moeten om leren gaan met de relatieve waarheid.
In een autocratie, waarin ongelimiteerde macht wordt uitgeoefend door één persoon, is de waarheid dát wat gezegd wordt door die ene persoon; de toekomst is zoals HIJ (ZIJ) dat zegt. Nadenken wordt niet vereist, is zelfs ongewenst.
Ik ben blij dat ik in een democratie geboren ben en in deze tijd leef, alle berichten die ik wil kan horen en zien, dat niemand beslist wat ik wel of niet mag zeggen en schrijven. Ik had wel graag een leidraad gehad over hoe te ontdekken wat wáár is en wat niet.
Ik denk na over wat ik blog, als ik “iets” check omdat ik niet weet of het waar is, probeer ik een “betrouwbare bron” te vinden, maar eigenlijk, zo heb ik nu gehoord, bestaat die niet, ALLES moet met de nodige scepsis bezien worden. Ik blijf mijn best doen zo waarheidsgetrouw mogelijk te bloggen.
Soms krijg je zegeltjes bij boodschappen om voor iets te sparen. De laatste tijd krijg ik nog al eens bloemenzaadjes om “de wereld mooier te maken”
Gelukkig hebben we een tuin en ofschoon we geen drukke, bonte, bloementuin hebben, maar veel groen met op bepaalde tijden bloemen en planten in allerlei tinten van dezelfde kleur, vind ik toch altijd wel een plekje voor een “melange”.
Gisteren kreeg ik bij Ekoplaza iets dat ik nog niet kende; een Blossomb. Het ziet eruit als een klein houten knikkertje, dat je niet, zoals ik dacht in de grond moet stoppen, maar op de aarde moet “gooien” ( niet ingraven maar eventueel licht aandrukken) Dan wachten op de regen of zelf begieten.
Omdat het nu bijna iedere dag wel even ( of langer) regent, laat ik de natuur het zelf regelen en ben ik niet met een gieter(tje) aan de gang gegaan. Ik “gooide” het zaadbommetje op een stukje aarde waarbij nu narcissen staan. Na een paar weken zijn de narcissen verdwenen en zullen bijen en vlinders (misschien) kunnen genieten van 3 soorten wilde bloemen.
Er zijn meerdere soorten van die blossombs, de ”knikker” die ik gekregen heb, bevat zaad van tuinkers, veldsalie en ganzenbloem,
maar er zijn ook andere combi’s mogelijk en je hoeft niet eens boodschappen bij EKOplaza te doen (dan ben je wel tegelijkertijd 100% biologisch bezig!) want blossombs zijn ook online rechtstreeks bij de bedenkers ervan te bestellen.
De kleurrijke bloembommetjes zijn in Nederland “gemaakt” met biologische wilde bloemzaadjes en 100% natuurlijke ingrediënten. Hoe meer bloemen, hoe meer voedsel er is voor de bijen, vlinders, en hommels.
Er staat een waarschuwing op de verpakking van mijn blossomb “Gooi blossombs niet in beschermde natuurgebieden” Ik vroeg me af waarom niet: het blijkt dat ze dat ontraden vanwege het verstoren van de bestaande biodiversiteit in die gebieden.
Ik las dat Daisy de Bruijn (madeliefjede Bruijn, toepasselijke naam om met bloemen bezig te zijn) en Geerten van Eldik geschrokken waren van de bijen- en vlindersterfte (vanwege een tekort aan bloemen) wereldwijd. Dáár wilden ze wat aan doen en zo is dit blossomb bedrijf ontstaan. Ze werken samen met sociale werkplaatsen en dagbestedingen en al hun verpakkingen zijn van duurzame en/of gerecyclede materialen.
Op blossombs.nl/winkel/ kun je ook de cadeauverpakkingen van de zaadbommetjes van het bedrijf zien. (Bij een bezoek zo’n doosje meenemen ipv een bos bloemen, misschien? Of als bedankje voor een hulpvaardige buur?)
Een leuk initiatief! Zowel van Daisy en Geerten als van Ekoplaza!
Mensen hebben huisdieren, dan hebben we het meestal over honden, poezen, konijnen, cavia’s en vissen.
Er zijn óók huisdieren in een andere categorie; dieren die zelden in huis leven, maar (meestal) op een boerderij, zoals paarden, koeien, schapen en varkens en exoten zoals struisvogels, lama’s en alpaca’s.
En er zijn dieren die in Nederland in het “wild” leven Dat zijn dan dieren zoals vossen, fretten, ratten en muizen (soms ook als huisdieren in hokjes) en sinds kort komen in Nederland ook wolven voor.
We “lokken” ook andere dieren die wel zelf hun kostje bij elkaar scharrelen, soms door het eten uit struiken en bomen: bessen en noten; zoals vogels en eekhoorns. Ze eten ook ons “lokvoer” speciaal voor hen opgehangen of neergezet.
Er zijn ook “wilde” dieren die in het water leven, zoals kikkers, vissen (wilde en gekweekte) én salamanders. ( de vissen in onze vijver zijn gekweekte, gekregen exemplaren, maar de kikkers en salamanders kwamen “vanzelf”)
én dieren die in de lucht leven en soms van “iemand” zijn: bijen- (imker); eenden (kooiker) en duiven ( duivenmelker)
Van een aantal van die dieren maken mijn lief en ik soms foto’s; omdat het dier ons aanspreekt, omdat er humor in de foto zit, of dat het bijzonder is dát dier dáár te zien.
Dát is een blog van vandaag; zomaar een aantal dieren in Nederland, soms samen, soms alleen, en soms in een interactie met mensen
*Geluk sluipt vaak door een deur, waarvan je niet wist dat je hem open had laten staan.“
John Barrymore werd in Amerika geboren (1882-1942) as John Sidney Blythe. Hij werd acteur en speelde in 1912 zijn eerste film. Hij is de opa van Drew Blythe Barrymore ( 1975- ) die in 2007 door People (Am. tijdschrift) werd uitgeroepen tot mooiste vrouw ter wereld.
[Ik kocht bij de Kringloopwinkel een doosje onderzetters met spreuken en citaten, deze vond ik het mooist]
Het KNMI gaat uit van storm bij windkracht 9 (uurgemiddelde windsnelheid tussen 75 en 88 kilometer p.u.)
Dát was afgelopen weekend niet het geval, de windkracht was máár tussen de 5 en 6 in onze regio! Wij vinden dat “flink waaien” en willen daar wat mee doen. Het liefst zouden we nu op het strand langs de zee lopen maar…dat is een eind rijden én, getuige grijze wolken, zouden we, eenmaal dáár wel eens in een langdurige regenbui verzeild kunnen raken.
Het één na beste, ná met wind langs de zee lopen, is langs een “vroegere” zee lopen. In ons geval is dat vlakbij, langs de, sinds 1932 door de afsluitdijk getemde, Zuiderzee. We gaan onze regenlaarzen zoeken, die zullen, met dit weer, in dát gebied zeker nodig zijn.
Het is weer net als met onze sokken, waarbij er altijd een oneven aantal uit de wasmachine komen: ik vind in eerste instantie maar 3 laarzen in de schuur! Later (op zolder (!) blijken er nog 2 te liggen: met 5 laarzen hebben we in elk geval elk een paar)
Er staan schuimkoppen op het water, de windmolens in de verte draaien als mallen, de dunne berkenbomen zwiepen heen en weer door de wind, dit lijkt op storm (vinden wij) We kunnen, achter elkaar aanlopend, elkaar amper verstaan.
Er is wel een (klein) soort moed voor nodig om de eerste stap in de mega plassen te zetten om door het ondergelopen “vroegere grasveld” te waden. Soms is het een stukje mooi helder water, verderop dikke drabberige, zwarte modder.
Er is, in eerste instantie helemaal NIEMAND in dit gebied (behalve wij) Dan zien we in de verte een persoon lopen met een blonde retriever. We zien de man de hond vast maken. Als we dichterbij komen vraagt hij of we bang voor honden zijn, als we neen zeggen, maakt hij de hond weer los. De retriever, een echte mensenhond, komt meteen naar ons toe, hij is drijfnat en duwt tegen mijn benen (dat mag, ik heb geen cocktailjurk maar een oude broek aan) De hond blijkt 6 maanden jong te zijn en wil spelen. De man vertelt te houden van dit geweldige weer, “Het gaat straks regenen, hoor” roept de man ons, na een kort, hard gesprekje, na, de hond neemt op zijn manier afscheid van ons en rent zijn baas achterna, water splasht in het rond.
We lopen door, nu dicht langs het water, de wind én de golven produceren nog meer geluidssterkte. Het is prachtig op het water; het hele Gooimeer golft naar de strandstrook, de wolkenlucht maakt dat je wilde dat je het schilderen kon.
De laarzen blijken (nog steeds) waterdicht te zijn, onze kapsels zitten in coupe windhoos: we voelen ons heerlijk “doorgewaaid”, pas als we bijna bij de auto zijn, voelen we de eerste spatjes. We komen droog thuis (behalve mijn ene been, oorzaak: natte hond)
Na het begin van de lente gaat, in Europa, op de laatste zondag van maart de zomertijd in (deze duurt tot de laatste zondag van oktober (29.10.2023)
Zo maakt het noordelijk halfrond maximaal gebruik van het daglicht.( De zomertijd is ingesteld toen kolen nog de belangrijkste bron van brandstof waren)
Er zijn onderzoeken gedaan over de gevolgen van de ingang van zomertijd; het aantal hartaanvallen bleek toe te nemen na het vooruitzetten van de klok; bij het terugzetten van de klok nam het aantal hartaanvallen af!
In de zomertijd (langer licht) gaat de mens later naar bed en slaapt dus minder! (slecht voor de biologische klok van een mens)
De Europese Unie stemde in 2019 al vóór het afschaffen van de zomertijd, omdat men de voordelen in deze tijd niet meer (amper) zag. Maar door andere zaken, Brexit en Coronapandemie werd het doorzetten van het afschaffen zomertijd uitgesteld!
Lampen zijn in de loop der tijd een stuk zuiniger geworden, dus minder kunstlicht is geen argument meer. Minder elektriciteit? De airco wordt eerder aangezet en we hebben veel meer elektrische apparaten dan vroeger ( die NIET uitgezet worden omdat het langer licht is)
De voordelen van de zomertijd worden door een aantal fabrikanten aanzienlijk voor HUN branche gezien, zoals barbecuefabrikanten! Ook brandstofproducenten zien voordelen voor hun branche; met langer licht stappen mensen vaker nog in hun auto om ergens heen te gaan!
Onderzoek wijst uit dat de meeste mensen de zomer/wintertijd willen afschaffen. Het is slecht voor een mensenlichaam dat het elk half jaar moet wennen aan een ander dag- en nachtritme.
Of de zomertijd wordt afgeschaft is geen vraag meer; het wordt afgeschaft heeft de Europese Unie al besloten. Maar wanneer? Dát is de vraag!
Onlangs las ik een definitie van een kunstenaar waar ik even stil van werd:
“Kunstenaars zijn mensen die iets onnodigs maken, iets waar niemand op zit te wachten”
In eerste instantie leek me deze definitie zo negatief, maar bij het “herkauwen” van de zin, viel het negatieve weg en bedacht ik me hoe geweldig het is dat er mensen zijn die hun talenten, energie en tijd steken in het maken van “iets onnodigs” dat voor veel mensen de wereld zoveel mooier kan maken.
Ik moest meteen denken aan toen ik net getrouwd was. We woonden, in gemeubileerde kamers en betaalden een flink deel van onze gezamenlijke verdiensten aan de huur. We zagen “ergens” een, vrij groot geëmailleerd kunstwerk dat we allebei geweldig mooi vonden: het was duur, het zou door ons gekocht kunnen worden, maar…… we hadden (nog) geen eigen meubels en hadden nog zo veel NUTTIGE dingen NODIG. We waren “verstandig” en kochten het kunstwerk NIET.
Tot op de dag van vandaag hebben we het soms nog over zo’n keuze; is iets wel of niet NODIG! En wat is “nodig“? Ouder en wijzer (en met iets meer geld) maken we nu andere keuzes dan toen; geestelijk welzijn is óók belangrijk!
Toen ik dacht dat ik zou sterven, in het jaar dat de kanker in mijn lijf door operatie, chemokuur én bestralingen bestreden werd, waren er dingen die me blij maakten, me levenslust gaven. Natuurlijk waren dat mijn lief en kids en dan de natuur (tuin, vogels, bomen en bloemen) Van de materiële zaken waren dat niet de nuttige zaken: de bank, de kast of het servies:
dat was KUNST. Een serpentijnen beeld uit Zimbabwe (humble man”) ; de litho van Marcel Schellekens; een set van 3 kunst vazen gemaakt door Toon Thijs. Geen nuttige, maar wel mooie dingen, waar ik van kan genieten, waar ik energie van krijg, die me blij maken.
Geweldig dat er mensen zijn die dingen kunnen maken en dat ook dáádwerkelijk doen! Dingen, waar misschien niemand op zit te wachten, maar die we, misschien zonder het te weten, wél nodig hebben. Nodig voor ons geestelijk welzijn!
Ik heb een selectie gemaakt van ooit door mij en mijn lief gemaakte foto’s van kunst, om op dit blog te laten zien. Sommige werken zagen we langs een straat, zoals op de zijwand van een silo (Miel Krutzman) of op straat (ik meen in Doetinchem)
Andere werken zagen we in een galerie
Zoals werk van fotografe Xiaoxiao Xu (Chinese muur) een geschilderd “waterwerk” en een advocaatbeeld waarvan ik de makers niet meer herleiden kan; een vrouwenhoofd van kunstschilder en beeldhouwster Charlotte van Pallandt.
Weer andere kunstwerken zagen we bij de kunstenaars zelf, in hun atelier (of tuin)
zoals beelden bij Pépé Grégoire en schilderijen bij Robin Speijer;
schilderijen bij Marcel Schellekens en Beatrix Frederiks
Ook beeldentuinen kunnen prachtige kunst herbergen, zoals het waterpaviljoen van Tilly Buy & Jeroen Groenewoud, vogels van Jeroen Stok, en een beeld van theoloog Dietrich Bonhoeffer gemaakt door beeldhouwer Alfred Hrdlick
En natuurlijk in musea: Zo zagen we het werk ” Teylers ovale zaal” van van W. Hendriks in het Teylers Museum en een van denim gemaakte Afrikaanse vrouw van Ian Berry in museum Rijswijk; een bijzonder gevormd Christusbeeld en een “dump truck” van Wim Delvoye in het NoordBrabantsmuseum.
Verder koos ik nog een schilderij van Edward Hopper, een stilleven van kaas van Henk Helmantel en een damesjasje en corset met daarop afbeeldingen van schilderijen van Withoos uit, om hier en nu in dit blog te laten zien
Zo maar een willekeurige greep uit mooie kunstvoorwerpen in allerlei stijlen die ons raakten.
Archeoloog en politicus John Lubbock (1834-1913) verwoordde het, zoals ik het voel:
“Zoals de zon de bloemen kleurt, zo kleurt de kunst het leven.”
Het tegenovergestelde van liefdesverdriet is scheidingsrouw leerde ik onlangs Scheidingsrouw, voor mij een nieuw woord! Ik las dat. na een echtscheiding,de scheidingsrouw gemiddeld tussen de 3 en 5 jaar duurt en dat bij ongeveer de helft van de gescheiden echtparen één van de partners spijt van de echtscheiding heeft. Er zijn stellen die, soms na jaren, wéér met elkaar trouwen (ik ken zo’n stel)
Mijn blog van gisteren, het citaat van Annie M.G.Schmidt, dat alle verhalen gelukkig eindigen als je “maar op tijd stopt” kan ook voor een relatie gelden. Soms moet je door een moeilijke periode heen om het daarna weer fijn te hebben samen. Sommige stellen nemen die moeite niet. Niet fijn meer samen? Dan uit elkaar.
“Scheiden doet lijden” zegt een bekend spreekwoord van alle tijden. Willy Derby (1866-1944) maakte er ooit een liedje van, met het refrein:
Scheiden doet lijden Afscheid brengt leed Lang kan het duren Eer je vergeet Iets wat je lief was Gaat van je heen Scheiden doet lijden Voor iedereen
In het artikel dat ik las stonden wat cijfers om een beeld te krijgen van het aantal echtscheidingen in Nederland van lang geleden én van het Nederland van nu: In 1965 waren er 6.500 echtscheidingen In 1985 waren het er 34.000 !
Bij die oplopende aantallen speelt zeker de emancipatie van de vrouw, haar financiële onafhankelijkheid, een rol. Vroeger waren ook de druk van de maatschappij, (“scheiden hoorde niet”) én de invloed van de religie meespelende factoren. Ook woningnood zal in bepaalde tijden een factor zijn geweest want “waar moest je heen”?
De laatste 10 jaren is het aantal scheidingen weer gedaald In 2021 waren er 28.648 (echt)scheidingen. Er worden NU ook minder huwelijken gesloten maar, wat vroeger niet kon en nu wel, is het geregistreerde partnerschap dat in dit artikel als huwelijk wordt beschouwd.
[Even voor de duidelijkheid achtergrondinfo: in 2021 trouwden 56,4 duizend paren en sloten 26,1 duizend stellen een geregistreerd partnerschap. De “piek” van het aantal huwelijken vond plaats in 1970 (babyboomers): 124 duizend!Na 1970 daalde het aantal huwelijken.]
Wat me trof in dit scheidingsartikel was een opmerking van een (zelf gescheiden) scheidingscoach:
“Het leven wordt voorwaarts geleefd en achterwaarts begrepen. Als je jaren getrouwd bent geweest heb je een geslaagd huwelijk gehad. Ga je scheiden, dan stop je dat huwelijk, waarna je een andere vorm van liefde probeert te vinden. Met elkaar.
Kan dit werkelijk? Een vorm van “liefde” vinden met een ex partner? Bij de meeste gescheiden mensen die ik ken (ook jaren nog ná de scheiding) is met elkaar praten al moeilijk, laat staan een vorm van “liefde” vinden.
Een relatiecoach zegt in datzelfde artikel; “Scheiden is geen falen: het is een fase” Ook dát ken ik van dichtbij; een voorbijgaande fase. Mensen zijn NIET gelukkig met elkaar maar gaan NIET gaan scheiden ( maar aan hun huwelijk “werken”) én worden later wél weer gelukkig met elkaar.
Ik las dat tweederde van die ongelukkige stellen, die toch bij elkaar zijn gebleven, vijf jaar later weer blij met elkaar waren ( Sleutelwoord: samen)
Ik leerde nóg een nieuw begrip: collaborative divorce (overlegscheiding) Deze overlegscheiding schijnt relatief nieuw te zijn en zit eigenlijk een beetje tussen mediation en scheiden via een advocaat in. Het is de bedoeling om uit elkaar te gaan in goed overleg, terwijl er een advocaat over de schouders van het stel meekijkt.
Ik werd me, door dit artikel, ook bewust van het feit dat een echtbreuk bijna altijd met de eigen geschiedenis te maken heeft Er stond een voorbeeld bij: Als je gewend bent alles uit de weg te gaan omdat je toch nooit iets goed deed volgens jouw ouders, dan sta je op die manier wellicht ook in je huidige relatie.
Maar ben je je dat bewust? Pas dán kun je daar (wellicht) wat aan doen (patronen doorbreken)
Gevraagd naar waarom mensen gescheiden zijn, blijkt dat veel gescheiden personen (als er géén ander in het spel was) niet verder komen dan “uit elkaar gegroeid”, wat de werkelijk oorzaak was, is vaak niet echt aan de oppervlakte gekomen.
Het lijkt me dat je dát wél boven tafel moet hebben vóór er weer een relatie aangegaan kan worden. Het Oudgriekse aforisme ”gnōthi seauton”Ken Uzelf lijkt me ook bij scheiding van toepassing.
Zelf heb ik veel over mijzelf geleerd van een ooit (in werksituatie) aangeboden inleidings cursus transactionele analyse. Dat werkte ook positief door in mijn relatie!
TA en dan met name het gedeelte over de dramadriehoek.
Neem een willekeurige verbale confrontatie met iemand (bijvoorbeeld je partner) bekijk je eigen gedrag eerlijk en onderzoek welk van de drie spelers in de driehoek jij in die situatie was, dan kun je herleiden waar het gedrag van de ander vandaan komt ( je dwingt de ander in die andere rol) Fascinerend en leerzaam!
Communicatie is altijd essentieel in welke relatie dan ook: goede communicatie schept verbondenheid.