Jachtslot, kazerne, zomerpaleis,…

In de Provincie Utrecht werd ooit (1650) door een burgemeester van Amsterdam een jachtslot gebouwd dat in 1674 door stadhouder Willem III werd gekocht (naam toen Zoestdijck)
In 1795 verloor de familie het landgoed.

De Fransen kwamen hier aan de macht en nationaliseerde het, het was een tijd een Franse kazerne.

Toen in 1815 de Fransen vertrokken kreeg de kroonprins (de latere koning Willem II) het jachtslot cadeau voor zijn optreden in veldslagen tegen de Fransen
.

Hij liet het verbouwen (naar Russisch model) tot zomerpaleis voor hem en zijn (Russische) vrouw Anna Paulowna.

Ook na hen blijft het paleis als zomerpaleis door de koninklijke families in gebruik.
Zo kreeg koningin Emma, voor haar 70 ste verjaardag (1928) elektrisch licht op Soestdijk!


Het Nederlandse volk bood Juliana en Bernard  een verbouwing van Soestdijk  aan (oa. centrale verwarming en nieuwe appartement aan de achterzijde) tot permanentverblijf aan Prinses Juliana en Prins Bernard, die er na hun trouwen(1937) gingen wonen.


In 1940 begon de Tweede Wereldoorlog en vertrok het koninklijk gezin naar het buitenland; Duitse officieren betrokken het paleis.

Toen Prinses Juliana in 1948 tot Koningin gekroond werd, kreeg het Paleis Soestdijk daarmee een koninklijke status (tot 1980 toen prinses Beatrix tot Koningin gekroond werd)
Vanwege de hoge onderhoudskosten werd in 1970 het Paleis Rijksbezit.

Zowel Prinses Juliana als Prins Bernard bleven beiden tot hun dood toe in Paleis Soestdijk wonen.(beiden stierven in 2004,  zo’n 8 maanden na elkaar)

In 2017 mocht, na een uitgebreide selectieprocedure, de MeyerBergman Erfgoed Groep zich voor 1,7 miljoen euro de nieuwe eigenaar van het paleis noemen

Gisteren zag ik op het hek van de tuin van het Paleis, waar ooit de Scouting Merhula *) gevestigd was, een bord met de tekst dat dát stuk grond,  hen ooit in bruikleen was gegeven door Juliana (scoutingnaam van Juliana Mo va ve do =Moeder van vele dochters)

Het clubhuis is in september 2021 afgebrand.
Ook de nieuwe eigenaren van het Paleis:  Made By Holland**) geven de Scouting toestemming dit stuk grond te gebruiken.

De toekomst van het Paleis; Woningen en Horeca én een platform voor innovaties en excellent ondernemerschap: tentoonstellingen en evenementen voor een breed publiek.

Vooralsnog zag ik op de site staan dat er 7 unieke locaties op bosrijk landgoed te huur zijn met 250 parkeerplekken, verder zullen in de komende jaren de gebouwen op het landgoed gerenoveerd worden.

Foto bij vorige bezoek gemaakt

*) Merhula = De naam Merhula staat vanaf 1936 als scoutinggroep geregistreerd ( letters van de namen van de subgroepen van dát moment hebben geleid tot de naam Merhula)

**) Made by Holland  bestaat uit Meyer Bergman Investments Beheer & Exploitatie, Westergasfabriek, adviesbureau Hylkema Consultants en Leeuwenpoort Ontwikkeling.

Kerken in Maastricht

Ik las dat Maastricht 2 basilieken heeft en meer dan 50 kerken, wandelend door Maastricht kom je altijd wel minstens één kerk tegen.

Altijd gedacht dat een basiliek een bouwvorm in de architectuur was; in Maastricht leerde ik dat voor katholieken een basiliek een eretitel voor een kerk is, een eretitel die alleen de paus kan toekennen (dus los van de vorm en uit welke tijd het gebouw is!)

Op het  Vrijthof, het grootste plein van de Limburgse hoofdstad, valt onmiddellijk de Sint Servaas Basiliek op.

Dit bezoek aan Maastricht lopen we de Servaas in en bekijken de “schatten” !  Wat een rijkdom. Ik loop er rond als ware het een museum. Macht en weelde uitstralende spullen, vaak glimmend en mooi bewerkt, maar het beroert mijn hart niet; het is alleen maar MOOI!
Uiterlijk vertoon van kerken heeft in mijn ogen NIETS met innerlijke beleving te maken; in tegendeel het leidt af! (ik ben remonstrant opgevoed, dát zal er ook wel mee te maken hebben)

Het bergportaal (Porticus montis) met name de deur met beslag,  is prachtig gemaakt en heeft de tand des tijds goed doorstaan; het dateert van omstreeks het jaar 1220!

Het is niet alles goud dat er blinkt, want als ik naar buiten kijk zie ik een bordje dat wijst naar het “vagevuur” De andere zijde van de katholieke medaille (hel en verdoemenis)*)

De biechtstoel in deze kerk (althans degene die ik zie) is prachtige houtbewerkt.
Ik weet niet dat of je dat ziet, als je er in plaatsneemt om vergeven te worden, maar IK zie het nu wel! Daar heeft een zeer bekwame houtbewerker (of meerdere) heel wat uurtjes werk aangehad. Het wordt me wat “veel” in deze kerk en we lopen naar buiten de openlucht in ( daar kun je God ook benaderen, als je dat zou willen)


Als we door de prachtige stad lopen komen we nóg een basiliek tegen, de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming (ook wel Sterre-der-Zee genoemd)

.

Boven de ingang staat: Gaat hier niet voorbij zonder te zeggen AVE MARIA.
Het staat er als een gebod, dus……… ik ga er niet voorbij, maar ik zeg geen Ave Maria; mijn compromis is dat ik er even binnenga. En er meteen weer uit

Genoeg kerken gezien; alle volgende lopen we voorbij.

Er is één kerk die ik heel graag binnen wil gaan hier in Maastricht: De Dominicanenkerk
Deze kerk werd in de 13e eeuw gebouwd als kloosterkerk voor de order der Dominicanen.  
In 2007, na een uitvoerig  archeologisch onderzoek (waarbij verstoorde én onverstoorde graven werden gevonden) én een restauratie, werd de kerk in gebruik genomen als boekhandel. Daarvoor moest er een kelderruimte worden aangelegd voor toiletten, personeelskantine, installaties voor verwarming, beluchting en verlichting én een ruimte voor de opslag van boeken. 

Meteen als ik door de voorzet-ingang binnenkomt breekt het wow- gevoel in me los, ook nu na eerdere bezoeken.

Ik vind de verbouwing, respectvol en prachtig gedaan en ik niet alleen: in 2008 riep de Britse krant  The Guardian deze boekhandel in de Dominicanenkerk uit tot “mooiste boekwinkel ter wereld”. Daar ronddwalen is echt een feest.

De plafondschilderingen zijn nog zichtbaar, de tafel in de koffiehoek in de vorm van een kruis lijkt uit te nodigen om aan te gaan zitten, de galerijen zijn open zodat er naar pilaren, het plafond én naar beneden gekeken kan worden, de booggewelven geven een prachtige overkapping als in géén andere boekhandel!

Deze kerk beroerd mijn hart wel degelijk, wat het gebouw ooit geweest is, en nu is, past bij elkaar.


Een kerk als heiligdom voor boeken!


*) dit “vagevuur” blijkt hier het steegje tussen de Servaas en de St Jan te zijn

Sphinxkwartier

De bakermat van de Nederlandse industriële revolutie blijkt in Maastricht te liggen: in de door Petrus Regout in 1834 opgerichte eerste grootschalige*) gemechaniseerde fabriek de Sphinx.

Eerst een fabriek waarin voornamelijk serviesgoed**) glas- en aardewerk werd geproduceerd. Later specialiseerde ze zich daar in sanitair; tegels, w.c.- potten en wastafels.
In 1959 kreeg het bedrijf het predicaat Koninklijk.

Na 175 jaar ging de Sphinxfabriek ter ziele en stonden de fabriekspanden leeg. Maastricht heeft de oude fabriekspanden opgeknapt en nu is, op een  ferme steenworp afstand van de historische binnenstad van Maastricht, een bruisende wijk ontstaan: Het Sphinxkwartier, de naam is een ode aan de vroegere Sphinxfabrieken.

Het oude Sphinxmagazijn is nu een poppodium (Muziekgieterij); in de oude fabriek is The Student Hotel gevestigd en in de industriële hallen  is Loods 5 gevestigd (design ”paradijs”)

In 1896 richtten de Franse broers Pathé een filmbusiness op, hetgeen in 1906 resulteerde in een bioscoop (in Parijs). In 2014, in het Sphinxkwartier, is een  Pathégebouw verrezen met 8 bioscoopzalen (stoelcapaciteit variërend van 92 tot 165 stoelen)

Wij zagen er een 3D film (mét brilletjes) maar er schijnt ook ( in zaal 2) een “spectaculaire” 4D belevenis te zien te zijn.

Tussen dit gebouw en het Eiffelgebouw (tot 2006  onderdeel van de sanitair afdeling van Sphinx) is in 2017 de museale SphinxPassage geopend. Met een lengte van 120 meter is de Sphinxpassage de langste overdekte tegeltableaupassage van Nederland.

We lopen doorheen en bekijken aan de hand van 30.000 tegels de geschiedenis van de Sphinxfabrieken.  

Ik heb nooit geweten dat Maastricht de eerste industriestad van Nederland was!
De Sphinxfabrieken hadden ooit een enorme aanzuigende werking; werkzoekende mensen trokken van het platteland naar Maastricht om daar in de fabrieken werk te vinden.
Die mensen moesten daar ook wonen,  wat in veel gevallen een probleem was. Er kwamen woonkazernes in de arbeidersbuurten waar grote gezinnen vaak in 1 of 2 kamers dicht op elkaar woonden en epidemieën zoals cholera en tyfus vrij spel hadden. Heftige tijden!

De ondertitel van de laatste foto (al die kapotte toiletpotten) “Einde Sphinx” vond ik goed gekozen, het markeert een verdrietig eind van dit stukje industriële Nederlandse geschiedenis

Eenmaal uit de passage, een stukje verder lopend zijn terrasjes, waar ook nu
( half januari) nog veel mensen buiten zitten. De wijk leeft, ondanks dat de fabriek gesloten is, heeft Maastricht er een levende buurt van gemaakt.

Het wapen van Maastricht

Beren in Maastricht

Maastricht had iets met beren, daar kwamen we achter toen we  het kunstwerk de “Halfautomatische Troostmachine” in het stadspark van Maastricht bezochten.
Dit kunstwerk, ontworpen door uitvinder en morfoloog Michiel Huisman (Heerlen 1957-  ) is gesitueerd in het Aldenhofpark, bij de rivier de Jeker in een voormalige berenkuil.

De berenkuil stond leeg nadat de laatste bruine beer (Jo) in 1993 naar Ouwehans Dierenpark werd overgebracht.

Het kunstwerk wat uiteindelijk in 2001 werd gerealiseerd (in 1997 ontworpen) was omstreden; de bedoeling was een kunstwerk dat aan de, ooit daar wonende beren herinnerde: het is nu min of meer een monument voor uitgestorven dieren geworden.


Er zijn, in de droge gracht, oa. een Caribische monniksrob, een grote invoorsnavel en een Tasmaanse buidelwolf te zien. Bovenop is het centerpiece,  bestaande uit een beeld van een, in avondkleding gestoken, jonge vrouw die het hoofd van een dode giraf  streelt. [Ieder half jaar krijgt de vrouw door studenten aan de Academie Beelden Kunsten (afd. mode) een nieuwe jurk aangemeten]
Dat is er NU te zien.

Maar oorspronkelijk was het een plek waar 2 beren gevangen zaten!
De eerste bewoners van de berenkuil, die toen nog geen kuil was, maar een door leerlingen van de Maastrichter Ambachtsschool gesmede dierenkooi,  waren de beren Max en Polla,  gekocht*) van het Hamburgse circus Hagenbeck in 1920.

Het doel van de berenaanschaf was Maastricht als toeristische trekpleister te vergroten.
De rest van het plan: het fokken met de beren, ging in rook op, toen bleek dat Max en Polla allebei van het mannelijke geslacht bleken te zijn.
De beren werden voornamelijk gevoed met onverkochte broden en moesten “vanwege pijnlijke aandoeningen aan het achterlijf” in 1944 en 1946 worden afgemaakt.

Dit was helaas NIET het eind van het houden van wilde beren in een te kleine ruimte in Maastricht:

In 1950 werden 2 nieuwe beren aangeschaft (ze kregen dezelfde namen als de 2 eerdere beren ) Gekocht van dompteur Erie Erwin Hagenbeck Klant. [Hij had in 1947 een dressuurschool voor dompteurs en een dierentuin in Valkenburg opgericht]

(foto 1953)

Dit keer waren de aangeschafte beren wél een mannetje en een vrouwtje!
Het vrouwtje stierf in 1957; het mannetje werd in 1962 verkocht.

Ook nu was dit niet het einde van de in gevangenschap levende beren, want Ouwehand Dierenpark schonk Maastricht twee 2 jaar oude beren. In 1968 kreeg deze 2 beren drie jongen; Jo, Sjakkie en Cor. De behuizing bleek te klein voor 5 beren in 1969 werd er begonnen aan vergroting

In 1970 verhuisden de 5 beren naar een betonnen berenkuil. Vader Max bleef nogal agressief naar zijn zonen toe, ook in de nieuwe (toch nog te kleine behuizing)
Pas in 1982 verhuisden de 2 berenouders naar de  Belgische dierentuin Zoo Zwartberg (1999 afgebroken) en hadden de 3 “jongens” de ruimte voor zichzelf.

In de jaren tachtig van de twintigste eeuw nam de kritiek op de huisvesting van de Maastrichtse beren toe, waarna de betonnen kuil werd verrijkt met een waterbak, een zandbak, een boomstam en wat autobanden.
In 1991 stierf Cor en in 1992 Sjakkie.

In 1993 verhuisde Jo, na bemiddeling van de Landelijke Inspectie Dierenbescherming naar Ouwehands Dierenpark in Rhenen, waar hij nog een paar “mooie jaren” gehad schijnt te hebben. Febr. 1997 troffen de verzorgers hem daar levenloos aan.

Na jaren leegstand en denkwerk wat er op deze plek NU zou komen, werd aan 4 kunstenaars gevraagd wat ze van deze plek zouden kunnen maken en dat zou herinneren aan het verleden ervan.
Michiel Huisman won.

Vanwege de toenmalige kritiek op zijn ontworpen monument ( de dode giraf was géén beer) besloot kunstenaar Michiel Huisman op eigen kosten een bronzen beer op een bankje aan zijn ontwerp toe te voegen.  Het beeld van beer Jo zit op zo’n 50 meter afstand van de kuil met zijn rug er naar toe. Het is een eenzame bronzen beer, met mensenhanden**) geworden.
Dit beeld is volgens de maker, een ode aan de bruine beren die in de kuil geleefd hebben.
De dieren in de kuil NU zijn een klaagzang voor alle uitgestorven dieren.

Kunstwerk:
De halfautomatische troostmachine van Maastricht

Kunstenaar: Michel Huisman

Omschrijving: Meisje in avondjurk troost stervende giraffe

Locatie: Berenkuil Maastricht

Opening : 2001

Toegevoegd op afstand: beer Jo





*) voor fl. 1.350,- twee beren
**) afgietsel van de handen van Michiel Huisman


Achterhoeks Oudjaar

In de Achterhoek is altijd vuurwerk met Oud en Nieuw, gewoon in de straten door oud en jong afgestoken (minder mensen dan in de Randstad, minder verboden).
Maar de Oudjaarsviering daar heeft daar ook iets specifieks. Natuurlijk de knieperkes, opgerolde dunne wafels (met wafelijzer gemaakt) die al eeuwenlang rondom de jaarwisseling worden gepresenteerd. (De opgerolde knieperkes symboliseren het nog onbekende, opgerolde nieuwe Jaar)

Maar ook het carbidschieten dat aan het einde van de 19e eeuw met melkbussen (op het platteland ruim voorradig) en carbid (door dorpssmeden gebruikt om te lassen en vóór de Tweede Wereldoorlog gebruikt voor fietsverlichting)in zwang raakte, komt daar ook nu nog voor. Eerst werden de deksels van de melkbussen afgeschoten, iets dat behoorlijk lawaaierig maar ook gevaarlijk was. Heden ten dage worden er voetballen in de bussen gepropt die d.m.v carbid worden weggeschoten.


Al een aantal jaren vieren we Oud & Nieuw bij familie in de Achterhoek en gaan we, als het even kan kijken en luisteren (met beschermers in de oren) bij het carbidschieten.
We hebben het al op vele plaatsen gezien, maar wij vinden het in Hummelo het leukst omdat het daar niet alleen knallen is, maar een wedstrijd met teams die behendigheidsproeven met het schieten moeten doen. Er is dan, behalve te horen ook veel te zien.

Dus ook dit jaar reden we weer naar Hummelo. We zagen aan het begin van het pad, 2 vrouwen lopen, (met laarzen aan) ze trokken een karretje met daarop hun melkbus, dat was géén goed teken, want ze liepen van de schietplek áf.
Het motregende en het pad was één modderig geheel, maar wij weten uit ervaring dat Achterhoekers zich door het weer zelden laten tegenhouden van een evenement met een tent en bier!
We reden door, méér mensen kwamen ons tegemoet, er was iets mis, merkten we, want er werd niet gelachen en gedold.

Een vertrekkende Achterhoeker vertelde ons dat de organisator/spreker bij het Oudejaarscarbidschieten was overleden, reden waarom het “normale” carbidschieten niet doorging.
De tent stond echter al, vele mensen, schieters, kijkers en bekende kwamen naar het spektakel; er was door de andere organisatoren (na raadpleging met de familie) besloten tot één carbid knal, als eerbetoon aan deze markante man uit de Hummelose gemeenschap.
Net toen wij kwamen vertrok iedereen, na de knal en een kort samenzijn.
Wij vonden het een mooie manier om zó toepasselijk tezamen van een actief mens afscheid te nemen.

We reden door naar onze familie en gingen later op de dag met zijn allen kijken in Halle, ook een gemeente waar met carbid geschoten wordt.

Er wordt op de weg erheen gewaarschuwd voor KNALBAL, er kunnen voetballen over de weg geschoten worden: afzwaaiers.
In de gigantische tenten zal ’s avonds een Knalbal gehouden worden. Nu zijn de tenten zo goed als leeg en zijn schieters (achter hun melkbussen) actief en de kijkers (achter de afzetting) met elkaar aan het babbelen en aan het kijken. Wij doen door de meegebrachte oorbeschermers in en krijgen beschermende brillen uitgereikt.

Hier is het voornaamste luid te knallen (de geesten weg te jagen) maar toch is er ook wel iets “behendigs”: Poetin van zijn paard afschieten! We hebben het één keer gezien!

Wat erg leuk om te zien is, om de mannen (dáár hebben we alleen mannen zien schieten) met vriendengroepen (én bier) zoveel plezier (ook al regent het) te zien hebben. Het lijkt een soort vriendenreünie en misschien is het dat ook wel.
Niet elke voetbal overleeft het schieten, maar gelukkig zijn daarvoor (én voor de bierblikjes) vuilnisbakken neergezet.

Onze “bozen geesten” zijn door de knallen verjaagd; wij gaan “gelouterd” het nieuwe jaar in!

Geweldig die samenhorigheid van de Achterhoekers. Dát is (ook) anders dan in de Randstad!

Verroest, een dorp met een bijzondere naam

Toen ik gisteren op een kerstmarkt liep zag ik bijzondere roestige bloemen, beeldschoon (wel groot als je een kleine tuin hebt zoals wij)
Ik nam een kaartje van deze dame mee. Wie weet wat er ooit nog van komt.

Thuis bekijk ik haar website en zie nog meer prachtige dingen verroeste bloemen en windmolens. Ook zie ik  daar haar bezoekadres en wel in Babylonïenbroek.
Van die plaats heb ik nog nóóit gehoord.
Het ligt niet in België, zoals ik dacht, maar in Nederland, in de provincie Noord Brabant.

Die plaats intrigeert me: hoe komt “De poort van God” dat Babylon betekent in Brabant terecht? Babylon, ooit de grootste stad van de wereld!!

kaart uit 1870

Ik lees dat de plaats Babilonia het eerst genoemd werd in 1124.
In 1347  wordt over Babyloniënbroek geschreven.

Babyloniënbroek bestaat uit één straat, de Broeksestraat, die bij een sloot  overgaat in de Hillsestraat (De Hill is een naburig buurtschap)

Is Babyloniënbroek genoemd naar de stad uit de oudheid Babylon*) ook Babel (in de bijbel) genoemd  en  zo ja waarom dan wel?

Elk antwoord is op internet te vinden (maar is het ook het juiste?)

Deze plek werd in de 8e en 9e eeuw na Chr bezocht door monniken om de daar wonende mensen tot het Christendom te bekeren. Ze vonden daar (althans zo gaat het verhaal) bij de bevolking Babylonische barbaarsheid aan. (Babylon werd geassocieerd met goddeloosheid, afgoderij en de satan )
De monniken zouden hun pleisterplaats, een kloosterboerderij daarom “gekscherend” Villa Babylonia genoemd hebben. [ ik heb nog nooit eerder over “gekscherende” monniken gelezen, wél over hardwerkende (monnikenwerk) godvrezende en studerende mannen!]
 Het verhaal gaat dat uit de naam van hun villa Babylonia  de plaats zich tot Babyloniërbroek.**) ontwikkeld heeft

Ik las dat er ook een “Slotje***) van Babyloniënbroek” bestaat (natuurlijk aan de Broeksestraat gelegen)  en dat de mogelijkheid bestaat dat dit  gebouwtje de vroegere Villa Babylonia geweest is, óf gebouwd  op de resten daarvan.

Tot  1955 deed het gebouw  dienst als een boerderijtje, daarna stond het jaren leeg en raakte het in verval totdat het in 1962 gekocht werd door particulieren en het in 1976 gerestaureerd werd

Wat een bezoek aan een kerstmarkt en meer in het bijzonder aan een kraam met verroeste bloemen al niet te weeg kan brengen! Een blog over een Brabants dorp!

[Voor wie meer van de  “verroeste bloemen” wil zien, kijk op de site: Verroest da’s leuk]


*) Tegenwoordig bevindt zich de archeologische stad (deels opgegraven) uit de oudheid zich in het huidige Irak (80 km ten zuiden van Bagdad) 

**) Een broek is een laaggelegen gebied langs een rivier of beek dat nat blijft door opwellend grondwater

***)  Er wordt over het gebouw alleen maar met verkleinwoordjes gesproken: slotje, gebouwtje!



Verdwijnend ziekenhuis

Op 17 mei 1991 werd er een ziekenhuis Gooi Noord (bijna grenzend aan rijksweg A1)  officieel geopend, op 12 december 1990 vond de ingebruikname al plaats.

De naam Tergooiziekenhuizen ontstond op 1 januari 2006 na een fusie tussen  Ziekenhuis  Gooi-Noord (Blaricum) en Ziekenhuis Hilversum.

Tergooi, locatie Blaricum november 2022:

De vraag om in te spelen op de vernieuwingen in de zorg leidde in 2011 tot het besluit te bouwen aan een nieuwe hoofdlocatie: in Hilversum.

In principe gaat het ziekenhuis in Blaricum dus na 31 jaar al gesloopt worden! (dát lijkt mij kapitaalvernietiging)maar….. er wordt nog gepraat wát er met de gebouwen gebeuren gaat.

De ziekenhuislocatie Blaricum is verkocht aan SF Blaricum BV; vanaf 1 april 2020 huurt Tergooi de locatie voor een periode van 3 jaar, want  pas in 2023 wordt alle acute, intensieve en klinische zorg van ziekenhuis Hilversum én locatie Blaricum geconcentreerd in de nieuwbouw in Hilversum.
Ook ná de verkoop van het  Tergooiziekenhuis Hilversum huurt Tergooi Hilversum het ziekenhuis voor vijf jaar terug van de nieuwe koper.
Beide ziekenhuizen worden dus NU gehuurd van hun nieuwe eigenaar.

Een ontwerp van Wiegerinck Architectuur en Stedenbouw: de ziekenhuis nieuwbouw in Hilversum

Het nieuw te bouwencomplex bestaat uit bouwdelen A,B,Cen D en een apart zorgkliniek. Het jongste (gebouwd in de jaren ’90)  deel van het huidige ziekenhuis Hilversum blijft in gebruik als laboratorium en voor de afdeling facilitaire voorzieningen.
Er komt, bij het nieuwe ziekenhuis een parkeergarage, zodat de auto’s uit het zicht zijn.

De gemeente Blaricum, de Stichting Tergooi, SF Blaricum en DHG Behoud hebben gesproken over wat er gaat gebeuren met het, in 2023 verlaten ziekenhuisgebouw en het terrein er omheen. Behoud van de bestaande bebouwing, natuur,  een zorgfunctie én woningbouw op bescheiden schaal, waren daarbij de uitgangspunten.  
Ik kan NIET op internet vinden wat er nu ECHT gaat gebeuren op de locatie Blaricum. Naar wat ik ervan begrijp opent Tergooi MC “in principe” daar een tweede regionaal medisch centrum .








Nederlandse tuingeschiedenis

De schrijver van het eerste Nederlandse handboek over tuingeschiedenis, jonkheer Catharinus Henri Cornelis Ascanius van Sypesteyn (1857-1937) is tegelijk bedenker en ontwerper van kasteel Sypesteyn (Loosdrecht)
De tuin, behorend bij het kasteel, is zijn eerbetoon aan de verdwenen tuinkunst uit de periode vóór de belangrijke, toonaangevende 17de-eeuwse Franse tuinarchitect André Le Nôtre (ontwerper van de tuinen van Versailles van koning Lodewijk XIV, de Zonnekoning)


Henri jong en oud

We gaan even in Loosdrecht kijken omdat er in de tuin momenteel een beeldententoonstelling*) in de tuinen wordt georganiseerd.
Het kasteel is vrij nieuw, pas in 1927 klaargekomen en gebouwd op de fundamenten van een stenen huis ( volgens van Sypesteyn het ”bewijs” dat daar het kasteel Sypesteyn van zijn voorouders ooit heeft gestaan) Hij koopt daarom daar grond op en in 1901 bezit hij 6 hectare weilandgrond

De tuin is een langgerekt stuk, waarom dat zo is, zien we later op een bord: de grond is in de ster van Loosdrecht!
Het was daar ooit moerasgebied, gelegen tussen de rivier de Vecht en de Utrechtse heuvelrug. Om dit moerasgebied te ontwateren werden sloten gegraven. Die sloten werden gegraven naar de oorsprong van de Drecht, waardoor een stervormige verkaveling ontstond: Het Stergebied. Hier begint ook het Laarzenpad, een wandelroute die door het Stergebied loopt.

Er is een slottuin, een boomgaard, een doolhof en een parkbos bij het kasteel. Er staan hier bomen die tot de oudste en grootste van ons land behoren!

We lopen eerst langs de tentoongestelde beelden.

Dit is niet de enige kunst die hier te zien is, ook kunstwerkjes van de natuur: grote, mooie bomen, paddenstoelen en gekronkelde stammen en knoesten.

Prachtige hekken sluiting af, geven doorgang en staan “gewoon” voor sier!
Vanwege de overeenkomst met het hoofd- en voeteneind van een ouderwets bed, zijn deze hekken ledikanthekken gaan heten.

Jonkheer van Sypesteyn wilde oude hekken voor zijn kasteel en tuin,  dus hij kocht bestaande hekken van oude buitenplaatsen. Zoals een hek afkomstig van de buitenplaats Hoekenburg uit Voorburg.(op de oude foto staan nog de letters H.EKE.BURG )

Een ander hek heeft fantasielelies in het siersmeedwerk, waarvan we details fotografeerden.

Vroeger werd een doolhof gezien als een symbool voor de moeizame levensweg van de mens, elke tuin van formaat had er een.
Sypesteyn legde “zijn” doolhof aan op een apart stuk van de tuin, met beukhagen en een meelbesboom in het midden

In de slottuin een buxustuin met aan beide zijde een berceau (loofgang) Er heerst nu een schimmelziekte in de buxus, dit terrein is dus nu niet voor bezoekers toegankelijk (besmettingsgevaar door schoenen en/of kleding is mogelijk)

Er staan geweldig mooie bomen, voor mij spant de treurhoningboom de kroon. Oorspronkelijk afkomstig uit China en Korea (in Japan wordt deze boom op begraafplaatsen en bij tempels geplant)“Treur” in zijn naam komt van de afhangende groene takken en twijgen,  en “honing” omdat de bloeiende boom (eind augustus) veel nectar levert voor bijen.
Ook de schors van de witte esdoorn moét ik even voelen, zo gegroefd, zo doorleefd en wat een omvang!

Omdat jonkheer Sypesteyn uit was op eerherstel  van de oude Nederlandse tuinkunst wilde hij ook in zijn tuin Ars Topiaria, oftewel vormsnoei van hagen en struiken.
De taxussen die hier “op een hoopje” staan, zijn in zijn tijd in allerlei vormen gesnoeid om “later” op een andere plek in de tuin gezet te worden. Die verplaatstijd is er nooit gekomen! Dit stukje tuin, dit “taxusdepot” is dus nog precies zo als ten tijde van Jonkheer van Sypesteyn!

Van al dat wandelen en kijken hebben we dorst gekregen, dus we lopen terug naar het kasteel, waar  het terras druk bevolkt wordt (mensen die we in de tuin niet gezien hebben, daar was het heerlijk rustig!) We vinden een leuk plekje halfzon/halfschaduw (het is eind oktober en 19 graden!) en genieten van de cappuccino

De toilet is gesitueerd in het kasteel; een klein trapje naar beneden leidt naar een smal gangetje, waarin een  groot wijnrek, een borstbeeld én een harnas staat. De toilet zelf is super modern en strak.

Hoewel het eind oktober is, zijn er nog wel bloeiende planten in de tuin, zoals een roze Rododendron, Judaspenning, anemonen en nog wat andere bloemen waarvan ik de naam niet weet.

Het kasteel heeft nogal wat bijgebouwen, het lijkt me geweldig om daar te wonen (minstens één huis ziet er bewoond uit; we houden afstand)

We zien een put (afgedekt met een hekwerk) en op een rooster van een kelder is een “oud” luik gelegd (veiligheid voor alles)

Het is een leuke tuin; er is veel te zien!
Het kasteel, één van de jongste kastelen van Nederland,  staat tegenover de Sijpekerk en ziet er in ieder geval van buiten,  “oud” uit. Wat ons betreft is de jonkheer in zijn opzet geslaagd: aandacht voor de “oude” Nederlandse tuinkunst
De vlag die bij de in/uitgang hangt is een “normale ” rood/wit/blauw (fijn om de driekleur weer eens “gewoon” te zien hangen.


*) Geen namen van kunstenaars erbij en de bijbehorende lijst met namen is niet meer beschikbaar, dus (helaas) geen namen van de makers van de beelden.

Good Grounds

Gisteren was ik voor het eerst weer eens in het centrum van mijn geboortestad Hilversum, het creatieve mediadorp*) van Nederland.
Een dorp met 91.799 inwoners, meer dan 250 mediabedrijven, 30 studio’s en ca. 12.000 mensen die in de media werken.
Met ooit (opgericht 1918) de Nederlandse Seintoestellen Fabriek(NSF) van waaruit in 1923 de eerste reguliere radio-uitzending plaatsvond.

Maar er is daar méér dan alleen media.


Deze keer werd ik gewezen op: Good Grounds, geen standaardwinkel  en ook geen horecazaak, maar van allebei een beetje én meer en daardoor “anders”

Good grounds werkt met bijzondere mensen. Er wordt daar gekeken naar aanleg, niet naar beperkingen. Een sociale werkplaats met begeleiding waar bijzondere artikelen gemaakt en gekocht kunnen worden; waar (Fairtrade)koffie of soep genuttigd kan worden en waar een praatje gemaakt kan worden.

Je kunt er dus meer dan alleen iets “kopen”, ook een rits in je jas laten zetten en in het naai-atelier kun je ook je broek laten inkorten. Kopen van gereviseerde kleding kan ook,  daarvoor worden onderandere oude spijkerbroeken gebruikt. En er wordt kunst verkocht (uit de collectie van zorginstelling Sherpa) en verder nog heel veel andere artikelen, zoals een 97% biologisch afbreekbaar schoonmaakmiddel, (Marcel’s green soap) yummy gums of musthaves van Nic&Mic; kortom het is óók een mooie cadeauwinkel

Toen wij in de winkel een kijkje kwamen nemen, rook het er heerlijk;  er werd net bananenbrood gebakken.

Het logo (de letters van Good grounds) bestaat uit de kleuren rood geel groen en blauw.
Behalve rood komen de kleuren terug in de kleding van de mensen die er werken.
De uitleg hiervan  staat op een groot bord in de winkel.

Een mooie, respectvolle manier om de klant opmerkzaam te maken op omgangsvormen met de daar werkende medemens.

Er is geen naam aan dit soort winkel te geven: cadeauwinkel, horecagelegenheid, naaiatelier en sociale werkplaats dekken allemaal de lading maar gedeeltelijk.
Ik zou het een conceptstore noemen: waarbij het concept is een verzamelplaats van eerlijke producten die de wereld ietsje beter mooier maken, een plek waar bijzondere mensen werken en bijzondere dingen maken.

Good Grounds: Kerkstraat 63 – 21
1211 CL Hilversum

Ook in Veenendaal en Utrecht.



*) in de media staat altijd mediaSTAD, maar formeel is dat niet juist want Hilversum heeft nooit stadsrechten gehad en is dus een DORP.

Watertappunt

Soms wandel  je ergens en zie je iets moois, in deze tijd zijn dat vaak veel paddenstoelen bij elkaar, of één bijzondere paddenstoel, prachtig kleurende bomen en bladeren of andere dingen in de natuur.

Dát zagen wij gisteren allemaal in de omgeving van Hollandsche Rading*), maar óók een verfraaide KPN kast met opgeplakte foto.**)
Mooi en bijzonder dus ik maakte een foto van de voor- en zijkant.

Mijn lief liep een klein stukje door en  zag toen de waterpomp in het echt!
Hij liep er over een klein grindpaadje naar toe: Het bleek geen waterpomp, maar een watertappunt. Ook daar maakte ik een foto van én van het koperen plaatje erop; het verklaarde hoe dit watertappunt daar kwam.

Als we de KPN kast niet gezien hadden, hadden we zeker het echte watertappunt, in 1954 geplaatst, in 1972 gesloten en in 2009 weer hersteld, niet gezien.

Thuis zocht ik e.e.a. na.
Het bleek dat een watertappunt in 1954 op initiatief van het VVV en de gemeente Maartensdijk op de hoek van de Vuursche Dreef en de Dennenlaan in Hollandse Rading een watertap was geplaatst. ( Het bleek nodig: het fiets- en wandeltoerisme kwam in die tijd op en er werd nogal eens bij huizen aangebeld voor een glaasje water)

In 2019 kwam er een KPN kast te staan vlakbij het watertappunt, waardoor daar gegraven moest worden, planten werden weggehaald en het waterpunt  raakte bijna uit het zicht.

In het voorjaar van 2021 werd een kunstenares uit Enschede (Jet Broekstra) gevraagd of ze de KPN kast wilde verfraaien. Er werden foto’s gemaakt en eind augustus beplakten Jet en haar echtgenoot de KPN kast met foto’s.

Wij kwamen hier bij toeval langs en genoten van de aanblik. Een slimme oplossing voor een lelijke grijze, kennelijk noodzakelijke kast én een watertappunt dat ons leerde dat in 1954 al toeristen van deze omgeving kwamen genieten.

*) Hollandsche Rading is een dorp langs een spoorlijn in de provincie Utrecht en hoort bij de gemeente De Bilt  Het dorp heeft  ca. 1575 inwoners.

**) in mijn blog van 10 juni “Straatkunst” liet ik meer van deze “verfraaide” noodzakelijke kasten in het openbare gebied zien!