Bonte Piet

Wat ons de laatste tijd opvalt is dat er in onze tuin steeds meer GROTE vogels komen en dat de kleintje (mezen) nagenoeg geheel verdwijnen.
vlaamsegaai

Eksters, vlaamsegaaien, kauwen, spreeuwen, houtduiven en een enkele specht zijn wél in onze tuin te zien.

Ik had het daar over met mijn strooivoerleverancier, die in Bunschoten woont.
Het was hem ook al opgevallen. Hij ziet steeds meer scholeksters bij zijn huis.

Scholekster-op-dak-Die “horen” op kwelders, polders en in grasland en ook wel aan de kust. Ze kunnen leven van schelpdiertjes en garnalen, maar ook van insecten en wormen. Hij vertelt dat normaliter die scholeksters (zwart/wit met oranje snavel en poten) een kuiltje in de grond maakt en daar zijn 3 tot 4 eieren in legt. NU leggen scholekster hun nest op ZIJN platte dak. Dat leek mij wel leuk, maar dat blijkt het NIET te zijn. De babyscholekstertjes zijn niet “gebouwd” om uit een HOOG nest te komen, maar in kuiltjes in de grond. Het gevolg was al een dood babyscholekstertje op de grond naast zijn huis en laatst nog een  amper levend exemplaartje, waar de ouders moord en brand om schreeuwde. Maar hoe kreeg hij dat kleintje weer terug op het dak?

Hoe vertelt hij niet, maar het is hem gelukt. Zijn gezin zit nu vaak angstig omhoog te kijken of er niet weer een klein scholekstertje langs het raam valt.
Waarom is die verschuiving  van vogelleefgebieden aan de gang?

 

*) De scholekster schijnt onder vogelaars ook wel “bonte Piet” genoemd te worden.

De oude melkbus

Onze, mijn broer, zijn zoon en mijn achternaam, is de naam van een Gemeente in de provincie Overijssel. Ooit zullen onze voorouders er wel vandaan gekomen zijn.
Ik heb onze voorvaderen tot 1699 terug kunnen vinden, maar nog steeds kwam er geen één uit die plaats!
Volgens mijn broer MOEST dat wel, anders heetten we niet zo!
Hij had in de hal van zijn huis een melkbus uit die gemeente staan.
Een oude, ooit gebruikte melkbus met de naam van die gemeente erop.
(Ik heb hem nooit gevraagd hoe hij aan dat ding kwam)

Mijn neefje heeft niets met dat ding en zou hem weggooien. Dat vind ik zonde en ook al gebruik ik mijn meisjesnaam nooit meer, ik heet officieel nog wel zo, getuige mijn paspoort.
voordeur

Dus heb ik de melkbus gekregen.
Of het zo blijft weet ik niet, maar voorlopig staat hij bij onze voordeur mét, hoe origineel, een plant erin.

Berenklauw

De reuzeberenklauw kan 5 meter hoog worden en is giftig.
Verleden week was ik op een grashelling, hier vlak in de buurt; er stonden mega hoge berenklauwen. Ik wil dolgraag zo’n bloem drogen en in een vaas in huis hebben.
Al heel lang heb ik dat op mijn verlanglijstje staan. Maar aangezien de plant giftig is, kun je niet als je de plant ziet hem afplukken en meenemen. Je moet beschermende kleding aan, je kunt ernstige brandwonden van de plant krijgen en zeker handschoenen aan, wil je er één aanraken, plukken dus. Vandaag dus lange sokken, lange broek aan en grote plastic tas, snoeischaar en werkhandschoenen mee.

berenklauw2

Als ik er één gesnoeischaard heb en in de plastictas gestopt (de stengel) en langzaam de helling afdaal komen er twee dames op me afgelopen.
“Wat gaat u ermee doen?”
Vóór ik antwoord kan geven denderen ze verder: “Ze zijn giftig hoor? Weet u dat er kinderen aan dood kunnen gaan?”
Ze lopen door. Gelukkig meer geïnteresseerd in hun eigen commentaar dan wat de ander vindt of denkt.

De stengel is langer dan ik gedacht had en het talud op fietsen gaat niet lukken. In fietstas of fietsmandje passen de enorme bloemen sowieso niet.
Dus in de, gehandschoende hand houden, laten steunen op het zadel en lopen met fiets aan de handen dan maar. Talud af gaat wel, de bloem steunt op mijn stuur.
De bloem staat prachtig in mijn roestige buitenvaas, maar hoe de bloem zich gaat houden is een verrassing en of ik hem kan drogen en daarmee onschadelijk maken is nog de vraag.

Ik kijk nog even na wat er nu zo gevaarlijk aan de plant is: Er staat dat het de gevaarlijkste plant van Nederland is. Het rode Kruis adviseert na huidcontact te wassen met lauw water en zeep. Er staan op internet de meest vreselijk foto’s van lichaamsdelen die in contact zijn geweest met de berenklauw: blaren en brandwonden. De berenklauw bevat namelijk etherische olie met furocoumarinen.
Furocoumarinen zijn een groep chemische verbindingen. De berenklauw maakt dit aan om zichzelf te beschermen tegen insectenvraat. Wel slim van die plant. Ook zie ik op internet een filmpje van een bioloog die voor uitroeiing van de plant is en een dame van een natuurorganisatie die zegt al 10 jaar bezig te zijn met de bestrijding van deze plant.

Ik vind hem prachtig, maar door dit soort verhalen begrijp ik dat er weinig mensen van hem gecharmeerd zijn.

berenklauw1

De Voltairestoel (vervolg )

Op 24 juni schreef ik een blog:  deel 1 van “de Voltaire stoel”
Hieronder het vervolg.

dutch troneDe stoel stond prachtig in de erker van het grote landhuis en mijn broer was vreselijk blij met The Dutch Trone (die van oorsprong Frans was)

Officieel bleef de troon van mij, omdat ik hem geërfd had en het niet “netjes” is om iets geërfds weg te geven (te leengeven kon wel, vond ik)

Mijn broer overleed. Het landhuis moest worden verkocht, mijn Engelse schoonzus ging kleiner wonen, maar vroeg of the Dutch trone mee mocht verhuizen.
Ze liet hem opnieuw bekleden en nu kreeg de eens zo robuust uitziende herenstoel, de uitstraling van een damesstoeltje met een petit points dessin. Ik maakte, toen we daar waren, een foto van de stoel en eenmaal thuis kreeg ik het onzalige idee om de foto aan tante te laten zien. Zo kon ze zien, dacht ik, hoe prachtig de stoel daar in Engeland tot zijn recht kwam.
Onzalig idee!!

Tante werd boos. Ik had een “ge- voor-erfd” iets weggegeven.
Ik legde uit dat het, zelfs door mijn schoonzus bij de notaris was vastgelegd dat de stoel van mij bleef (had van mij niet gehoeven maar mijn schoonzus wilde dat persé)  maar tante vond het ongehoord van mij.
Ze besloot daar en dan dat als ze ECHT stierf, ik NIETS zou krijgen.
Tante bleef niet boos, toen ze me “onterfd” had was de lucht meteen opgeklaard.
We hebben nog vele fijne jaren van elkaar genoten (het was enig om met haar uit rijden te gaan, ze genoot enorm van de ritjes en was leuk gezelschap)

Toen tante op hoge leeftijd (over de 90) stierf, een paar dagen na het trouwen van onze jongste zoon, waar ze gelukkig nog bij was, erfde ik, zoals ik al wist, niets.
Haar nichtje, testamentair executeur, vroeg of ik toch iets van (haar echte) tante wilde hebben (tante had veel antiek) maar dat wilde ik niet, dat zou tante niet gewild hebben. Eén, niet waardevol, gebruiksvoorwerp als aandenken aan deze bijzondere vrouw wilde ik wel graag, en ik vroeg of ik haar versleten houten doosje met haakpennen hebben mocht.Dát staat nu in mijn bureautje als pennenbakje.

De dutch trone staat nog in Engeland, bij mijn schoonzus, die nu ook over de negentig  jaar oud is.

Nog even Zuiderzee…

Mijn vorige blog ging over de voormalige Zuiderzee en daar ga ik nog even op door, want vandaag bezochten we het IJmeer.
Deze keer met een boot: de Stern: de veerboot van Muiden naar het Forteiland Pampus, onderdeel van de Stelling van Amsterdam.

steiger pampus
veerboot de Stern

Pampus, zo leerde ik vandaag is een kunstmatig eiland, het werd in opdracht van het Ministerie van Oorlog gebouwd omstreeks 1889 op de voormalige zandplaat PAMPUS (één van de eerste door mensenhanden gebouwde eilanden ter wereld)

 

De uitdrukking “voor pampus liggen” kwam dan ook van vóór die tijd.
Schepen (VOC) die terug kwamen van hun reis konden, zwaar beladen met goederen, niet naar Amsterdam doorvaren, door die ondiepte bij Pampus.
Er werden eerst goederen overgeladen in kleinere bootjes, waardoor de schepen lichter waren en dan wel door konden varen, maar dat was een heel gedoe en duurde erg lang. Men vond scheepskamelen (drijvers) uit, die het schip als het ware omhoog tilden. Schepen lagen dus vóór Pampus te wachten tot ze eindelijk naar huis konden.
Er werden met bootjes vers eten en drank aan boord gebracht om het wachten te veraangenamen, vaak met dronkenschap ten gevolge: voor Pampus liggen dus!
(Dit “feitje” wordt geprojecteerd op een plafond van het fort en liggend op dikke kussens kun je daar kennis van nemen)

We liepen rond door het immense fort, waar nooit echt oorlogshandelingen zijn verricht, behalve dan het oefenen. Er woonden wel zo’n 200 soldaten in het fort tijdens de Eerste Wereldoorlog (ze verveelden zich te pletter)
In 1932 met de aanleg van de afsluitdijk werd het fort, als verdedigingswerk, nutteloos. In de Tweede Wereld Oorlog hebben de Duitsers er de kanonnen opgeblazen en het staal meegenomen voor hun eigen oorlogsindustrie.

ford
op de koepel stond ooit het kanon.

 

 

 

 

 

 

 

We konden er alleen, of met een gids rondlopen; we hebben beide gedaan.
Er huisden veel boerenzwaluwen, die vlak langs ons scheerden en nesten hadden in allerlei kleine hoekjes. Er zijn in de verschillende ruimtes allerlei games te spelen; kinderen kunnen voor € 2,- een speciale sleutel gebruiken om de Pampus Xperience te beleven.
We hoorden dat Pampus “zijn eigen broek ophoudt” en zonder subsidie kan blijven draaien.Het eiland is een Rijksmonument en Unesco Werelderfgoed.
Veel vrijwilligers onderhouden het, ze wieden onkruid, onderhouden de moestuin, verrichten technische handelingen en dichten scheuren.
tafel met zonnepanelenAls we moeten wachten op de veerboot terug strijken we neer op het terras, dat zonnepanelen op de tafels heeft geïnstalleerd; er wordt voor toilet en handen wassen water uit de grond gepompt (voor consumptie blijkt het water ongeschikt) Windmolens gingen stuk van de té grote windkracht; er worden in de toekomst Amerikaanse windmolens geïnstalleerd.

Het streven is in de nabije toekomst volledig duurzaam zelfvoorzienend te worden.

We varen terug met een zonnetje, het IJmeer ligt er mooi bij.

 

 

De vroegere Zuiderzee

In 1932 hield de Zuiderzee op te bestaan, van die tijd af heette het water achter de afsluitdijk Het IJsselmeer. Nu is het IJsselmeer “verdeeld” in allerlei meernamen:  het IJmeer, Gooimeer, Eemmeer en de Randmeren, zoals Nuldernauw,  Nijkerkernauw en Wolderwijd.

wolkenAalscholvers, futen, meerkoetjes en scholeksters “bewonen” deze wateren en “dobberen” naast de eenden, zwanen en ganzen.
Gisteren fietsten we langs de Gooisekust en het Harderwijkerzand en zagen alleen af en toe een “mens” met een hond, een walnotenboom met al flink grote groene noten, prachtige dikke donkerbruine duilen en vooral veel, heel veel riet. De basaltblokken aan de waterkant, die vroeger goed te zien waren, zijn nu grotendeels aan het oog onttrokken door de enorme hoeveelheid riet die er voor en tussen staat.

Vandaag waren we aan het Wolderwijd, een strook water langs strand Horst, waar een pitch & putt (golf) baan aan ligt.golfbaan

Je kunt van het vaste land naar een (schier) eilandje slaan, daar zat een moeder zwaan met 4 kleintjes. We zijn even gaan kijken of ze “het goed vond” dat we op háár eiland kwamen, ze had er geen enkel probleem mee en de kleintjes ook niet. ( wij sloegen natuurlijk veel te zacht, bang om een zacht bolletje te raken)

Het is een prachtige, goed onderhouden baan, waar het ook op het terras goed toeven is.
golf balletjesIk sloeg nog, onbedoeld een ontzettend “apart” balletje exact naast die van mijn lief.
De foto lijkt wat op een Liefde is…. reclame.

Ook dit is een prachtig watergebied, want ook al golfen we met passie: we kijken ook om ons heen.

 

Mooi gebied daar om die vroegere Zuiderzee

De eerste keer

Als je een bepaalde leeftijd hebt bereikt heb je heel veel “al eens gedaan”.
Je komt wel op plaatsen waar je nog nooit geweest bent en ontmoet nieuwe mensen, maar nieuwe handelingen? Dat gebeurt niet zoveel meer.

Ik heb onlangs wel iets gedaan wat ik nog nooit gedaan heb, nooit heb willen doen en ook nooit meer zal doen.
Ik heb een doodskist gedragen.
Weliswaar twee kleine stukjes, maar toch.

De begrafenisondernemer vroeg of 6 mensen de kist vanuit huis naar de auto wilden dragen. We waren met zijn achten, 3 wilden niet. Van die 3 was ik er één.
Ik wilde het niet uit principe niet, het leek me juist wel mooi om zo betrokken bij het proces te zijn.
Ik wilde het niet omdat ik niet zwaar tillen kan, bang dat ik het gewicht niet zou houden, dat de waardigheid van dit alles teniet gedaan zou worden, door één “slappe” draagster. (Doen mannen dat dragen niet meestal?)
De begrafenisondernemer legde uit dat de persoon aan de middelste drager het minst te dragen had. Dus liep ik maar vast naar de middelste drager toe.
Als ik “nodig” was omdat er 6 dragers moesten zijn, dan moest ik het maar doen met het minste gewicht.

Het was maar een klein stukje vanuit huis naar de auto op de oprijlaan.
De tweede keer was vanuit de auto naar de baar in de aula van het crematorium. Weer stond ik in het midden en weer ging het goed.
We droegen de kist met mijn broer naar de baar en de begrafenisonderneemster begeleidde de kist recht de baar op.
kist nico
Het was volbracht

Pech

Vrienden van ons hebben een camper en gaan daar af en toe mee weg.
Op een dag vertrekken ze naar Brabant.
Vóór ze vertrekken willen ze ons komen condoleren, dus ze komen “even” aan met de camper. Ik waardeer het zeer dat ze langskomen.
We praten even en dan gaan ze richting Noord Brabant.
Mijn lief zwaait ze uit. Bij het uitzwaaien ontdekt hij dat ze een lekke band hebben.
Ze stappen uit. Een band verwisselen van een camper kun je niet zelf
De vriend komt mee naar binnen om een telefoonnummer op te zoeken van een bedrijf die dat wél kan.
Gelukkig hebben zij tijd en komt er iemand aan zodra een monteur vrij is.
Onze vrienden gaan relaxed met de situatie om.

We staan buiten te praten in afwachting van de monteur.
Het is frisjes.
Mijn vriendin vraagt ons binnen in de camper.
Om het wachten te bekorten vraagt ze of we wat willen drinken.
Haar man gaat straks rijden, maar wij drieën niet, dus er wordt een flesje wijn en een alcoholvrijbiertje opengemaakt
En zo zitten we, voor de deur van ons huis, in een camper een wijntje te drinken.
Na een halfuurtje komt de monteur en moeten we de camper uit.
Een hydraulische krik brengt de camper omhoog en de band wordt razendsnel verwisseld.
Even later staan we onze vrienden weer uit te zwaaien; deze keer rijden ze echt de straat uit: op weg naar Noord Brabant.

De Voltairestoel

dutch trone
Een tijdje geleden schreef ik een blog over “tante”.
Daarin noemde ik al het “voorerven” van een Voltairestoel.
Op zich een verhaal dat zich, denk ik, wel leent voor een blog.

Tante was een eigenzinnige, gelovige vrouw.
Ze wist wat ze wilde en zo gebeurde het ook.
Toen ze naar het bejaardenhuis ging en de datum bekend was belde ze me op.
Wanneer was mijn man vrij? Dan konden hij en ik naar haar huis komen en de Voltairestoel komen halen.
Die kon ze niet meenemen naar het bejaardenhuis en kregen wij.
Hij was nogal zwaar, dus mijn lief moest maar meekomen als ik hem kwam halen.

Tactvol probeerde ik door te laten dringen dat onze inrichting niet “Voltaire-achtig” was en de ruimte beperkt.
Maar tante duldde geen tegenspraak: de stoel had ze voor mij bedacht.
IK mocht zeggen wanneer ik hem kwam halen, niet of ik hem kwam halen.

Tante kwam niet veel bij ons. Minstens één x per maand haalde ik haar op en maakten we een ritje. Ze mocht kiezen waarheen, vaak was dat richting de Betuwe, waar haar familie oorspronkelijk vandaan kwam.
Dus dat dé stoel op zolder kwam te staan, zou tante niet opvallen.
Ik vond dat wel zonde, want het was een mooie stoel, die het niet verdiende “weggestopt” te worden, maar het was totaal onze smaak niet en paste bij niets in ons huis (ook op zolder niet).

Eén van mijn broers woonde in Engeland in een soort kasteeltje, beeldschoon, met  kamers met hoge  gedecoreerde plafonds. Hij was weg van mijn stoel, die hij DE TROON noemde. Toen we een keer met de auto op de boot naar hem toegingen namen we de troon voor hem mee. De stoel moest vóór de reis getaxeerd worden.
’s Morgens heel vroeg in de schemering kwam “onze” boot in Engeland aan.
We reden in de “lane” met het rode vak “something to declare”
We waren de enigen die iets aan te geven hadden (of de enige die er voor uitkwamen dát we iets bij ons hadden dat we moeten aangeven)

De Engelse douane kwam op ons af: Wát hadden we aan te geven?
Ik opende de achterklep  en haalde de plaid van de stoel af.
“O no, not that”
Een meubelstuk was kennelijk heel veel papierwerk voor hem en  zo vroeg op de ochtend had hij daar duidelijk geen zin in.
“Rijd door, dan doe ik of ik het niet gezien heb” siste hij ons in het Engels toe.
En zo reden we Engeland in met een “illegale” Voltaire stoel.

(wordt vervolgd)