De voorzittershamer

Mijn vader was een gemeenteambtenaar en in zijn vrije tijd bezig met sport. Hij zat, toen hij zelf niet meer sportte in besturen van diverse sportorganisaties

Soms waren er vergaderingen bij ons thuis. Dát waren de enige keren dat de deur tussen vóór- en achterkamer gesloten werd. In de voorkamer zaten de heren (het waren altijd alleen heren) te vergaderen en wij (het gezin) zat in de achterkamer.

Vóór de heren kwamen werd er al e.e.a klaar gezet: koffiekopjes, suikerpot en melkkan, sigaretten (zonder en met filter), een schaal met koekjes én de voorzittershamer (met blokje erbij)

Ik had geen idee wat mijn vader op zo’n avond met die hamer deed (voordat zij begonnen met vergaderen, lag ik, als jongste,  al in bed ) Het voorwerp prikkelde mijn fantasie. Ik mocht hem uit de la van mijn vaders bureau halen en op tafel neerleggen.

Mijn vader stierf toen ik nog jong was, het huis met de tuin werd verkocht en wij verhuisden naar een flatje. De voorzittershamer raakte geheel uit beeld.

Toen ik later zelf voorzitter (medezeggenschapsraad) werd, was daar geen voorzittershamer in gebruik (hoewel die waarschijnlijk meer nodig was dan ooit, want ik was geen strenge voorzitter, kon mensen die lang van stof waren moeilijk afkappen. Zo’n hamer zou dan wel handig geweest zijn)


Toen, jaren later, mijn jongste broer overleed en we zijn huis leegruimden vond ik, wonder boven wonder, de voorzittershamer.(Nooit geweten dat mijn broer die van de ondergang ”gered” had)
Ik mocht hem nu meenemen.

Hij lag eerst op mijn bureau en later in een la.

Onlangs zag ik, in een blad, een foto van een voorzittershamer (met plankje) en meteen gingen mijn gedachten weer naar de hamer van mijn vader.

Het was even zoeken, maar ik heb de hamer weer opgediept.
Hij ligt weer op mijn bureau, herinnering aan mijn vader en aan een tijd waarin je, als voorzitter, nog op een houten blokje kon slaan én de hele vergadering stil kreeg.

Paardenverhalen

Ooit had ik een vriendin die doodsbang voor paarden was.*) Als er een evenement plaatsvond, waar de kans bestond dat er paard(en) zouden zijn was zij er niet bij!

Bij de Sinterklaasintocht stond haar man met hun dochtertje aan de kant naar de Sint te zwaaien; zij bleef thuis.
Een dorpsgebeuren in ons boerendorp; zij was er niet bij, want dan zouden er paarden kunnen zijn ( die waren er ook bijna altijd)
Het onderwerp paarden was bij haar taboe. Dus ik heb nooit geweten of er ooit iets traumatisch (in haar jeugd ?) gebeurd is met haar in combinatie met een paard.

Ik ben niet bang voor paarden; ik vind ze wel erg GROOT.
En heb wél iets “engs” met paarden meegemaakt.

Zo stonden mijn lief en ik een keer bij het ringsteken te kijken. Veel mensen stonden ook te kijken, in de afgezette straten reden karretjes, soms met één paard, soms met 2 ervoor en in het rijtuigje: een menner samen mét een ringsteker.

We stonden bij een bocht, toen een van de wielen onder één van de rijtuigjes afbrak; de kar viel naar één kant, tegen een jurylid op een stoeltje, die daaraf viel. De twee paarden schrokken en wilden wegrennen. Ze konden nergens heen, overal stonden mensen en de kar lag scheef achter zich en remden hen
Een paard kwam recht op ons af, een meneer die voor me stond, schrok, draaide zich om en rende, zonder goed te kijken weg, hij stootte me aan waardoor ik bijna mijn evenwicht verloor.

Op dát moment stapte er een man de weg op, pakte een van de paarden bij de teugels en kalmeerde hem/haar/ze. Omstanders waren al bezig met de geschrokken inzittende van het karretje en het gevallen jurylid. Het was een heftige gebeurtenis, gelukkig bleek later: zonder ernstige ongelukken.
Wat is een paard, als het op je af komt ontzettend groot!

Nog een paardenverhaal:

Op een camping in Frankrijk mochten kinderen voor een klein bedrag op een paard een rondje op de camping rijden. Onze zoon wilde dat graag, dus ik met hem naar de plek waar het paard stond.

Een Franse jongen nam mijn geld in ontvangst, liet onze zoon op een trapje klimmen, terwijl hij het paard vast hield en gaf mij de teugels; “Un quart” wees hij op zijn horloge en draaide zich om.
Daar stond ik met een groot paard, mijn zoon op zijn rug en ik met teugels in mijn hand. Dát was de bedoeling niet. Ik wilde een verantwoordelijke paardenbegeleider mee! Ik riep nog “Monsieur…”
Maar hij was weg en daar ik stond. Ik liep voorzichtig met leidsel in de hand naar onze tent, het paard volgde braaf. “Houd je goed vast” zei ik tegen mijn zoon. Bij de tent aangekomen zat mijn man een boek te lezen. Hij keek op “Leuk?” vroeg hij aan onze zoon.
– Ik wel, maar mama geloof ik niet zo –

Ik vroeg aan mijn man of hij het alsjeblieft wilde overnemen, maar hij zag dat niet zo zitten “Je doet het prima” En daar ging ik weer. Het moet gezegd worden het paard  en onze zoon deden het netjes, het paard volgde me, en mijn zoon zat rechtop te genieten. We liepen een rondje over de camping, waar bijna iedereen die dag in het zwembad lag en we dus het rijk alleen hadden. Veel te vroeg stond ik weer bij het ophaal/inleverpunt. Er was (nog) niemand. We stonden naast het trapje en gelukkig kwam de jongen er precies op tijd aan, nam de teugels van me aan en hielp mijn zoon bij het afstappen. We liepen terug naar de tent. Mijn zoon keek me aan “Morgen weer, mam? “
De grapjas!

Ook het kijken náár een “paardenwedstrijd” maakte ik mee

Onze stiefzoon is groom**) geweest bij een tweespan; We hebben wedstrijden daarvan gezien.(natuurlijk keken we hoofdzakelijk naar hem) Het leek alsof de paarden er ook “pret” aan beleefden

Een verhaal waar géén paard bij was, maar wél zou moeten zijn:

Jarenlang ben ik zwarte Piet geweest (dat mocht toen nog) bij een lagere school. Ieder jaar bedacht het schoolteam een ander vervoermiddel om Sinterklaas en de Pieten in te halen. Zo kwamen we onder andere aan  in een sportautootje met open dak (Stormbanden voor de mijter van sinterklaas) een ouderwetse brandweerauto ( de Pieten staand op een doodeng smal randje) en een keer ( dubbelgevouwen) in Volkswagen kever

Ook zijn we een keer voor dag en dauw de zolder opgegaan en toen in de dakgoot geklommen. De kinderen stonden op het schoolplein te zingen en te roepen, maar Klaas met gevolg kwam niet. Totdat een juf naar boven wees; wie zat daar op het dak? Wij zwaaien en klommen opgelucht terug het zolderraam in.

Nooit is deze Sinterklaas (met deze Pieten) op een paard komen aanrijden!

Nu we het toch over rijdieren hebben; één keer in mijn leven heb ik (als kind) op een ezeltje gezeten. Het was de bedoeling dat de ezeltjeseigenaar een  stukje met de ezel aan een touw liep terwijl ik op zijn rug zat. Bij de eerste bocht hing ik onderaan  de buik van het ezeltje. De rest van de tocht heb ik zelf gelopen. Voor mij geen dierenruggen meer.

Tot dat……
ik in Mauritanië in een woestijn de kans kreeg om een stukje op een kameel te zitten.
Zo’n kans, hoe eng ook, sla je niet af: once in a lifetime

Een kameel is groot! Als hij voor je knielt zodat je op kan stappen, is het nog steeds een mega groot beest. Je zit er op en je schommelt***) heen en weer, ik hield me vast, reed en bleef zitten totdat de kameel weer knielde, het leek toen alsof ik van het dier af gekatapult werd, maar een sterke Afrikaans arm hield me vast en begeleidde me weer tot in het warme zand. Wat een ervaring!

Geweldig beesten: paarden, ezeltjes en kamelen, om te aaien en te bewonderen, maar voor mij, niet om op te rijden!

*) Ze is helaas overleden
**) bijrijder van de menner
***) Ik snap nu waarom een kameel schip van de woestijn genoemd wordt

Service verlenen

Bij Lidl zien we een pizzasteen voor op de barbecue staan.
Het lijkt ons een leuk cadeautje voor een binnenkort jarige, die zomers, weten we, vaak barbecuet.

We kopen hem.
Hij is zwaar en groot en we zijn op de fiets, geen slimme actie dus.
De steen past niet in de fietstas.
Ik ga weer naar binnen en leg het uit aan de service baliedame; zij past de steen in 2 Lidl tassen. De tweede past. Ze verontschuldigt zich dat ze er een € 1,- voor moet vragen.
Ik vind het top dat ze de moeite voor me deed én dat mijn lief nu met één hand aan het stuur en in de ander de Lidltas met steen wil fietsen.

De verjaardag breekt aan en we geven het cadeau.
We zien het aan zijn gezicht, als hij het papier eraf haalt; hij heeft er al één (bovendien is deze steen té groot voor zijn barbecue!)
We nemen de steen weer mee.

Thuis kan ik de bon niet vinden.
Ik keer de papierbak om. Geen bon
Toch gaan we naar de Lidl (maar nu wel met de auto)

Ik ga naar de servicebalie en vertel van de aankoop, de jarige die al een steen heeft én mijn zoekgeraakte bon.
De man achter de balie is coulant (zegt wel 2 x dat zonder bon “eigenlijk” niet geruild mag worden) maar hij scant de steen (doos is niet open geweest); “Formeel mag ik u niet………………, maar deze keer….. en hij noemt het bedrag dat ik terug zal krijgen.
Het is 2/3 van wat ik voor de steen betaald heb.
Ik vind het vreemd en zeg dat ook. Hij vind het ook vreemd maar mag eigenlijk niet terugeven zonder bon en kan zeker niet méér geven dan de scanner aangeeft.
Logisch.

Ik vraag of ik, als ik een printout van de afschrijving van mijn aankoop meeneem, ik dan wél mag ruilen voor het aankoopbedrag
Dat mag.
Dank u lieve meneer.

We vertrekken naar huis.
Als mijn lief de bon wil uitprinten weigert de printer.
Dan maar een foto met mijn foon en weer naar de Lidl.

Er staat een andere man achter de counter. Ik doe mijn verhaal.
“Laat maar zien”
Hij drukt een knop in en door de zaak schalt “Meneer de Groot, servicebalie alstublieft “
Hij kijkt op mijn foon en in de kassacomputer, hij fronst.
Meneer de Groot komt met gezwinde haast aanlopen, dit is een man die haast heeft, dat zie je zo! Hij stopt de sleutel in de kassa na een vluchtige blik op de steen geworpen te hebben. “Geef die dame maar haar geld terug”
De servicebaliemedewerker is snel, vóórdat de manager weer weg wil lopen zegt hij dat het bedrag op mijn bon én wat de kassa zegt dat de steen kost, niet overeenkomen.
De manager trekt een wenkbrauw op, kijkt mij doordringend aan en zegt dan tegen zijn medewerker “Geef dat bedrag van de bon maar aan haar terug” en spurt weg.


De medewerker vraagt of ik het gepind wil hebben of contant.
Ik vind het wel weer eens leuk om contant geld te hebben en vraag daar om.
Ik krijg het.

En weer verlaat een tevreden Lidl klant
het pand.

Blikvanger (2)



Mijn blik viel deze keer op wat er in tuinen, op huismuren, en bij voordeuren te zien is.
Kortom hoe mensen hun huizen aan de buitenkant ėn hun tuinen opleuken!

Allereerst aparte huisnummers,  van berkenstammetjes, spijkers en een “gewoon” huisnummer, maar dan, als een schilderij, in een lijstje

Aan de voorgevel worden soms ook dingen opgehangen, zoals insecten of naast de voordeur een “vogelverenschilderij”

[toen ik fotografeerde kwam de eigenaresse naar buiten, ze vertelde dat dit nou Action-kunst was!]

Vaak zijn dit dingen om juist dát huis te onderscheiden van de linkse en rechtse buurhuizen; om het huis iets “eigens” te geven

Er zijn ook huizen die géén voortuin hebben, dat houdt mensen niet tegen om toch iets persoonlijks tegen hun huis neer te zetten. In Naarden zag ik deze vogelkooi tegen de regenpijp en huismuur staan.

In de tuin staan soms aparte dingen, een hert op de grond, een eekhoorn in een holle boom, maar ook een origineel schaap, gemaakt van onder meer een stuur en een zadel en een beer in een ouderwetse voorloper van een buggy.
Of een apart kunstwerkje, zonder lichaam, alleen balancerende benen mét bal én daar ook een soort boortoren met klimmende mannetjes.

Dit blog bevat bijzondere dingen die van de openbare weg af zichtbaar waren en waar mijn blik op viel!

Alle leven is eindig


Een bos is een bos: veel bomen bij elkaar, maar het ene bos is het andere niet.
We wandelden gisteren in een bos met veel dood hout, weinig sneeuwklokjes en krokusjes: een beetje “ een dooie boel”

Dan zie ik in een dode stam een hertje (een dierenkopje)
Dood hout, dat door de vorm lijkt te leven.

Het is geen “groot” bos waar we in lopen.
We zijn er vrij snel doorheen.
Als we het bos uitlopen, komen we in een villawijk terecht; grote tuinen met grote, soms hoge hekken en vaak nog kale struiken (makkelijke doorkijkjes)
Ik zie een prachtige licht roze cameliastruik en een stuk verder een bijna cameliaboom, zo hoog! Deze laatste heeft witte, enkele bloemen. Het is de enige vrolijke kleur naast al het donkergroen, zwart ,grijs en bruin

In een tuin met een hek waar je redelijk doorheen kan kijken, dacht ik een hond te zien, maar bij nadere inspectie blijken het 2 stenen wolven te zijn.

Verderop, in dezelfde tuin zie ik een gevlekt dier, (panter, poema of zoiets) en ook een paar wilde zwijnen achter het hek staan.
Een stenen “dieren” tuin.

We volgen de weg en komen bij een begraafplaats uit, waar we even overheen lopen.
Het is hier rustig en vredig. Prachtig, grillig gevormde bomen, groene grasvelden en rijen met keurig in het gelid staande graven.

Druk “aangeklede” graven met kleurtjes, vaak graven van kinderen met speelgoedjes op het graf.  

Mooie teksten, mooie kunstige beelden

Ik kijk zelden naar de namen op de stenen, maar vraag me wel vaak af, wat voor mens daar onder zo’n steen ligt.

Een beeldje van een brandweerman, wil dat zeggen dat er een brandweerman ligt, of is het symbolisch bedoeld?
Een “onversierd” graf met alleen een koe erop, wat zegt dat?

Zegt een “aangekleed” graf iets over de mens die daar ligt of over de nabestaanden die het graf “versierd” hebben?
Een kerkhof is een bijzondere plek.

Zelf zal ik ooit gecremeerd worden (ik wil, doodzijnd, geen plek in ons overbevolkte landje meer innemen) dus mijn nabestaanden zullen geen graf hebben om te “versieren”

Op een graf staat een olifant met een clown op zijn rug: het is het graf van een Nederlandse circusdirecteur ( W.M.A.Akkerman) Stenen paarden en een olifant dansen op zijn graf.

We lopen de begraafplaats weer af.
Door op zo’n plek te lopen ben ik me eens te meer bewust hoe het is om te leven, geen tijd te “verspillen”, tijdens je leven, de mensen om je heen te laten merken dat je van ze houdt en te genieten want één ding is zeker: het leven is eindig!

De glasvezel zit in de grond

Vrijdag: Om even over 6 pak ik mijn fiets uit de garage en rijd hem om naar de achtertuin om ervan verzekerd te zijn dat ik straks nog weg kan, als de oprit openligt.

Inderdaad, om exact 7 uur beginnen de straatgeluiden weer en “zie” (het is nog schemer) ik de oranje  geheste mannen weer aan het werk gaan.

Ik had het zo mooi voorbereid, de fiets in de achtertuin om weg te kunnen, maar wat bleek om kwart over 7? Aangezien alle auto’s vóór verplaatst moesten worden, stond de parkeerplaats achter vol met auto’s, zo dicht op elkaar dat ik amper achteruit de poort kon.Ik ben niet voor één gat te vangen en kon, door héél voorzichtig te manoeuvreren met mijn stuur schuin tussen de geparkeerde auto’s naar mijn supermarkt fietsen.

Het was heerlijk stil in de supermarkt (de houtvezels kon ik omruilen voor geld, zie blog Plusbestelling 19/2) Ik had nooit gedacht dat ik dit ooit nog zeggen zou maar ik was blij weer zelf boodschappen te kunnen doen. Thuisbezorgen mag dan wel “gemak” zijn, maar ik maak liever in nature mijn aanschafkeuzes.

Teruggekomen waren een aantal auto’s op de parkeerplaats achter ons huis weg (naar werk?) en kon ik de fiets wat makkelijker door de poort krijgen. Inderdaad lag nu voor “alles” open én hadden we een groot gat bij de voordeur.

We aten weer verse broodjes, het drukke geluid van de werkende stratenmakers op de achtergrond.
Toen ik later even buiten was en met een van de mannen communiceerde “vertelde” hij  in heel gebrekkig Nederlands dat hij uit Turkije kwam en dat hij nu collega’s had uit Bulgarije en Polen. Ik vroeg welke taal ze onderling spraken, hij lachte “Niederlands”  
Ik maakte hem complimenten dat ze zo hard werkte, hij stak zijn duim op en ging snel weer aan het werk.



Het was vrijdagmiddag, het ene moment lag alles nog open, het andere moment reden er witte busjes af en aan om alle, nu overbodige spullen, weg te brengen. Om half 3 was bijna alles weg en werd er druk geveegd, alleen…… het gat bij onze voordeur was er nog.

Voor de zekerheid vroeg ik toch maar even of dat gat nog dichtkomt
Gat? Alles was dicht!


De man loopt met me mee, ziet het gat en zegt ”Ik gooi dicht, NU”
Terwijl ik boven was hoorde ik stampen en bonken bij onze voordeur.
Mijn lief ging vragen hoe het kwam dat er een kabel in “ons” gat lag, maar dat ons tuinpad er nog “ongerept” bij lag (daar waren we nieuwsgierig naar)
Het communiceren ging gebrekkig maar we begrepen dat de kabel “onderdoor geschoten” was en dat daarom het gat groter was gemaakt, omdat de kabel dáár boven bleek te komen.
Om 5 voor drie, keek ik naar buiten; het gat was dicht, de mannen weg, alles aangeveegd.
Alleen een heel klein groen slangetje bij de voordeur herinnert aan die paar dagen met super hard werkende buitenlandse ZZPers in onze straat

Mijn petje gaat voor ze af!

Glasvezel

Er was eergisteren vanaf ’s morgens 7 uur veel herrie in de straat achter ons: Er werd een glasvezelkabel gelegd.

Niet dat het als een verrassing kwam, al een jaar geleden stonden de reclames in de bushokjes, kregen we folders in de bus en was er een lang leegstaande winkel als DELTA servicepunt ingericht.
Wij negeerden dat.
Niet iedereen kennelijk, want die glasvezel komt er!

Ook al hoefde je de glasvezelkabel NU niet, het wordt tot de voordeur aangelegd (zodat je “later” alsnog overstag zou kunnen gaan, zonder al te veel kosten)

Het is kennelijk niet één kabel, want ze worden in allerlei kleuren, in allerlei dikten op dikke klossen vast neergelegd.

Eergisteren kwam een blauw geklede man aan de deur om te zeggen dat ze de dag erna bij ons in de straat komen aanleggen: de auto’s in de straat  moeten een dagje of wat “ergens anders heen”
Ik greep meteen de gelegenheid aan om te vragen wáár de man vandaan kwam (’s morgens om 7 uur hier beginnen, hoe vroeg was dat wel niet uit bed!) Ik weet niet waar de hele ploeg blauwe mannen vandaan komt, maar deze kwam uit Tiel en stond om 5 uur op, vertelde hij.

Gisteren om 7 uur kwamen ze de straat in, nu niet blauw gekleed, maar een hele “kudde” mannen met oranje hesjes. Iets later wilde ik even een praatje maken, maar we konden elkaar niet verstaan, deze mannen kwamen definitief niet uit TIEL. Eén keek me aan, wees op een grote klos kabel en zei “Glaasvezl”
Ik begreep hem en knikte. Even hadden we contact!

We hadden  ook een schriftelijke “aanzegging” gekregen met zinnen als “we doen onze uiterste best om de overlast tot een minimum te beperken” en “laat de zandresten na aanleg op straat liggen, dan komt het straatwerk goed vast te liggen” En de afzender was “jouw glasvezelteam”

Er zijn vaak pr- dingen overdreven of soms zelfs slecht, deze folder was ter zake, vriendelijk van toon en, na 2 dagen ( achter en vóór) durf ik te zeggen dat ze inderdaad doen waar ze voor staan


Wat werken die mannen hard, vóór je met je ogen geknipperd had lag de halve straat al open

“Natuurlijk” waren er ook mensen die hun auto NIET hadden weggehaald, daar werkten ze dan “omheen”.

Mijn lief raakte in gesprek met een opzichter, een man van een ander bedrijf dan Delta, hij vertelde dat de werkende mannen allemaal ZZP-ers zijn en betaald worden per meter! (Dan begrijp ik dat er zo snel gewerkt wordt: letterlijk meters maken)

In plaats van de medebewoners van onze straat ’s morgens in hun auto te zien stappen en weg te rijden, zag ik nu mensen de straat uit lopen op weg naar hun “ergens” geparkeerde auto.

Dit aanlegproces kan hier een paar dagen gaan duren, zeker omdat ze (bijna) alle voortuinen open moeten maken (en weer dicht) om met de kabel tot aan de voordeuren te komen.

Als ze aan het eind van de middag naar huis gaan, zijn ze tot aan onze buren gekomen, dus ik vermoed dat straks, om even over zevenen, ons huis aan de beurt gaan komen.
We zullen zien, maar vooral horen!

Dubbele pech

De test bewees wat we al wisten; mijn lief heeft Corona.

Hij voelde zich eerst hondsberoerd.
Nu “alleen nog” beroerd.

Op zich is dat al erg genoeg, wat het “iets” erger maakt is het gebrek aan zijn krant!
(Ik heb zo’n lief die heel lang met een (papieren) krant bezig is, veel leest.)

De eerste dag dat de krant er niet was, belde ik op, kreeg een automatische dame, die haar mechanisch medeleven betuigde en ons abonnement een dag langer zou laten doorlopen én die toezei dat krant van die dag om 5 uur in de bus zou liggen.

Niet dus.

De tweede dag dat de krant niet in de brievenbus lag, belde ik weer, kreeg weer de automatische krantenjuf die hetzelfde riedeltje afdraaide. Ook nu zou de krant om 5 uur in de bus liggen.
Hoewel ik weet dat het geen enkel effect heeft, zei ik tegen haar mechanische stem, nét vóór de verbinding verbroken werd ”Dat was gisteren anders NIET zo” (minieme genoegdoening)
En inderdaad ook deze keer was het ook niet zo.
Toen mijn zieke lief zich in zijn stoel gezeten van zijn laptop bediende zag hij dat de Volkskrant een mailtje had gestuurd; ze hadden geen bezorgers!

Zaterdag’s voelde hij zich iets minder beroerd dan de dagen ervoor en, met een beetje slaap achter zijn kussen, verheugt hij zich op iets minder hoest, zijn leunstoel, een kop thee én de krant.


Mijn lief had  ‘s morgens nog hoop: op zaterdag hebben we namelijk ook een regionale krant!

Twee kansen op een krant op zaterdag dus!
Helaas ook deze krant kwam niet.
Vanwege zijn hoestbuien, belde ik ook deze krant.
Bij deze krant kreeg ik, door slimme trucjes (die bij de Volkskrant niet werkte), wél een ”echte” dame aan de lijn.
Inhoud kort samengevat: ze hebben geen bezorgers; geen enkele zicht op wanneer de krant dan wel zal komen.

Corona, ook de milde vorm als je geboost bent, is geen pretje,
zonder krant is het dubbel zo erg (volgens mijn lief)

Trap op

Verleden jaar in juli schreef ik een blog over het homoniem TRAP.
Sindsdien heb ik vele trappen gezien en soms gefotografeerd

Een trap fascineert me, vaak kun je niet zien wat er om de bocht ervan of bovenaan is. Het is, in het klein, een beetje als tussen de bergen wonen, je weet niet wat er aan de andere kant van de berg is…. totdat je er overheen bent. Met een trap is dat ook zo.
Tenzij het je eigen trap is natuurlijk, dan is “boven” de slaapkamer, de zolder of de badkamer of je keldertrap; beneden is dan de kelder!

Wat ook bijzonder aan een trap is, las ik onlangs

Regelmatig dagelijks traplopen vermindert de kans op overlijden met 15%.
Met traplopen verbrand je meer calorieën dan met joggen: met 30 minuten joggen en 15 min traplopen (trap óp) verbrand je hetzelfde aantal calorieën. (binnen óf buitentrappen)


Als je een paar keer per dag 2 minuten trap op loopt heeft dat én effect op je gewicht en op je cholesterolgehalte (Het is eigenlijk een kracht- en conditietraining inéén)

Een leuk advies, maar als ik 2 minuten trap op moet lopen, is dat in mijn geval na 2 trappen toch ook weer eerst naar beneden vóór ik weer 2 trappen op kan.[ Dus 2 minuten klokken is niet 2 minuten trap op lopen.

Wat ook zo maf met trappen lopen is dat je het ik weet niet hoeveel keren doet zonder erbij na te denken. Dan val je van de trap, breek je, zo als in mijn geval ooit, een heup, komt er de dag ná de val en de operatie een fysiotherapeut naast je bed staan “Gaat u even mee dan leer ik u traplopen”

Hmmm? Dan leer je op een piepklein trappetje met maar een paar treden ( wel een leuning) hoe je mét één kruk een trap op moet.
Dat moet je dan 2x op en af doen en dan zegt iemand “Prima, dat kunt u nu dus ook” en dan mag je naar huis! (gelukkig)


Na een aantal weken krukken weg en weer “gewoon” de trap op, eerst nog voorzichtig stapje voor stapje, maar na een tijdje ren ik weer net zo de trap op als eerst (naar beneden iets voorzichtiger, want toen viel ik)
Het gaat weer automatisch!

Sprekende papegaaiachtige

Ik houd van vogels,  maar mijn ervaringen met “sprekende vogels” zijn niet altijd positief te noemen.

Ooit zat er in een dierentuin buiten (zonder kooi) een “sprekende” kaketoe, wit met gele kuif. Hij was dan wel gekortwiekt maar kon wel van zijn (rust)stok op mijn schouder fladderen toen ik dichtbij stond. Daar zat hij te mompelen op mijn schouder én hij klom naar boven op mijn hoofd.

Dát vond ik niet leuk, maar er was nergens een oppasser te zien, die hem van mijn hoofd kon afhalen. Zelf durfde ik het niet. De klemmende klauwtjes in mijn haar, het “ menselijk klinkende gemompel” buiten mijn zicht…….geen fijne ervaring

Jaren later had een collega 2 ara’s, prachtige beesten, een groene en een rood/blauwe, die, naar zijn zeggen, een beetje konden praten.
Op mijn verjaardag nam de collega ze mee naar kantoor, hij zette ze op een archiefkast, ik moest er voor op een stoel gaan zitten. Er gebeurde weinig, ze brabbelden wat; kopje scheef, ze keken me wel aan, maar er kwam… niets.
Mijn collega was erg teleurgesteld. Wat bleek? Hij had tijden met ze geoefend om op deze dag tegen mij, hartelijk gefeliciteerd te zeggen. Helaas ze deden het toen en daar NIET!



Nog wat jaren later had mijn schoonmoeder een grijze roodstaart; dat moeten de geweldige praters onder de papegaaiachtige zijn, uit deze helaas kwam helaas amper een verstaanbaar woord, wél veel geluid!
Wat wel heel grappig was om te horen was dat hij “omgekeerde” conversaties ten gehore bracht.




De oma van mijn lief had een schelle stem (en was veel aan het woord) als ze weg was (niet eerder!) leek het net of de papegaai haar conversatie achterstevoren weergaf, geen woord van te verstaan, maar het leek wel menselijke oma-taal!

Toen mijn schoonmoeder een tijdje weg ging, pasten wij op haar papegaai. We kregen instructies over het plaatsen van de doek over de kooi (’s nachts én als hij veel lawaai maakte) en wanneer en wat hij moest eten.
Hij kon, door de tralies heen, een pootje geven, maar het werd ons afgeraden om dat te doen, soms haalde hij uit en zijn snavel was scherp.
Eigenwijs als ik ben probeerde ik de logé na een aantal logeerdagen toch een pootje te laten geven. Hij deed het! Ik was de koning(in) te rijk, maar toen ik na een tijdje mijn vinger zelf weer wilde hebben en terugtrok, beet hij ferm. Mijn vinger bloedde als een rund en ik ging naar de keuken om daar verder te bloeden en het te stelpen (in plaats van over de bank)

Toen ik na een tijdje bij kwam, lag ik op de grond in de keuken en stond er een bak met bloed naast me. Ik was met mijn hand in de waterbak van de hond terecht gekomen en het bloed had zich vermengd met het water, geen fijne aanblik. Toen ik daarná weer bij kwam en jodium en verband om de vinger kon doen, liep ik terug naar de huiskamer, waar de papegaai nog leek te kauwen op een stukje vlees van mijn vinger (dát kan ook verbeelding zijn geweest)

Aan bovenstaande ervaringen moest ik denken toen ik onlangs een artikeltje las over de sprekende Amerikaanse vogel Puck. Puck was (overleden in 1994) een grasparkiet met een rijke woordenschat:

1728 duidelijk uitgesproken (Amerikaanse) woorden leverde deze grasparkiet een plaats op in het Guinness Book of World Records ( er stond niet of het ook een “aardige” vogel was)

geen foto van Puck kunnen vinden

Het schijnt dat mensen ook halsbandparkieten woorden aan kunnen leren.

Ooit vertrok Alexander de Grote (356 v.Chr-323) uit Macedonië voor een reis naar India. Op zijn terugreis had hij verschillende vogels meegenomen, waaronder ook halsbandparkieten.
Deze kleurrijke papegaaiachtige vogel (de mannetjesvogels hebben een zwarte lijn over de hals lopen, vandaar de naam) werd een geliefde kooivogel.
Ontsnapte exemplaren werden voor het eerst gezien in 1969 bij de dierentuin van Keulen. Niet lang daarna zagen mensen ze ook in Londen.

In 2015 werd er een Europees onderzoek naar deze halsbandparkieten gehouden; er werden 85.220 verwilderde halsbandparkieten in 10 verschillende landen geteld*)




*) in Nederland schat men nu het aantal halsbandparkieten op meer dan 10.000