Anekdote Minister-President

Voorbereidend op mijn bezoek in Den Haag heb ik zitten bladeren in het dunne boekje “Lekker weg in Den Haag aan zee”.
Daar kwam ik een opmerkelijk verhaal tegen.

Na de oorlog was onze minister president  (1948-1958) Willem Drees *)
Hij werd Vadertje Drees genoemd, een titel die hij mede te danken had aan zijn “Noodvoorziening  voor Ouden van Dagen” (1947)
Hij stond bekend als een uitgesproken zuinig man.
Hij woonde in een rijtjeshuis aan de Beeklaan in Den Haag  van 1945 tot aan zijn dood (dus ook in zijn ministerpresidentsperiode)

Het Marshallplan*) was een hulpplan dat  Frankrijk, Engeland, Nederland en de Belgisch-Luxemburgse Unie er na de Tweede Wereldoorlog weer bovenop zou moeten helpen (het ging om Amerikaanse steun van zo’n 14 miljard dollar)

In 1948 Kwam de Amerikaanse politicus (belast met de Marshallhulp) W.A.Harriman op bezoek in het woonhuis van onze toenmalige minister president Willem Drees om over de Amerikaanse hulp aan Nederland te spreken.

Het verhaal gaat dat de vrouw van minister president voor die gelegenheid een rolletje Maria-kaakjes aanbrak en presenteerde. Harriman rapporteerde daarop aan zijn bazen in de VS dat de steun aan Nederland absoluut prioriteit had.
Nederland was, zo rapporteerde hij, “een land waar zelfs de minister-president zich niet meer dan een eenvoudig biscuitje kon veroorloven”.

 

 

 

*) In de periode daarvoor was hij minister van Sociale Zaken
**) genoemd naar de Amerikaanse generaal G.C Marshall

Constantijn Huygens*) en zonen**)

Constantijn Huygens was secretaris van twee prinsen van Oranje, maar ook dichter, diplomaat, geleerde, componist en architect. Huygens trouwde in 1627 met Suzanna van Baerle, waarmee hij 5 kinderen kreeg: 4 zonen en een dochter.
2 Maanden na de geboorte van de dochter stierf Suzanne.
Een paar jaar na haar dood kocht Constantijn een stuk grond in Voorburg waar hij zijn buitenverblijf Hofwijck laat bouwen. 

hofwijck
Op de fiets onderweg naar Voorburg zien we een andere kant van Den Haag dan we tot nu toe zagen. Wij rijden door het stadsdeel Laak. Hier geen huizen met mooie gevels, maar flats met huisnummers van over de 2000, wat industriegebiedjes, maar ook een molen uit 1699 ( dat stond er tenminste op) gelegen aan de Haagse Vliet.

Het buitenhuis en de tuin van Hofwijck ontwierp Huygens zelf in 1641. De tuin is gebaseerd op ideëen van Romeinse architect Vitruvius en is aangelegd in de vorm van een menselijk lichaam, waarbij het hoofd het huis is.  Het stuk grond waarop de “benen” aangelegd waren behoort nu niet meer bij het buitenhuis.
station voorburgTegenover het buiten is nu het treinstation Voorburg.
Het buiten en tuin zijn nu toegankelijk.

herfsttijloosDe zon schijnt en we wandelen rondom het huis.Walnotenbomen en tamme kastanjes hebben rijkelijk gestrooid met hun vruchten, de paden liggen er vol van. De herfsttijloos en de wilde boscyclamen bloeien er tussen de dode bladeren en bodembedekkers.

kwakelaartje
Er lopen 3 witte, prachtige, kleine eenden naar me toe, ze happen in het plastic zakje dat ik tevoorschijn haal om de noten in te verzamelen. Later hoor ik dat deze eenden eerst met zijn vijven waren en horen bij het landgoed, ze worden kwakelaartjes genoemd (Als we het landgoed verlaten zie ik een oudere dame met een AH tas met brood aankomen, ook in haar plastic tas wordt “gepikt”, maar dan terecht:  er zit eten in!)

Men heeft de uitbouw, die zoon Christiaan heeft bijgebouwd (hij woonde er na de dood van zijn pa) verwijderd en het buiten weer zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat gebracht en nu als museum ingericht.
Constantijn senior (zijn oudste zoon heette ook Constantijn en werd ook secretaris van een prins van Oranje) had vele kwaliteiten; hij was staatssecretaris, dichter, architect, muzikant en diplomaat maar hij had geen titel. Dat “loste hij op” door in 1630 heerlijkheid Zuilichem (Gld) te kopen; hierdoor mocht hij zich Heer van Zuilichem noemen (hij was zelden in de Bommelerwaard)
Alleen de adel mocht zwanen houden en dat wilde Constantijn ook graag, dus liet hij in het water om zijn buiten Hofwijck een plateau maken voor een zwanennest (er was nu nog een “oud” nest te zien)

Constantijn heeft, denkt men, meer dan 100.000 brieven geschreven, aan familie, maar ook aan illustere personen.
Omdat Constantijn ook thesaurier alsmede secretaris van stadhouder Frederik Hendrik was ging hij mee bij veldslagen (de troepen moesten immers uitbetaald worden) De echtgenote van Frederik, Amalia van Solms vroeg Constantijn of hij haar wilde rapporteren hoe het met de gezondheid van haar man gesteld was. Constantijn schreef haar daarom briefjes ( klein, omdat ze soms langs vijandelijke linies gesmokkeld moesten worden en de boodschapper ze in zijn hak kon verstoppen) in het Frans. Deze (kopieën) zijn hier ook te zien.
ijskelder
Hofwijck is, zo vertelde de gids, het enige huis uit die tijd dat nog een ijskelder aan huis heeft.
Meestal zijn de ijskelders van landgoederen “ergens” in de tuin
Vanuit de keuken is de ijskelder te zien (niet toegankelijk)

Christiaan, een zoon van Huygens, wilde geen diplomatieke carriére en ging verder in de wetenschap; hij werd wis-en natuurkundige, sterrenkundige en uitvinder. De zolder van Hofwijck is aan hem gewijd. (hij was degene die er later  8 jaar woonde en die de uitbreiding heeft laten bouwen omdat hij meer ruimte nodig had voor zijn uitvindingen) Hij heeft oa. een uitvinding aan een slingeruurwerk gedaan, waardoor deze veel accurater ging lopen en als sterrenkundige ontdekte hij (1655) de eerste maan van Saturnus én dat Saturnus een ring heeft.

Het buiten is klein, maar er is veel over te vertellen. We kregen een audiotour mee, maar aangezien ik daar een hekel aan heb en de vrijwilligster het heerlijk vond om veel te vertellen, heb ik de audiotour ongebruikt teruggegeven en veel van de gids opgestoken.

De terugweg ging niet volgens de, op fiets ingestelde GPS route, omdat de GPS “geen sap” meer had.
Den Haag konden we zelf vinden maar we kwamen wel een andere kant Den Haag binnen dan we vertrokken waren. Deze keer langs de Hofvijver en Gymnasium Haganum (rijksmonument gebouwd 1905) een mooiere route,  wel giga druk.
We kwamen heelhuids thuis met weer meer kennis dan dat we vertrokken waren.

*) 1596-1687, 90 jaar geworden; voor die tijd een heel bijzondere leeftijd
Hij had een bijzonder levensfilosofie; at wat zijn lichaam nodig had niet meer en  groente en fruit uit eigen tuin.

**)Constantijn was  secretaris van Willem III en hielp Christiaan met de lenzen van zijn telescopen. Christiaan was de wis-natuur- en sterrenkundige. Lodewijk was ook diplomaat, later drost van Gorinchem en nog later bij de Admiraliteit van
Rotterdam

Vredespaleis

vredespaleis

Al meerdere keren hebben we getracht het Vredespaleis te bezichtigen, niet gelukt.
Het is maar één of twee keer per maand mogelijk, met groepen van ca. 20 mensen.
Vandaag gaan we “dan maar” het bezoekerscentrum in, om daar vast wat kennis op te doen en misschien wat foto’s  te zien hoe het er van binnen uitziet.

Mijn lief heeft veel in Den Haag gewerkt en weet de weg, dus ik fiets achter hem aan (sowieso te druk om naast elkaar te fietsen) door lanen met prachtig architectonische gebouwen, waar we oa.  de ambassades van Duitsland, Angola en Belarus zien.
hek den haag
Voor de ingang bij de prachtige hekken staat een beveiligingsbeambte met een apparaat waarmee ze onder de binnenkomende auto’s kan kijken; zelfs met een toegangspasje en identiteitsbewijs kom je niet “zo maar” in deze vredestempel.

wensenboom

Het bezoekerscentrum, vlak voor de hekken is wel vrij toegankelijk, er staat een wensboom bij, die  vol hangt met door bezoekers geschreven boodschappen. De Japanse, Arabische en Russische  boodschappen kan ik niet lezen, maar ik lees wel veel peace, vrede en la paix en varianten daarop.

In het bezoekerscentrum “leren” we dingen die we nog niet wisten en wordt “oude” kennis weer opgefrist.

Zo wist IK niet dat de Eerste Vredesconferentie in Den Haag (1899) gehouden was op initiatief van tsaar Nicolaas II. Wél wist ik dat koningin Wilhelmina ere-voorzitster was en dat deze bijeenkomst op Paleis Huis ten Bosch werd gehouden.
Tijdens deze vredesconferentie werd het Hof van Arbitrage opgericht en een passende huisvesting  hiervoor zou worden gebouwd. Dát werd het Vredespaleis, waarvan de eerste financiële bijdrage (1,5 miljoen dollar) kwam van Andrew Carnegie (1835-1919).
Deze Schot was met zijn ouders naar Amerika geëmigreerd en had zich daar opgewerkt tot eigenaar van een staalbedrijf dat hij in 1901 verkocht en daarmee één van de rijkste mensen ter wereld werd (the American dream!) Andrew vond dat rijke mensen iets terug moesten doen voor de mensheid. Met zijn geld werden 2500 bibliotheken gebouwd in 12 Engelssprekende landen.
Hij had dan ook als voorwaarde voor de gift van 1,5 miljoen dollar voor de bouw van het Vredespaleis dat er een Openbare bibliotheek* in gebouwd zou worden.

Voor het ontwerp van de bouw van het Vredespaleis werd een internationale prijsvraag uitgeschreven, die gewonnen werd door de Franse architect Louis Cordonnier (1854-1940)  Dit ontwerp in Neo-renaissancestijl werd, vanwege de kosten, wel wat aangepast.

In 1907 werd de Tweede Vredesconferentie in Den Haag gehouden en werd de symbolische eerste steen voor de bouw van het Vredespaleis gelegd. Kort daarna begon men met de bouw en in 1913 werd het paleis officieel in gebruik genomen.  Sinds die tijd zetelt het Permanent Hof van Arbitrage (voor conflictoplossingen van internationale geschillen ) daar en sinds 1946 zetelt  er ook het Internationale Gerechtshof, opgericht door de Verenigde Naties

Beide werken dagelijks aan het oplossen van mondiale kwesties, waardoor een bijdrage wordt geleverd aan de wereldvrede. (zo lazen we in het bezoekerscentrum)

 

*)  Deze bibliotheek is gespecialiseerd in vakliteratuur over internationaal publiek- en privaatrecht, vergelijkend recht en jurisprudentie uit alle delen van de wereld.

Fototentoonstelling Lauren Greenfield

Fotomuseum Den Haag

Lauren Greenfield, Amerikaanse, geboren in 1966, start als persfotograaf, maakt ondertussen ook zelf foto’s en heeft haar eerste tentoonstelling in 1997.
Ze start haar Generation Wealth project, foto’s maken van vrouwen, die tegen elke prijs rijk  en beroemd willen zijn. Ze interviewt deze vrouwen ook.

RIJKIn het fotomuseum in Den Haag is nu een tentoonstelling van haar werk  (zo’n 200 foto’s met tekst) en een paar filmpjes te zien.
Het is een tentoonstelling waar IK, door er naar te kijken verdrietig van wordt; vrouwen die zich zelf dingen aandoen om maar beroemd en rijk (zoals hun idolen) te kunnen worden. Medisch: Lip- borst- of bilvergroting, maar ook lesnemen om te kunnen paaldansen, strippen of andere dingen waar zelden iemand ECHT beroemd mee zal worden. Vaak zich daarbij in de schulden stekend om dingen te kunnen aanschaffen, die ze “nodig zouden kunnen hebben” om hun ideaal te bereiken.

Eigenlijk ben ik van mening dat foto’s niet “ondertiteld” moeten worden: de foto moet voor zichzelf spreken. Bij deze tentoonstelling ben ik toch begonnen ALLE tekst onder of naast de foto’s te lezen.
Een meisje van 5, die opgemaakt wordt; de haartjes in de (volwassen) krul, lippenstift op en glitterkleertjes aan wordt gepromoot als een soort  jonge Marilyn Monroe.
Een foto van een meisje van 6 die uit een pashokje komt, met een  roze bovenstukje met een hartje en een roze broekje en roze slippers, waarbij het commentaar van de vader(of opa?) staat; ” Dit heb ik altijd willen hebben een (klein) kind die eruit ziet alsof ze zo uit een bordeel komt.”

De tentoonstelling heeft als ondertitel: Wie ben je echt?
Op alle foto’s lijken de vrouwen NIET ECHT zichzelf.

In hoeveel gevallen zullen de medische ingrepen, de kleding, het bling/bling of the chique auto onder de kont, ertoe bijdragen dat zo’n vrouw gelukkig (er) wordt?
Of rijk en beroemd?

Na één zaal heb ik het opgegeven, ik hoefde niet meer: niet meer lezen, niet meer zien. Mijn (voor) oordeel over Amerikaanse vrouwen is  wel  bevestigd:  voor veel vrouwen is uiterlijk, geld en beroemd -zijn, mega  belangrijk.

Als ik naar buiten loop en in de zon naar de museumvijver sta te kijken zie ik aan de rand van de  afgeschermde vierkanten bak met waterleliebladeren een reiger staan.
Ik denk dat het een beeld is, maar zijn lange nek beweegt en hij loert op iets levends.
HIJ IS ECHT! Hij wél!

 

 

De Haagse Markt

Haagse markt 3De Haagse markt is de grootste onoverdekte markt in Nederland.
Ik liep er met een prachtig zonnetje, dus overdekt hoefde van mij toen ook niet.
Allerlei talen, allerlei huidskleuren en allerlei onbekende en bekende waar. En het vroegere gezegde (in aangepaste vorm) is hier zeker waar:
“Op de markt is je gulden een daalder waard”.haagse markt

Overal waar ik kom ga ik naar de markt en ik weet het zeker: in het buitenland zijn de markten kleuriger dan in Nederland.
Op de markt in Istanbul keek ik mijn ogen uit prachtige tableaus, het leek wel kunst.
haagse markt 2Hier, op de Haagse markt is de (etens)waar ook zo mooi uitgestald. Er zijn groente/fruitkraampjes met bakjes, die een euro of 3 of 5 kosten en waar soms alleen tomaten of mango’s inzitten, maar er zijn ook gecombineerde bakjes. Als je de inhoud koopt wordt die in een plastic zakje gedaan en krijg je dat zó mee. (Afval scheiden, daar doet men in Den Haag niet aan, althans niet in dat deel van het Haagse waar wij nu verblijven. Ook plastic zakjes worden hier nog “gewoon” bij de waar gegeven)

In één van de paden staan aan weerskanten kramen, aan de ene kant zijn een aantal viskramen, naast elkaar, op de afdakjes van de kramen er tegenover zitten (grote) meeuwen te wachten. Een marktkoopman gooit een stuk vis de lucht in, een meeuw vangt het op en vliegt er mee weg. Spectaculair gezicht, maar of het verstandig is…?
Bij verschillende kramen loopt het water me in de mond. Zodoende worden er 2 forellen, een kilo appels, amandelen en limoenen gekocht.
Omdat ik mijn riem vergeten ben en mijn spijkerbroek van mijn bips zakt wil ik een ceintuur kopen, de kraam met 2 voor € 5,- heeft alleen lelijke riemen in felle kleuren en overal zijn zilveren en gouden ceinturen te krijgen, maar die wil ik niet. Mijn geduld wordt beloond: een kraam met “eenkleurige” riemen voor € 1,- per stuk.

Het is een gezellige markt waar veel te zien is, kleurig, veel blingbling met vriendelijke kooplieden én………….een gratis fietsenstalling, waar een speciale heer ons aanwijst waar nog een fietsenstandaard vrij is. Als we terugkomen herkent hij ons (misschien?) hij zegt “hallo” en vraagt om een blauw bonnetje, dat we dus NIET gekregen hebben.
Dat zeg ik , waarop hij ons de stalling in wuift “Pak dan maar”.
Bewaakte stalling dat wel, vriendelijke man ook, maar fietsveilig????

Het Zuiderpark

waterpartij zuiderparkEen stadspark van 105 hectare groot, in 1908 door architect Berlage ontworpen.Een combinatie van sport: Sportcampus Zuiderpark (op de plaats waar tot 2007 sportcomplex van ADO Den Haag stond) zwembad en recreatie.
Speeltoestellen, speelweide en kinderboerderij voor de kids, midgetgolf-, rolschaats- en ijsbaan voor allen.
En natuur! Een rosarium, aangelegd in 1932, waar ook nu nog (september) roze, gele, witte en rode rozen bloeien.Een prachtige bloementuin, aangelegd in 1933 door toen werkeloze bloemisten. Ook in september nog vol van kleur

arboretum
En een arboretum met 7 “landengebieden” met bijzondere bomen en struiken uit die gebieden.

Een prachtig park met veel waterpartijen en NU een grote hoeveelheid Nijlganzen.
Om te sporten, te fietsen, te wandelen, maar bovenal :
te genieten.nijlgans                                       Baars fotografeert nijlgans

 

De zon in de zee

Als je bij de zee bent en het wordt avond dan is het mooi als je “De zon in de zee kunt zien zinken”.
Den Haag is niet ver van Scheveningen af. Scheveningen ligt aan de zee.
We hebben twee fietsen ter beschikking, dus………..
We kijken, na het avondeten, op internet wanneer de zon ondergaat: 19.32
Dat kunnen we halen, als we meteen op de fiets klimmen.
Dat doen we.
We rijden langs de haven, langs de weduwe van der Toorn, langs Simonis, zo de boulevard op.
Er is daar mogelijkheid om de fiets neer te zetten, er zijn banken in het zonnetje. Nog wel!

kitesurfersWe zitten en we kijken naar de kitesurfers.
ik tel er zo al 10. Spectaculair om ze te zien wenden en keren en een enkele keer los te zien komen van de golven en een stukje de lucht in te zien gaan.

zon in zee

En dan zakt de zon, het gaat nu heel snel; eerst kon ik niet kijken zo schel was het licht, dan wordt het oranjegeel en zakt de zon razend snel, de zee wordt oranjerood gekleurd en weg is de zon.

We stappen op onze fiets en rijden “huis”waarts. Wel een beetje snel want één van de fietsen bezit geen licht!
De fietsen in de gang, de deur dicht en…………. aan de koffie.
Een latertje vandaag, maar daar hebben we dan voor de zon in de see sien sinken

Straatbeeld Den Haag

Voor iemand zoals ik, die geboren en opgegroeid is in een dorp waar, toen ik op de lagere school zat  de 100.000ste inwoner werd geboren, is een stad zoals Den Haag, met meer dan een half miljoen inwoners, een totaal andere wereld.

Nu, zelf wonend in een boerendorp van net 10.000 inwoners, zijn we tijdelijk verkast naar het multiculturele Den Haag, waar het leven snel gaat, er altijd herrie is en zo veel “anders” is dan in ons boerendorp.

Er is zoveel te zien en te beleven. Vele keren per dag horen we de sirenes van ambulance, brandweer of politie. Denken we thuis nog bij dat geluid, wat zou er gebeurd zijn, hier is het een net zo vanzelfsprekend geluid als een toeterende auto.

“Ons” huis staat, zoals zovele in de stad, direct aan de straat (zonder voortuin) Als er mensen een praatje maken voor je raam lijkt het bijna of ze in je huiskamer staan.

Er zijn smalle straatjes, waar geregeld auto’s van koeriersdiensten midden op de straat staan en geen auto er meer langs kan  (wij doen alles op de fiets en gaan er dan vrolijk omheen)Ook  zijn er brede straten met een middenberm met bomen en gras, of geheel bestraat met geparkeerde auto’s. Soms staat er een soort “kooi” in die middenberm, met speeltuigen voor de kids, zodat ze veilig voor verkeer,  kunnen spelen
Gisteren reden we op de fiets langs een soort volkstuin met groenten en bloemen, waar een klasje kinderen onder leiding bezig was de tuin te verzorgen. Dit alles IN de stad.
In de brede straten met fietspad, zag ik ook een paar keer zo’n wit koeriersautootje op het fietspad rijden en zijn bestelling afleveren ( ik vraag me dan af hoeveel en of ze daar ooit bekeuringen voor krijgen en dat maar voor lief nemen).

VABGisteren zag ik voor het eerst een VAB, een Vol Automatische Autoberging; een soort “huisje” waar je je auto inzet, dan verlaat je de ruimte en wordt de auto volautomatisch “weggezet”.126 auto’s konden daar op die manier van de weg af, uit het zicht, onder de grond worden geparkeerd.
Ook hier zijn, net als in Amsterdam, de bakfietsen met kids erin een niet weg te denken straatbeeld. Evenals de panden met  op de ramen geschilderd, al dan niet versierd met roze en lichtblauwe figuurtjes: kinderopvang, kinderdagverblijf ,24- uurs kinderopvang en gastoudergroep.

In en bij straten met oer Hollandse namen als Hoenderlo-, Otterlo- en Ermelostraat zijn winkels met namen als Groszek, Shiva, Hali Yikama en Polskie Produkty op de ruiten geschilderd. Waarvan ik alleen bij de laatste bij benadering kan raden wat ze verkopen.

Veel portiekwoningen, met hoge, vaak steile, stenen trappen en vaak met prachtige ornamenten versierd. Dat hier ook oude mensen wonen kun je zien aan de vele trapliften die geïnstalleerd zijn en  waarbij boven bij de voordeur het stoeltje onder een zeil staat.

Ik voel me echt op vakantie en geniet van het straatbeeld.
Een Hagenees met wie ik sprak, denkt daar heel ander over.

 

 

Zee

zee

Vandaag heb ik de zee (weer) gezien én… ik heb mij gedragen.
Het verhaal gaat namelijk (ooit door mijn moeder verteld) dat ik, toen ik de eerste keer de Noordzee zag,  op mijn kleine beentjes zo met schoenen en al van het strand de zee in liep.
Dát was in die tijd een klein drama; er bestonden toen nog geen crocs, teenslippers of watersandaaltjes. Als kind had je twee paar(leren) schoenen: een winter en een zomerpaar en beiden konden NIET goed tegen zout zeewater.

Nu fietsten we vanuit Den Haag via de Laan van Poot en het Westduinpark naar de zee. De vegetatie in de duinen vind ik apart; veel struiken met doornen, veel bessen, oranje, rood en geel en vooral veel zilvergrijze bladeren aan struiken en bomen.

We zetten onze fietsen  aan de ene kant van een duin en klauteren door het mulle zand  het duin op, waar een vrij steile trap onze naar het strand en de zee brengt.
In de verte liggen (zeker 10) grote tankers te wachten op vracht; een vliegtuigje van de kustwacht vliegt laag over; een politieauto rijdt op het strand langs de zee en er lopen veel mensen met een hond op het strand. Bijna allemaal gooien ze een bal de zee in en bijna alle honden rennen de zee in en komen met bal terug.

Na een wandelingetje langs de kust strijken we neer op een terras van een strandpaviljoen en willen we een lunch bestellen.
Naast ons zitten 2 vrouwen van omstreeks de 40, beide met een hond.
De één met een zwarte legging en een zwart shirt met lange mouwen en laarsjes, de ander met een zwart topje zonder bandjes, korte broek en blote voeten: beiden met een hond.
Ik kan het niet helpen dat ik hoor wat de ene tegen de andere (collega?) zegt:
“Je zal toch Miranda heten en vandaag de hele dag aan je computer moeten zitten”.
Ze gniffelen allebei (ik ook, al ken ik  die sneue Miranda niet.

Ik wil graag iets dat op de kaart als “ontbijt” (tot 12uur) staat en loop binnen (open keuken) en vraag aan de kokkin of ik dat toch bestellen mag: ”Voor u maak ik vandaag een uitzondering”.
Ik heb wéér mazzel! Zonder jas of vest eind september op een terras zitten te lunchen met uitzicht op de zee met een heerlijk lunchhap!
Een doordeweekse feestdag!

 

 

Fabriekspand Den Haag

jaarsmaOude gebouwen vind ik intrigeren, vooral als ik niet weet met welk doel ze ooit waren gebouwd. Was het een school, een klooster of een……?
In Den Haag liep ik langs een groot gebouw met torentje in de Fahrenheitstraat. Ik zag  er niet aan af waarvoor het ooit gebouwd was, ergens op een deur hing een briefje.

Ik stak over om het briefje te lezen er stond dat pakketjes af te halen waren op een ander adres.
Een postkantoor? Het was vrij statig en gebouwd in het begin van 1900 schatte ik.
Thuis zocht ik het na en inderdaad was het een postkantoor geweest
Daar was het echter niet voor gebouwd, pas in 1936 werd het een postkantoor.

Het was in opdracht gebouwd ( 1906) van ene heer Jaarsma; fabrikant*) in kachels en haarden.  Het gebouw werd ontworpen door architect D.Oosthoek.
Het pand was tot 1936 als haardenfabriek in gebruik geweest; toen werd de Kachel- en Haardenfabriek Jaarsma namelijk overgenomen door DRU**)

DRU was een van de oudste industriële bedrijven in Nederland en begon in 1754 in Ulft.
(Eerder schreef ik al eens een blog over de Cultuurfabriek in Ulft, zoals de voormalige fabriek nu heet!)

*) In 1895 was Jan Jaarsma als smid begonnen met het maken van haarden
**) de naam DRU is ontstaan door de namen Diepenbrock en Reigers te Ulft