Op de valreep nog net in mei een blog over een mayfly ,een meivlieg (in het Nederlands een eendagsvlieg**) of haft genoemd
Fascinerende dingen las ik over deze beestjes, die niet één dag, maar sommigen, in het stadium van VLIEG, enkele uren en andere soorten maximaal 20 dagen leven
De mannetjes sterven direct na het paren, de vrouwtjes een paar uur later, nadat ze de eitjes hebben afgezet!
En dat terwijl het soort al miljoenen jaren op aarde rondvliegt: ze behoren tot de oudste nog levende gevleugelde insectensoorten; ze waren er al vóór de eerste dinosaurussen verschenen!
Ze leven maar kort omdat ze, in het stadium van vlieg, niet kunnen eten; hun monddelen zijn onderontwikkeld (ze kunnen wel bijten, maar niet kauwen of slikken!) én ze hebben géén spijsverteringskanaal!
In hun nimfstadium leven ze langer, van een jaar tot soms enkele jaren onder water.
In Nederland zijn ongeveer 40 soorten haften te vinden, maar wereldwijd zijn er zo’n 2.000 soorten. Vrouwtjes kunnen honderden tot duizenden eitjes afzetten in het water (0,5 mm groot) Uit het eitje ontstaat de nimf, die onder water leeft en zo’n 45 x vervelt! In Nederland komen alléén vegetarische nimfen voor (in dit stadium kunnen ze dus wél eten)
Ze zijn erg gevoelig voor vervuiling, dus áls ze zich in een water(tje) bevinden, dan wéét je dat er een goede waterkwaliteit is: ze hebben voor de mens dus een signaalfunctie!
*)Eendagsvliegen vliegen, vooral in de maand MEI, vandaar hun Engelse naam: Mayfly **)verwarrend, want ze behoren NIET tot de insectenorde van de vliegen!
Mijn ouders hielden ( nu overleden) veel van de natuur. Mijn vader had veel parate kennis over planten en bomen. Er waren thuis ook veel foto/plaatjesboeken zodat ook alles op te zoeken was.
Mijn jongste broer was lid van de Nederlandse Jeugdbond Voor Natuurstudie (NJN) en kwam in het weekend thuis met watervlooien voor de vissen, uilenballen om te ontleden, gevonden lege libellehuidjes, hij plaatste en onderhield ook nestkastjes in bossen.
We hadden een grote tuin met veel bezoekende vogels en af en toe een eekhoorntje. In de tuin ook een vijver met vissen, kikkers en salamanders én mijn broer had buiten, onder een afdak, een terrarium met hagedissen, vuursalamander en een onschuldig slangetje (dat ooit ontsnapte en in mijn moeders slof werd teruggevonden)
De basis van de liefde voor de natuur is toén bij mij ontstaan. Door het wandelen in de natuur met mijn ouders, te leren kijken naar die natuur en thuis boeken te bekijken en dingen op te zoeken.
Ik geniet van de natuur en wil er graag veel over weten. Een vriend waarmee ik eens in de natuur liep zei ooit “Je kunt ook genieten, zonder de naam van iets te weten, hoor” Hij heeft gelijk. Maar toch wil ik WETEN, leren.
Onlangs liepen we op een landgoed waar ik een struik zag die ik nog nooit gezien had en die zo mooi was dat ik er minutenlang naar gekeken heb. De struik zat vol met kleine roze/gele bloemetjes, prachtig getekend en met een schulprandje afgewerkt; kleine kunstwerkjes.
Het bleek een enkianthus campanulatus (oorspronkelijk afkomstig uit Japan, daar: furin-tsutsuji geheten) te zijn. Campanulatus betekent klokvormig, vandaar de Hollandse naam ( die ik wél ga onthouden) Japans Pronkklokje.
Het is een bladverliezende plant en behoort tot de heidefamilie; wordt bij de struik tot kleine boom ingedeeld en is bijen en hommel lokkend!
Op hetzelfde landgoed zagen we ook de zakdoekjesboom (ook wel vaantjesboom geheten) staan. Ook deze boom komt oorspronkelijk uit het Oosten; uit West China.
Ik heb deze boom wel eens eerder in een arboretum gezien en kende de naam, maar zó bloeiend met een soort “balletjes” eruit hangend had ik nog nooit gezien. Het opzoekend blijkt dit kleine (paarsachtige) bolletje de eigenlijke bloem te zijn en de witte lange, op zakdoekjes lijkende draperieën, “slechts” schutbladeren. Natuurlijk heeft ook deze boom een Latijnse naam, namelijk Davidia involucrata. Davidia van een Franse missionaris Armand David 1826-1900) die deze boom in 1896 in West China ontdekte. “Involucrata” betekent “verpakt”.
[Dit nazoekend las ik dat deze Armand David ook de eerste westerling was die de westerse wereld een beschrijving gaf van de pandabeer!]
Behalve genieten van de pracht van de natuur heb ik ook plezier in het opzoeken van namen en geschiedenis van planten, bomen en dieren én om dit te delen in mijn blog. Als u dat ook interessant vindt, is komt hier een win-win-win situatie uit!
Op 9 mei schreef ik over de gnoes die ooit op landgoed Gooilust stonden Gisteren liepen we op een landgoed daar niet ver vandaan: Boekesteyn.
In het begin van de 17e eeuw kregen rijke Amsterdamse kooplieden toestemming om op deze plek zand te winnen [dat zand werd gebruikt om de veengrond in Amsterdam te verstevigen en de grond daar te verhogen] Toen de Amsterdammers daar een tijdje verbleven, besloten een aantal van hen daar landhuizen (Jagtlust, Hilverbeek, Syllisburg en meer) op hun landgoed te bouwen.
Zo werd daar omstreeks 1720 een landhuis op een stuk grond waarop veel beuken stonden (staan) gebouwd; de nieuwe eigenaar (1763) liet in 1770 een nieuw landhuis bouwen en gaf het de naam Boekesteyn.
Bij de ingang staat een groot bord dat suggereert dat er op het landgoed reeën zijn. We zien de reeën niet maar wel materiaal dat om de jonge aanplant gedrapeerd is om te voorkomen dat de stammetjes beknabbeld worden.
Een leuk weetje, dat ik later thuis pas op internet ontdekte is, dat de vroegere NCRV t.v.-serie Swiebertje zich in het souterrain, waar de keuken van huishoudster Saartje was gebouwd, afspeelde.
Er zijn, op het landgoed (heldere) vijvers, sloten, weilanden
en bos met heel veel dikke oude bomen, sommige in goede, sommige in minder goede staat. Op het landgoed staan zowel naald- als loofbomen.
We zien een grappige wegwijzer staan, die lijkt op een haan
…. en veel bloemen, zoals vogelmelk en in een stuk gras de tere blauwe ereprijs (rijmpje ”Wie plukt de ereprijs, die is niet wijs” : een paar minuten nadat het geplukt is, is het nl al verdord)
De hulst bloeit er met zijn kleine witte bloempjes; de prachtframboos heeft bloemetje én vruchtjes.
Aan het eind van de wandeling zien we een vrij groot insectenhotel in het gras staan, niet ver van het bezoekerscentrum Gooi-en Vechtstreek en het restaurant Brambergen.
We strijken neer op het terras en krijgen het bestelde biertje in mooi gevormde glazen. Het zonnetje blijft schijnen. Dit was een landgoedlentewandeling zonder jas in half mei!
Al eerder schreef ik over “varens” mijn favoriete plantengroep én de eerste plantengroep die ooit op deez’aard bladeren produceerde.
Al meer dan 400 miljoen jaar komen ze hier op aarde voor, dat weten we door gevonden fossielen. De varens hebben de dinosaurussen meegemaakt!
Ze hebben geen bloemen en geen zaden, maar wel sporen; het is een vaatplant, dus dat wil zeggen dat varens, wortels, stengels en bladeren hebben
Er bestaan 12.000 soorten varens en ze groeien bijna overal op de wereld: in tropische regenwouden, moerassen, woestijnen en op bergen. Toen ik dit checkte las ik een interview met Harry Roskam, de varentuinbeheerder (in 2018) van de oudste botanische tuin van Nederland (1590 aangelegd) de Hortus Botanicus in Leiden; Hij meldde in dat interview dat er wereldwijd veertigduizend soorten varens zijn!*)
Al eerder schreef ik in een blog dat wij gigantische varens in Nieuw Zeeland, in het regenwoud zagen, de foto’s daarvan hangen nog steeds in onze huiskamer.
Hoe kom ik zo opeens op varens? In de voor –en achtertuin zijn ze weer aan het groeien; naast de bruine verdorde slierten komen weer prachtige groene, soms bijna lichtgevende varen bladeren.
Onlangs waren we in een bos aan het wandelen en langs een klein met kroos bedekt watertje, op de schuine oever stonden staken, met opgerolde krullen, varens! Een bijzonder stadium van deze planten; het ontrollen! Verderop zagen we al een ander soort “uitgerold”
Het was weer genieten!
*) waarvan zo’n 3 á 400 soorten volgens Roskam in de Hortus in Leiden(zegt Harry Roskam)
Onlangs was ik op een landgoed waarvan de vorige eigenaar,*) die daar leefde van 1896 tot 1936 een bijzondere hobby had; exotische dieren. Ruim honderd verschillende diersoorten leefden er tijdens de periode dat hij daar woonde zoals gnoes, bizons, zebra’s, kangoeroes, lama’s, przewalskipaarden en allerlei soorten vogels.
Die dieren zijn allemaal weg, nagelaten aan de hertog van Bedford* *) Als laatste vertrokken de gnoes (ook wel wildebeest genoemd) in 1958. Een gnoe is een antilopensoort met een vacht die donkergrijs tot bruingrijs is, met verticale donkere strepen aan de zijkant van de nek, met lange manen langs de kop en een zwarte staart, ongeveer 140 cm hoog.
Gnoes leven normaal in kuddes van ongeveer 30 dieren en eten dag én nacht; ze worden ongeveer 20 jaar oud Zo’n kudde kent geen hiërarchie of sociale structuur, het is een willekeurig bij elkaar levende groep individuen (gnoes hebben geen behoefte aan een leider)
Op het landgoed is nu nog wel de behuizing van de gnoes te zien: de gnoestallen.
De wei waarin de gnoes stonden is vanuit het landhuis te zien. Omdat de eigenaar geen hekken wilde zien was er een A-ha aangelegd, een aflopend terrein met een diepgelegen muur die de dieren binnenhoudt, maar het uitzicht niet belemmert
In de praktijk bleek dat de gnoes best hoog konden springen, zodat er tóch een hek moest komen om ze in de wei en uit de tuinen te houden! Bijzonder om dát mét het verhaal er achter te zien.
We zien dus géén gnoes, maar lopend door het bos dat bij het landgoed hoort zien we wel een eekhoorn, die helaas NIET blijft wachten tot ik een foto van hem( of haar) gemaakt heb.
We zien daar ook nog 2, wat grotere dieren
In een nest hoog op een afgezaagde boom zit een ooievaar te broeden. We zien dat alleen maar omdat er wat takjes op mijn hoofd vallen als ik onder die boom doorloop, een stukje verder kijk ik om hoog en zie het rommelige nest. Ná een tijdje wachten zien we ma (of pa) ooievaar even op om haar/zijn poten te strekken. De andere ooievaar (we nemen voor het gemak even aan dat dit de partner van de broedende ooievaar is) loopt verderop in een weiland.
*) Nu is de eigenaar Natuurmonumenten
**) De bizons, de lama’s en de gnoes mochten, na de dood van de eigenaar, door strenge bepalingen inzake het mond- en klauwzeergevaar toen niet in Engeland worden ingevoerd. De hertog schonk de gnoes daarop aan de vereniging tot behoud van Natuurmonumenten en liet de bizons en lama’s verkopen.
In het Nationaal Bomenmuseum Gimborn in Doorn exposeren t/m 4 juni 43 keramisten 100 kunstwerken.
Het Bomenmuseum heette tot 2010 het Von Gimborn Arboretum omdat het in 1925 door Max Th. von Gimborn werd gesticht. Het heeft een oppervlakte van 27 ha. en maakte van 1966 tot 2010 deel uit van de Botanische Tuinen Universiteit Utrecht.
Het is een prachtige tuin waar nu dus tot 4 juni keramische werken in staan. Sommige kunstenaars hebben zich laten inspireren door een bepaalde plek, voor de andere kunstwerken heeft een speciale kunstcommissie een plek uitgezocht.
De rododendrons bloeien nog lang niet allemaal, maar de magnolia’s (vaak elders al helemaal uitgebloeid) staan hier nog, veelal in volle glorie. Sommige azalea’s pronken met hun bloemen, vaak in felle kleuren. Dat is vaak een mega toevoeging aan het keramische beeld dat er in de buurt staat/ speciaal is neergezet.
Er zijn kleine en grotere waterpartijen; in één van de vijvers staan heel aparte groene keramiek mannen met verrekijkers, hun benen zie je niet, die zitten onder water, maar….. een stuk verderop steken een paar groene benen boven het water uit (rijst de vraag waar is de rest van de groene man én heeft hij onder water een verrekijker?)
Aan de rand van het water staat een mega groot felblauw hert .Aan de waterkant bloeit nu de gele aronskelk; Verderop staat een voorzichtige gele azalea mollis bij een houten een houten glad afgewerkte stronk; prachtig taferelen
De wegwijzer wijst de weg naar de rododendrons. Als we die richting volgen komen we nog van allerlei keramiek werken tegen.
Onder een rododendronbosje ligt een mega groot(echt) gebroken ei.( van een gans, een zwaan?) Als we later een keramisch kunstwerk zien, waar ik een gebroken ei inzie, combineren ik de 2 foto’s.
Behalve de keramiekkunst, staan er ook beelden in de tuin, die er altijd staan, ook daar zijn bijzondere, in de omgeving passende kunstwerken bij.
De magnolia’s bloeien nog uitbundig in allerlei kleuren en groottes, bij een enkele boom lijkt het of het sneeuwt, als een windje langs de blaadjes van de bijna uitgebloeide bloemen streelt.
Nog steeds onderweg naar de rododendrons zien we een imker, (geheel in wit beschermpak) hij is bezig met een beroker!
Eindelijk zien we rododendrons wél bloeien en daar vlakbij 2 keramiek figuren met om zich heen keramiek vlinders en vissen
Nu komen we bij een aparte krachtmeting: een knotwilg versus een keramiekhuisje. Wie gaat het winnen? Zal het huis breken en de knotwilg overwinnen? Of laat de knotwilg zich temmen? Om het te weten zullen we hier vaker moeten komen en de wilgen zien groeien.
Er zijn ook keramische beelden zonder sokkel, “gewoon” in het gras. Zo zie ik 3 poezen onder een boom zitten, een wereldbol in het gras liggen en een bijzonder soort fiets staan. Een fiets waarop een vogel met takken in zijn bek ( zijn ogen zijn golfballetjes) zit.
Alléén naar kunst kijken lukt niet, de bomen zijn daar ook zo mooi; Ik vermoed dat deze hele dikke Platanus x Hispanica, met prachtige gegroefde schors, heel wat meer jaren dan ik telt! Er is ook een mooie levende boomstam mét kunst: heel veel kleine keramiekjes rood, wit en blauw hangen aan de stam
Het pad langs een mega naaldboom met hangende takjes met lichtgroene uiteinden maakt de gang hierlangs bijna tot een sprookjeservaring. En wat te denken van een apart soort uitrustende “elf” gezeten op een sokkel? Of van die wit beeldjes op een “open plek” Sprookjesachtig.
Op sommige plekken ligt kleine stukjes gehakselde schors; ook daar staat soms keramiek op, zoals vazen, waarbij de sokkels boomstammen zijn.
Het beeld van een bijzonder magere man die, zo lijkt het, uitgeput op de grond ligt, spreekt mij bijzonder aan, maar de topper voor mij is toch wel het atletisch figuur om een sokkel gedrapeerd met op de achtergrond een bloeiende teer roze gekleurde azalea.
Behalve het hert en de poezen zijn er meer keramische beesten te zien; zoals een kunstwerk met heel veel ijsvogeltjes op takken. Misschien ook olifanten, zelf denk ik dat hier sprake is van Ganesha, een hindoegod met een olifantenhoofd ( god van wijsheid)
Op een sokkel staan tere beeldjes, een zwanger persoon en een klein, tevens blauw gekleed, figuurtje ernaast, ze zijn kennelijk met een laddertje op de sokkel geklommen (Daar zit vast een verhaal achter)
Ook het beeld van een mooie vrouw, met bijzonder hoofddoek spreekt me aan.
Een prachtige struik MOET ik fotograferen, gelukkig staat er een bordje bij zodat we nu weten dat het om een Clethra alnifolia gaat, de bloemen lijken op chrysanten, maar dan niet op een steel maar op een tak.
Tussen een vuurrode azalea staat een prachtig gevormd werk in zwart/grijs, het lijkt een beetje op een vaas.
Er is zoveel moois en bijzonders te zien dat ik blijf fotograferen
Kunst én natuur zijn in deze tuin prachtig verenigd!
Slechts één minpuntje: de koffiemachine kapot, ontdekken we na tig keer geld in het apparaat gegooid te hebben. Dus houden we het droog in het arboretum en rijden naar Doorn om daar op een terrasje wél een kop koffie te drinken en dan………begint het te regenen. We hebben ( weer eens) geluk met het weer gehad en geniet onder een grote parasol van onze laatste slokken koffie. Een TOP dag!
Een lezer van mijn blog gaf me een tip, die ik u graag doorgeef: een groene zoekmachine: ZoekGroen
Door digitaal via Zoekgroen zoekopdrachten in te stellen, zorg je ervoor dat droogland (een positieve impact op klimaatverandering, natuur en mensen) weer groen wordt!
Dankzij de gebruikers van zoekmachine ZoekGroen is er al 118.744m2 droog land vergroend en zijn er 353 bomen geplant!
De zoekgegevens worden aangeleverd door Google en 95% van de opbrengst (gesponsorde zoekresultaten, webshops ed) wordt gestort als donatie aan de Nederlandse non-profitorganisatie Justdiggit.
Justdiggit zal zorgdragen voor de groene uitvoering en realisatie van de plannen (de resterende 5% van de opbrengsten worden gebruikt om de kosten van ZoekGroen te dekken)
Justdiggit: Wij zijn op missie om Afrika te vergroenen en zo de aarde weer af te koelen. Samen met miljoenen boeren én samen met jou.We zitten middenin een wereldwijde klimaatcrisis. Gelukkig kunnen we het tij keren. Door nature-based solutions toe te passen kunnen we de opwarming van de aarde met 37% beperken. De oplossing is simpel: We moeten droog, gedegradeerd land weer groen maken.
In Afrika wordt door Justdiggit:
* regenwater opgevangen in bunds. Een bund ( “earth smile”) is een halvemaanvormige kuil die regenwater opvangt in droge gebieden. Het water komt zo weer ondergronds bij de zaden en wortels. Hierdoor kan vegetatie herstellen.
* bomen geplant
* graszaadbanken ontwikkeld. Graszaadbanken zijn kleine delen van gemeentegrond die worden gebruikt voor de productie van grassen en graszaden. De grassen die op de graszaadbanken groeien, worden beschermd tegen grazend vee én wild door een zgn “levend hek” (lokale struiken) Die graszaadbanken worden in Kenia beheerd én onderhouden door Masai-vrouwengroepen Zodra de grassen volgroeid zijn, produceren ze graszaden, die door de vrouwen op lokale markten worden verkocht óf gebruikt voor andere groenprojecten.
“In mei leggen alle vogeltjes een ei behalve de koekoek en de griet die leggen in de meimaand niet.”
Een Oud-Hollands gezegde dat aandacht vraagt voor het vogelbroedseizoen.
De koekoek is een vogel die haar eieren (10 a 25) in de nesten van andere (meestal zangvogels) legt ( 1 of 2 ei per nest) ze doet dat niet in mei maar in JUNI!
De griet, zocht ik nu op en blijkt een andere naam voor de grutto te zijn! Zij legt haar eieren (meestal 4) in een kuiltje in de grond (liefst in gras) meestal in april, maar tegenwoordig ook wel eens in mei.
Steeds meer mensen en organisaties met tuinen met bomen hangen nestkastjes op om vogels op hun terrein een mogelijkheid tot broeden te geven
Zondag zaten we op een terrasje en zagen in een nestkastje (de lange, rechts bovenin) een boomkruipertje in en uitvliegen
Mei – dus aandacht voor het broedseizoen. Kijk en geniet van de broedende vogels (maar verstoor ze niet)
Duif op nest, zwaan op nest, meerkoetjesnest en een winterkoninkjesnest!
Een lelietje-van-dalen (Latijnse naam Convallaria majalis) is niet ooit “ontdekt” door meneer of mevrouw van Dalen, maar is de vertaling van Lily of the valley (oorspronkelijk groeiend in laagtes) Het plantje dat ook wel meiklokje genoemd wordt, in Latijn: Convallaria majalis (Latijnse vertaling van majalis = bloeiend in mei) is, in tegenstelling wat de naam doet vermoeden, géén familie van de lelie, maar behoort tot de aspergefamilie (een plantenfamilie waartoe ook de hyacint behoort)
Welke plant wél tot de leliefamilie behoort (wat ik tot vandaag niet wist) is de tulp. De tulp werd ontdekt in de bergen van Kazachstan, maar werd een typisch Nederlands symbool:
Jaarlijks stuurt Nederland nog steeds 10.000 tulpenbollen naar onze Canadese bevrijders als symbool van dankbaarheid. Ook heeft de bol van de tulp heeft, tijdens de hongerwinter(‘44/’45) Nederlanders van de hongerdood gered (Tweede Wereldoorlog) Een bijzondere bloem dus: de tulp behorend tot de leliefamilie!
Nu we het toch over tulpen hebben, meteen nog meer verwarrends; een magnolia is géén tulpenboom, zoals mensen hem vaak noemen, maar een beverboom. Die boomsoort kreeg deze naam omdat men vroeger dacht dat de magnoliabast het lievelingsvoedsel van de bever was.
[De naam magnolia is afkomstig van de Franse botanicus Pierre Magnol, het hoofd van de botanische tuinen in Montpellier eind zeventiende eeuw]
De échte tulpenboom, de Liriodendron tulipifera is een snelgroeiende boom met een relatief recht omhoog groeiende stam, heeft tulpvormig blad en kan wel 20 meter hoog worden
Bij Paleis het Loo staat de hoogste Liriodendron van Nederland.
Helaas een “kale” boomfoto.
Dan een plant waarvan de bijnaam Zwolse tulp is (natuurlijke groeiplaats o.a. Overijsselse vochtige graslanden genoemd) maar eigenlijk kievitsbloem heet is óók een lelieachtige. Die plant doet er acht jaar over om in bloei te komen.
Ik heb ooit geleerd dat deze plant zó heet omdat het dessin van de bloemen lijkt op dat van kievitseieren
dát blijkt, zo las ik onlangs, niet waar te zijn: de Latijnse naam Fritillaria schijnt afkomstig te zijn van fritillus, (=Latijns voor dobbelbeker) De Romeinse dobbelbeker had kleine ruitvormige openingen die lijken op het blokpatroon op de bloemen van de kievitsbloem.
Ik hoop dat ik met dit blog de plantverwarring niet groter heb gemaakt!
Sommige mensen zeggen dat je vogels niet het hele jaar moet voeren, alleen in de winter. Ik volg voor dat soort dingen de mening van de Vogelbescherming (een organisatie die zich inzet voor in het wild levende vogels en hun leefgebied) :het hele jaar door vogels voeren! Vogels kunnen zich niet overeten, als ze genoeg hebben stoppen ze.
Het argument dat je door te voeren, vogels zo “lui” maakt dat ze hun voer niet meer zelf kunnen zoeken, schijnt niet waar te zijn.
Door de vele bebouwing in Nederland zijn gronden met bessenstruiken en plekken met veel insecten verdwenen; er zijn bedrijven en huizen voor in de plaats gekomen. In verstedelijkt gebied wordt aangeraden struiken en bomen met bessen neer te zetten én bloeiende planten te planten om insecten en dus ook vogels, te lokken.
Een birdfeeder met zaden of meelwormen kan het hele jaar door gevuld worden.
Onlangs las ik dat nu veel van de vogels die “eerdaags” gaan broeden (1 mei blog over) veel kalk nodig hebben voor hun eierschalen. Om ze te helpen kun je ze op vogelvoederplekken fijngestampte eierschalen geven!
Mensen voederen vogels op heel aparte manieren; op een voedertafel, in een pindakaaspothouder, maar ook in vetbollenhouders, in doorzichtige bollen, vogelhuisjes en nog veel meer. Hieronder een kleine selectie foto’s van wat mensen zoal in hun tuin of balkon hebben hangen en staan én waarin vogelvoer zit (of heeft gezeten!)
Vogelpindakaas
vetbollen ( één mét muis) en vet met zaden in andere vormen
zaden, pitten en noten worden in allerlei vormen aan vogels aangeboden.
Zelf kopen we groot in: zaden en de meelwormen
In notentijd hebben we hazelnoten in de voortuin hangen. Noten die blijven hangen (ook eekhoorntjes komen erop af) pellen we en daarvan bewaren we ook wat voor de vogels.
We zoeken in de natuur walnoten, die we een paar maanden drogen ( leuk om te doen) en dan zelf eten én voor de vogels bewaren. We hebben veel vogels in de tuin; in de voortuin kool-en pimpelmezen, soms een specht, bepaalde tijden (veel) spreeuwen, hout- en tortelduiven, eksters en kauwen. In de achtertuin, een enkele merel, heel veel mussen, roodborstje en Vlaamsegaai en heel veel duiven en eksters. En allemaal eten ze. De Vlaamse gaai en de kauwen hebben een voorkeur voor de ongepelde pinda’s, de kool-en pimpelmezen voor nootjes en de vogelpindakaas. De duiven eten alles wat op de grond ligt; ze scharrelen vaak onder de birdfeeder. Het roodborstje eet alles, de enkele overgebleven aardappel (zonder zout) en de enkele keer dat er een in stukjes verkruimelde bruine boterham ligt, zien we de roodborst ZEKER!