Eindeloze liefde

Schreef ik gisteren een blog over “Exen”, relaties die stuk zijn gegaan, dit blog gaat over het tegenovergestelde; een “eindeloze” liefde

Ze waren 57 jaar gelukkig getrouwd: hij was 89, de diagnose dementie was gesteld; zij was 84 en ongeneeslijk ziek. Ze zijn eind maart samen overleden; dat hadden ze samen geregeld; euthanasie voor hen beiden.

Bij hun afscheid was er een videobeeld van het echtpaar, gezeten op een bankje met hun boodschap; het ga jullie goed, wij stoppen ermee.

Een hartroerend verhaal van 2 mensen wiens liefde bleef tot aan de dood en zelfs erna; ze stierven hand in hand.

.

Geen boek of film, maar een “echt” stel, dat hun liefde over de dood heen tilde.

Serviesgoed

Het is niet alleen belangrijk wát je eet, voor een optimale smaakbeleving, maar ook waarvan je eet. Van een plastic bordje smaakt je diner toch anders dan van een Arzberg porseleinen bord, tenminste zó ervaar ik het.

We kunnen niet allemaal “koninklijke” serviezen bezitten (zoals hier een servies van de toenmalige koningin Juliana) maar dat hoeft ook niet; smaken verschillen en iets moois hoeft lang niet altijd duur te zijn!

Je kunt serviesgoed (bv in een restaurant) mooi vinden zonder het te willen hebben, je kunt in een winkel een prachtig servies zien maar tot de ontdekking komen dat het niet praktisch is.

Over  dat laatste hoorde ik eens een opmerkelijk verhaal van een werknemer van een groot bedrijf.
Het bedrijf ging verhuizen en wilde een andere huisstijl, onder andere het serviesgoed werd vervangen. Er werd een mooi wit, vierkant servies uitgezocht en besteld. Natuurlijk …tig delig, want het was een groot bedrijf. Wat bleek toen al het serviesgoed in het nieuwe pand aanwezig was? De bijzonder gevormde borden pasten niet in de vaatwasser!

Onlangs zag ik in een kliniek een heel mooi ontwerp van koffiekopjes staan. Ik vroeg of ik er een foto van mocht nemen omdat ik het zó apart vond. De dame van de keuken zei ja op mijn vraag en voegde er aan aarzelend aan toe ”Het is niet echt praktisch”

Ik verwachtte een verhaal over het inpassen in een vaatmachine, maar het bleek heel iets anders te zijn. [Mijn linkshandige lief zag het meteen toen hij later de foto’s bekeek]
De dame legde het me uit, want behalve het “oortje”, dat niet te gebruiken was voor linkshandige mensen zoals mijn lief, was ook de voorkant lager dan de achterkant. Ook áls een linkshandige het oortje wel zou kunnen vasthouden, zou drinken uit deze kopjes erg moeilijk, zo niet onmogelijk (zonder knoeien) te zijn.
Prachtig ontwerp, maar alleen voor rechtshandigen!

Ik heb eens een niet-praktisch serviesje geërfd van een tante.
Het “echte” verhaal erachter, hoe het Chinese kleine serviesje in haar bezit kwam,  ken ik niet, ook weet ik niet of er ooit nog meer kopjes bij hoorden

Tante vertelde me ooit dat het héél oud en héél bijzonder was.
Toen ze stierf bleek het voor mij bestemd te zijn. Helaas ontbrak de steel van de pijp van het theepotje al toen ik het erfde.
Ik denk dat het als kindertheeserviesje ontworpen is, of misschien alleen gemaakt om neer te zetten?
Het is apart en bijzonder en heeft emotionele waarde omdat het van een hele bijzondere vrouw was, en nagelaten aan mij. Wat zou ik graag het verhaal erachter weten!

Ooit heb ik zelf, in een uitverkoop 6 effen gele grote en 6 kleine borden gekocht; de kinderen noemden het “mama’s Paasservies”
En dat is het geworden. Het staat hoog in een kast. Elk jaar met Pasen haal ik het te voorschijn en eten we ervan; een zonnig maal

100 +

De opa van mijn lief is 100+ geworden.
Behalve de laatste jaren tijdens het griepseizoen, was hij prima te pas.

Als hij (zware) verkoudheid of griep kreeg (meestal 1x per jaar) wilde hij niet meer.
Hij kwam zijn bed niet meer uit en vond het leven genoeg geweest. Elk jaar dacht de familie dat het dan met opa bijna afgelopen was.
Als de hoest en het snotteren voorbij was, stond hij op en was weer zijn oude zelf.

Toen hij 83 jaar was werd hij weduwnaar, een paar jaar later gaf hij zijn huisje op en ging naar een bejaardenhuis. Daar had hij het prima naar zijn zin, is hij 103 jaar geworden en daar is hij, in zijn 104de levensjaar gestorven.

Opa heeft me veel geleerd over ouder worden, hoewel ik dat toen nog niet besefte.
Zijn dochter (mijn schoonmoeder) adviseerde hem om eens op een bankje te gaan zitten in het park, dan had hij aanspraak met andere oude mensen.
Opa snoof dan “Bij die jonkies?”

Als je jong(er) bent scheer je alle oude mensen over één kam, 70, 80 of 90 jaar, oud is oud.
Opa vertelde me dat dat ’t niet zo was.
Oude mensen praten vaak over vroeger.” Stel je wil over de Oorlog praten; of je 10 jaar oud  in de oorlog was of  20 jaar dát is een gigantisch verschil in beleving als je samen over die tijd wil praten!”

Mensen zeiden vaak tegen hem dat het toch heerlijk was als je zo oud was en nog goed bij je verstand en recht van lijf en leden (hij liep na zijn 90ste pas met een rollator)
Hij zei dan “Ja, ik wel, maar om me heen….”
Hij had zijn vrouw verloren en een dochter, veel van zijn vrienden, zijn oude buren, zijn zus en 6 van zijn broers. ( alleen zijn 7 jaar jongere broer bereikte de 89 jarige leeftijd, de rest stierf (ver) voor de leeftijd van 80)

(Erg) Oud worden is, als je gezond bent en je verstandelijke vermogen nog hebt, misschien wel leuk, maar ook (erg) eenzaam, leerde opa me.

We weten tevoren niet of we ooit erg oud gaan worden!
Nog iets wat opa ooit zei” Aan ouder worden hoef je niets te doen, alleen niet doodgaan

School incident

Laatst kwam ik in een winkelstraat iemand tegen uit mijn verleden. We hadden elkaar lang niet gezien en elkaar veel te vertellen. (Zovéél en zolang dat zijn vrouw op zijn mobieltje belde waar hij bleef, ze zat te wachten met eten)
We hadden heel wat jaren te overbruggen.

Het bleek dat hij leraar was geworden; een leuke baan, vond hij zelf. Een baan die ooit wel aan een zijden draadje had gehangen.

Hij begeleidde ook PABO studenten die af en toe bij hem op school stage liepen.
Op een gegeven moment had hij een heel verlegen meisje in opleiding, die de leerlingen amper in de ogen durfde te kijken. Zijn begeleiding was nogal psychologisch intensief; ze moest meer zelfvertrouwen krijgen vóór ze daadwerkelijk succesvol zou kunnen onderwijzen.

Toen hij eens op de leerlarenkamer een les aan het voorbereiden was, hoorde hij commotie op de gang en een jongensstem die sloerie en slet riep. Hij opende de deur en daar stond te stagiaire te bibberen tegen de muur, terwijl een van zijn oudste leerlingen tegen haar aan het schelden was.
Hij greep de jongen bij zijn vel en sleurde hem de (op dat moment lege) lerarenkamer binnen om een hartig woordje met hem te spreken. De jongen stribbelde behoorlijk tegen. Kennelijk pakte hij hem iets te hard beet en gooide hij hem iets te hard de lerarenkamer binnen, de jongen viel en botste met zijn hoofd tegen een stoel.

De jongen moest naar het ziekenhuis voor een hechting en de leraar werd tijdelijk geschorst.
Dit incident werd uitgezocht; er waren getuigen van het schelden: leraren die het hadden gehoord, maar niet gereageerd hadden omdat ze les stonden te geven en de stagiaire die getuigde dat er géén klap was gegeven (zoals de jongen wél had verklaard).



Uiteindelijk mocht hij weer terugkomen als leraar.


Dit verhaal had nog een staartje, zo vertelde hij.
De betreffende jongen kwam uit een wijk die bekend stond om zijn jongeren met “een lage moraal” Het incident ging als een lopend vuurtje door deze buurt: die en die leraar was een woesteling, voor hem moest je oppassen.

Dit incident had zijn reputatie gemaakt; deze leraar was iemand die, als je hem boos maakte, een rode waas voor zijn ogen kreeg en je de meest vreselijke dingen kon aandoen.
Hij had daarna geen erge incidenten met leerlingen meer meegemaakt.
Ik vroeg naar de afloop van de stagiaire; ze was na haar stageperiode bij die school weggegaan, hij wist niet of ze ooit lerares was geworden.

Niet helemaal een happy end, hoewel….. als je echt niet geschikt bent voor het vak, kun je er ook beter niet in belanden, wil je een gelukkig mens worden.

Kerstklassieker

De vrucht van de plant Vaccinium macrocarpon (in het Hollands lepeltjesheide of grote veenbes) de cranberry is,  in saus, een echte kerstklassieker. Waarschijnlijk omdat de saus gecombineerd werd (en wordt) bij kalkoen (traditie in Amerika met Kerst én met Thanksgiving-diner )Cranberrysaus is een goede combi bij gevogelte en in het algemeen én bij wild!

De bessen komen van een kruipende heideplant met dunne stengels.
Ik wist dat ze in Nederland, (bijna) alleen groeien op het eiland Terschelling, maar hoe dat komt las ik  onlangs pas in het  blad Lekker (W)eten.

Het schijnt dat rond 1800 Amerikaanse koopvaardijschepen vaten met cranberry’s bij zich hadden. Scheurbuik (een ziekte waarvan nu bekend is dat het ontstaat na een langdurig tekort aan vitamine C) kwam veel voor onder zeelui en men had “ontdekt” dat als de zeelui af en toe een handje cranberry’s aten ze NIET ziek werden.*)


De Waddenzee was (is?) een verraderlijk stuk zee, er kwamen nog al eens wat schepen bij Terschelling in moeilijkheden of vergingen daar.
De regel was, dat alles wat op het strand aanspoelde van de gemeente was, maar wat in de duinen lag, was voor de vinder.
Dus: aangespoelde vaten werden de duinen ingerold en daar opengemaakt. Toen de “eerlijke” vinders de vaten de duinen ingerold hadden en ontdekten dat er zure bessen inzaten, kiepten ze de tonnen in de duinen leeg; de lege vaten ging wél mee, dat was nuttig als brandhout.

De plantjes hebben zure (heideachtige) grond nodig, dát was in de duinen volop, dus de bessen ontkiemden en vermeerderden zich op Terschelling

Dit zou natuurlijk een verzonnen verhaal kunnen zijn, maar er zijn bewijzen die dit verhaal staven! De Universiteit van Wageningen heeft uitgebreid onderzoek naar de Vaccinium macrocarpon van Terschelling gedaan, déze Terschellingse cranberry’s zijn zeker verwant aan die van de cranberryplantfamilies uit Canada en Amerika!

Het is een bijzondere teelt daar op Terschelling want de bessen groeien op het eiland in beschermde natuurgebieden (eigendom Staatsbosbeheer)
Terschellinger Cranberry is dus géén eigenaar van de bessenplanten!
Ze zijn geen bessenkwekers, ze besproeien niet als het droog is; schoffelen daar ook géén onkruid! Ze moeten het doen met wat de natuur hen geeft.
Als het regent tijdens oogsttijd (najaar) mogen ze het natuurgebied niet in omdat ze de natuur kunnen beschadigen (gevolg dan: een kleinere oogst)

Bijzonder is ook dat, zo vertelt de directeur van Cranberry Terschelling in Lekker (W)eten,  dat de bessen door (een vaste ploeg) eilanders met de hand worden geplukt met een soort bak met tandjes (afgeleid van deze (foto) vroegere “kam”) Het schijnt zwaar werk te zijn en een traditie die van vader op zoon (en kleinzoon) wordt doorgegeven.

Tot slot van dit cranberryblog nog het recept van een cocktail mét cranberry sap! (niet bedacht op Terschelling)
Deze cocktail is niet echt bedoeld voor in de kersttijd (een zomercocktail eigenlijk), maar doe eens wild, gooi je haar los en probeer het NU, zonder alcohol kan ook! (wie weet smaakt het in december ook lekker)

Sex on the beach:  Een glas met veel ijsblokjes, daarbij 30 ml wodka, 30 ml perzikenlikeur,90 ml sinaasappelsap en 30 ml cranberry sap
Voor alcoholvrij: Vervang perzikenlikeur door perzik sap en voeg geen wodka toe.

Zo’n cocktail kan natuurlijk “versierd” worden met een schijfje sinaasappel en/of kersje of parapluutje, maar het hoeft niet! (blaadje hulst er naast mag in deze tijd ook!)

Cheers






*)  het gebruik van de cranberry als medicinale plant was al bekend bij de Noord-Amerikaanse indianen

**)Dit soort bessen werd door de Britse botanicus William Aiton in 1789 Vaccinium macrocarpon benoemd ( vaccinium = bosbes; macrocarpon = grote bes)


Een jongen of een meisje

Men praat tegenwoordig over mensen die zich in een “verkeerd” lichaam voelen zitten, die zich willen laten transformeren, van man tot vrouw, van meisje tot jongen.
Er is begrip voor.
Maar wat als je ZELF tevreden bent met wie en wat je bent, maar jouw omgeving NIET?

Ik vertel een paar waargebeurde verhalen van baby’s die opgroeiden tot mensen met een probleem, omdat ze al héél jong NIET geaccepteerd werden wie ze waren




1

Een man en een vrouw krijgen 3 dochters. De man had graag een zoon gehad, maar het werden 3 dochters.
Dan denkt de vrouw,10 jaar na de geboorte van de laatste dochter, dat ze in de overgang is.
Maar dat is ze niet, ze blijkt zwanger te zijn! Het wordt een zoon.
De vader is laaiend enthousiast. NU kan hij eindelijk allemaal “mannendingen” gaan doen met een ZOON.

De zoon valt tegen.
Hij vindt “mannendingen” niet leuk.
De vader houdt van de zoon, maar is wel teleurgesteld.
De zoon sport, maar wint zelden.
De zoon ziet er goed uit, krijgt geen vriendin.
De zoon is slim, vindt geen baan.
De vader doet wat hij kan; gaat kijken bij een sportwedstrijd, maar ondanks zijn aansporingen wint de zoon ook dán niet. De vader betaalt een prostitué voor de zoon en vindt een baan voor hem.
De zoon voelt de teleurstelling van zijn vader, trekt naar zijn moeder.
Moeder is druk met de 3 meiden en “vrouwendingen” en heeft geen oog voor de nood van de zoon.
De zoon is nu in de 40 en in therapie.

2

Een man en een vrouw krijgen een dochter. Ze vinden eigenlijk dat de eerstgeborene een zoon had moeten zijn. Dan krijgen ze een tweede kindje: een zoon.
Ze stoppen al hun liefde in de zoon.
Het meisje hangt er een beetje bij, vindt ze zelf.
Ze krijgt een vriendje, een goede gozer met een leuke baan.
Haar ouders vinden hem een watje en kleineren hem als ze hem zien.
Het jonge stel krijgt 3 kinderen.
Opa en oma vinden er één leuk, geven hem cadeautjes, aandacht en liefde, bij de andere kinderen komen ze niet eens op verjaardagen. De moeder lijdt daar onder.
Als de moeder 54 jaar is trekt ze het gedrag van haar ouders niet meer.
Ze loopt nu al een tijd bij een psychiater.

3

Lang geleden: Een vrouw alleen in de theaterwereld raakt zwanger van een one-night stand.
Ze doet, zodra ze het merkt “iets” met een breinaald, zit achterop een motor op een hobbelige weg en eet “foute” dingen, maar de vrucht blijft vast zitten.
Ze baart een zoon.
Ze haat hem van dag één, geeft hem gewone melk (van het idee het kind aan haar borst te laten zuigen gruwt ze) Tegen alle verwachtingen overleeft dit kind haar pogingen om hem “te vergeten”
Hij komt als peuter terecht in een tehuis en overleeft ook dat.
Hij wordt acteur.
Trouwt 3x en sterft op zijn 73 ste jaar

Zomaar wat waargebeurde verhalen van baby’s die opgroeien tot mensen met een probleem.
Er zijn veel meer van mensen met een verhaal van NIET geaccepteerd worden als kind.
Er zijn mensen die “overleven” die goede professionele hulp zoeken en krijgen; die een begripvolle, liefhebbende partner of die een baan vinden, waarin ze geluk en vervulling krijgen en waardoor ze zich in de maatschappij staande kunnen houden.
Soms wordt een gedeelte van de jong opgelopen schade geheeld; een gedeelte, want een stukje van dat verleden blijft altijd bij ze.






Iconisch symbool

De (boeren)zwaluw wie kent hem niet? staat al meer dan 115 jaar afgebeeld op een doosje lucifers.

De link zwaluw – lucifers heb ik nooit geweten.
Nu wel, dankzij de Nederlandse vogelbescherming!

Ik “vertel” u graag het verhaal van de boerenzwaluw en de duivel in mijn eigen woorden (en met aanvulling op het Vogelbeschermingsverhaal)

Ik begin bij het begin: het woord!
Lucifer is een Latijns woord dat “lichtbrenger” betekent (lux= licht en ferre=dragen)
Dit wetend snappen we allemaal dat de naam voor een klein houtje met een ontvlambare kop, waarmee vuur gemaakt kan worden, een lucifer heet!

Maar er is meer!


De naam Lucifer staat ook synoniem voor de duivel.
In het Jodendom bestond het idee, dat God één (of meer) van zijn engelen al vóór de geboorte van Christus uit de hemel verbannen had: de duivel zou nl. een gevallen engel zijn! (het verhaal daarachter : een aartsengel zou zijn troon hoger dan de wolken willen plaatsen en zó gelijk willen zijn met GOD. Hierop liet GOD hem vallen!)

Ik verzin dit niet gevallen-engelverhaal niet zelf: het staat in het Tweede Boek van Henoch een pseudepigrafisch werk. [dit woord kende ik tot nu toe ook niet; pseudepigrafische werken blijken Oud Joodse geschriften te zijn, die verondersteld werden(worden?) door oudtestamentische figuren (zoals Abraham) te zijn geschreven.

Terug naar de lucifers en het bekende doosje met de zwaluw!
Er bestaat ook een “verhaal” dat “in den beginne” alleen GOD in het bezit was van VUUR.; hij bewaarde het in een uitgehold twijgje!
De duivel werd jaloers en stal het vuur.
Een dappere zwaluw probeerde het vuur van de duivel terug te stelen en wilde het weer aan GOD geven.
Maar….
kennelijk had de zwaluw zijn plannetje niet goed doordacht; een brandend twijgje in zijn bek met de vlammen lekkend aan alle kanten, dat kón niet goed aflopen! De zwaluw schroeide zijn keelveren (die zijn nu dus rood) en het vuur brandde het midden van zijn staart weg! Deze twee wonden waren genoeg om de zwaluw het vuur te laten vallen (ik geloof zelfs dat de zwaluw de dood vond, hoewel? hoe kwam het dan dat al zijn nageslacht  een gevorkte staart en een rood keeltje kreeg?)
Het is maar een verhaal.

rood keeltje, gevorkte staart



Door de luciferfabrikant (die van het vuurbrengende houtje, NIET die van de duivel) komt  de zwaluw ook heden ten dage nog ons “vuur” in de vorm van lucifers “brengen”







Afscheid van een huisdier

Vroeger thuis kregen we, vlak na de dood van mijn vader een blonde spanielpup.

Hij is maar een paar maanden oud geworden; had al hondenziekte (bleek later) toen we hem kregen.
De dierenarts heeft van alles geprobeerd (hij wist dat we net onze man/ vader verloren hadden) maar het mocht niet baten, de hond was te ziek, ten dode opgeschreven.

Op een dag kwam ik uit school en zat mijn moeder met een rood hondenriempje op haar schoot te huilen; ze had het hondje bij de dierenarts moeten achter laten, hij was te ziek en leed, de arts had hem een spuitje moeten geven.
Ik had geen afscheid van de hond kunnen nemen.

Eerder had ik al een paar keer afscheid moeten nemen van goudvissen in onze vijver. In een sigarendoosje had ik ze in de tuin begraven.
Ook dat was verdrietig, maar toch “anders” dan een hond, hoe kort hij ook maar bij ons was geweest. Het lijfelijk contact, het slapen op je voeten, het aaien van het zachte vel, het afscheid deed bijna lijfelijk pijn

Mensen die huisdieren houden wéten dat ze ééns afscheid van hun maatje moeten nemen; dieren worden nu eenmaal niet zo oud als mensen. Zelfs de koi’s die we nu in de vijver hebben, worden hoogstens 40 jaar oud.

Een grote koi ( rechts op de foto) lag op een ochtend dood in de vijver.
Ik groef een gat in onze (niet zo grote) tuin en wilde de vis erin leggen; het gat was (veel) te klein; er moest een plant verplaatst worden om de vis rechtuit te kunnen begraven.
De koi was groot geworden in onze vijver en had er zo’n 10 jaar in gezwommen

Een vis is ons enige huisdier dat zélf overleden is. Ook bij de hond die we later hadden gaf de dierenarts aan dat het tijd was om de hond te laten gaan; de hond was bijna 14 jaar oud (wat voor een beardie best oud is)

Het deed enorm zeer om het dier, dat zo lang deel uit gemaakt had van ons gezin te laten inslapen. Het is de dierenarts die de tijd aangeeft, toch voelt het alsof je zelf je trouwe viervoeter de hondenhemel in stuurt.

Met een huisdier heb je zoveel meegemaakt, een hond of kat kan zo’n 14 jaar (of meer)  bij je zijn, van klein bolletje wol tot een volwassen poes of hond, dan is het een ontzettend gemis en doet het dubbel pijn als het dier niet van zelf gaat, maar JIJ moet de beslissing nemen.

Gisteren moest familie van me weer zo’n beslissing nemen voor een hele lieve poes.
Eigenlijk is het geen beslissing, het zat er al langer aan te komen en als een dierenarts dan zegt dat het dier lijdt of gaat lijden, dan is er maar één optie, maar ook zij hadden moeite het dier achter te laten

Het zal anders in hun huis zijn, zoals het altijd “anders” is als er een huisdier is heengegaan.
Wat blijft (of, na een onprettig eind, terugkomt) zijn de blije herinneringen, het plezier dat je van het dier gehad heeft en hij (zij) van jou.

Geen materieel ding kan de plaats innemen van een huisdier en zelfs al zullen er andere dieren in je leven komen, die overledene, vergeet je nooit!

Verzamelen

Ooit, lang geleden, waren er kinderen die suikerzakjes of sigarenbandjes spaarden.
Nu zijn er nog enkele volwassen die postzegels verzamelen én er zijn (voornamelijk) vrouwen die beeldjes sparen. Mijn lief was eens in een huis met “overal” beeldjes van kikkers, van allerlei materialen en in allerlei grootte; o v e r a l.

Zelf ken ik iemand die pinguïns leuk vond, ze kocht een ochtendjas en badmat met pinguïns en kreeg van familie een koektrommel en een beeldje. Langzamerhand kwam IEDEREEN op verjaardagen met beeldjes, boeken over pinguïns en zo meer. Totdat…. ze het een halt toeriep; het was genoeg. DIT was nooit de bedoeling geweest.

Zelf ben ik niet zo’n spaarder. Dacht ik.

Totdat…. De HEMA begon met de grote insectenverzameling.
Beeldschone, zelf in elkaar te zetten kartonnen insecten. Bij een aankoop kreeg ik er 2!
Een libelle en een sprinkhaan.

Nadat ze in elkaar gezet waren zette ik ze in een kastje bij…..een ander (lang geleden gekregen) in-elkaar-gezette libelle. Daaronder stond al een in-elkaar-zetvogel.
Dan mag je toch bijna wel van een kleine verzameling spreken.

Eens kocht ik, in voormalig Joegoslavië, van een man op straat een beschilderde vogel steen en legde hem thuis “ergens” neer. Een lief neefje zag hem en bracht bij een volgend bezoek een door hem gevonden steen in de vorm van een hartje, die hij rood geschilderd had, mee

In Amersfoort is een winkel waar mensen met een beperking kunstzinnige dingen verkopen. Als ik in Amersfoort ben ga ik er meestal even langs. Ik koop bijna altijd wat; meestal om cadeau te geven.


Ik werd er eens verliefd op een glanzende steen met de afbeelding van een veer en kocht die voor mezelf.

In de heftigste tijd van COVID 19 riep een buurthuis op om stenen te zoeken en te beschilderen, en dan die stenen “zomaar” ergens neer te leggen om gevonden te worden. Om zelf blij van het schilderen te worden en anderen blij te maken door de beschilderde stenen te vinden.


Ik maakte er een aantal en legde ze op plekjes in onze wijk heen (leuk ook om plaatsjes daarvoor te zoeken)  Eéntje hield ik zelf, als herinnering aan die tijd.

Deze 4 stenen liggen in de huiskamer.
Toch wel bijna een (kleine) verzameling.

De reden dat de kleine verzamelingen bij mij niet uitgroeien tot GROTE komt door twee dingen; ik ga zelden naar iets bewust op zoek, maar wordt geraakt door iets dat “op mijn pad komt en kennelijk bij me wil zijn” én de mensen om mij heen geven me zelden “dingen om neer te zetten”

Verzamelen? Nee
Kleine verzamelingen hebben? Ja

De 7x eet/drankregel

Mijn lief en ik waren onlangs bij de tandarts: we hadden allebei een gaatje!

Reden voor onze tandarts om ons te wijzen op de 7x eet/drinkregel.
Een mens mag (maar), hoorden we nu (los van het 2 min. poetsen en het ragen, wat natuurlijk óók moet) om gezonde tanden te houden zeven keer per dag (etmaal) een eet/drinkmoment hebben.

Dáár gaan wij volledig de fout in. 3 Maaltijden per dag, dan houd je 4 momenten over.
Die hebben wij alleen al aan vier kopjes koffie per dag (ieder!)
Een kopje thee, glaasje fris of wijntje (mét blokje kaas of zoutje) zijn dan al taboe, om nog maar niet te spreken van een ijsje, of een snoepje.
En die momenten hebben we, buiten de koffie om, óók!

Suiker? We hebben dat al tijden geleden geschrapt in onze thee.
In de koffie hebben we het serieus zonder geprobeerd, na een maand minderen en weglaten hebben we het opgegeven; koffie zonder suiker? bah! Dan maar liever geen koffie.

Ook dát hebben we geprobeerd; géén koffie! We werden er chagrijnig van.
Allebei  druk overdag, maar die 2 momenten “even” samen; een bakkie, een kletsje  (ja, ook soms een koekje) en dan weer verder, konden en wilden we niet missen

Nu komt er een tandencompromis aan; een zoetje?
Geen 2 maar 1 kopje koffie per keer?
Een keer extra poetsen?

We willen het gaan proberen als de tanden gevuld zijn en we weer met een héél bekkie van de tandarts komen.

Meteen de dag er naar zijn we op een verjaardag. Koffie? Taart?
We nemen het wel, maar voelen ons een béétje schuldig.

Is elke dag niet een feestje?
Misschien wel, maar we moeten het loskoppelen van iets eetbaars erbij.
We waren gespinst op suiker, maar het gaat om ALLES wat in de mond gaat.
Een hele omschakeling!

We hebben bij dit tandartsenbezoek nóg een ideetje opgedaan: we kunnen onze gebruikte (plastic) tandenragers recyclen.
Er komt een bakje op de badkamer; en 1x per jaar gaan de ragers (niet vergeten!) mee naar de tandarts; dáár worden ze verzameld en ingeleverd!