Fietsknoop


Bijster enthousiast over fietsen ben ik niet echt. Fietsen om van A naar B te gaan, prima, een stukje door de natuur ook prima, maar “zomaar” doelloos fietsen…………..
Voor mensen zoals ik zijn fietsknooproutes uitgevonden.

Een kaart van Nederland verdeelt in segmenten met cijfertjes er in. Je kiest een segment  en kijkt wáár je wilt fietsen. Je onthoudt de nummers en volgt de bordjes. Ben je het zat dan kijk je op een knooppuntbord en zoekt een kortere route terug.
Wij startten bij Austerlitz 03 en gaan via 16,04,05, 08, 70,07,06 terug naar naar 03

Als we net op pad zijn zie ik een gebouwtje (ik dacht een kerk) dat me aanspreekt en waar ik een foto van wil maken. Het blijkt de aula te zijn van de Algemene Begraafplaats Driebergen-Rijsenburg (46.500 m2 groot) Ik loop m het gebouwtje heen en……….zie een ree de blaadjes van de jonge boompjes af eten. Als zijn hertenlipjes  een jong boompje loslaten zwiept het boompje terug naar zijn oorspronkelijke staat.
Het is een komisch gezicht. We staan er lang naar te kijken en ik probeer wat foto’s te maken.
Zo nu en dan kijkt hij naar ons, oortjes gespitst, maar kennelijk vindt hij (of zij) ons géén bedreiging.
Echt leuk wordt het als hij naar een graf toeloopt en  een bosje anjelieren begint te ontdoen van de bloemetjes. Helaas is het in de schaduw, maar zo nu en dan zie ik een steeltje zonder bloemetje terugveren.
Voor ons een cadeautje van de natuur

Als we verder fietsen en ik moet remmen sta ik wel stil, maar is mijn remkabel geknapt.
Ik wil nu niet naar huis, mijn voorrem werkt nog wel, als ik voorzichtig rijd……….
Mijn lief vindt dat niet zo’n goed idee. Ook niet al mijn versnellingen werken; ik ben al naar de fietsenmaker geweest maar die had door de Corona reparatie-achterstand opgelopen; ik kon pas eind juni een afspraak maken. Dit wordt dus wel een krakkemikkig fietstochtje, want terwijl ik constant denk; ik moet remmen met rechts, knijp ik gewoontegetrouw bij  de eerstvolgende oversteek toch in mijn linker (dode) handrem.

We zijn bijna in Doorn en besluiten te kijken of er een fietsenmaker daar ons helpen wil.
Ik kan me niet herinneren ooit in Doorn (de plaats) geweest te zijn (wel in Huize Doorn, waar de Duitse ex-keizer Wilhelm II van 1920  tot zijn dood in 1941 gewoond heeft)

In het centrum is op een hoekje een makelaarskantoor, de deur staat open.
Ik sta in de deuropening *)en vraag de dame en heer, die tegenover elkaar achter de computer zitten, of hier een fietsenmaker in de buurt is Het antwoord: 3! De man legt het adres van de dichtstbijzijnde uit. Ik bedank, het is vlakbij.

Ik sta in de deuropening van de fietsenwinkel mét mijn fiets.
Binnen staat een kleine man met gele huid, kaal hoofd en pretoogjes. Ik vraag of ik binnen mag komen. Het mag. Ik vertel van onze fietstocht en de remkabel. “Ik maak”
Daar ben ik blij om, maar wil toch even checken of ik het goed begrijp: NU?
De man met de pretoogjes spreekt in korte zinnen: Jij gaat, komt terug, ik klaar.
Ik bedank hem en zeg dat we dan even koffie gaan drinken. Goed, dan klaar.
Ik loop de winkel uit, vlakbij de deur gekomen roept hij me na: Kost 15 euro, geen pin.
Prima, dan ga ik pinnen!
Wat hebben wij Nederlanders eigenlijk veel woorden nodig, besef ik opeens. Zoals hij het deed gaat het ook!

We zitten op een terrasje, midden in Doorn, onder een parasol; het is heerlijk weer.
Na de koffie lopen we terug naar de fietsenwinkel waar de reparateur wijst op mijn fiets: Klaar.
Ik geef hem 15 euro bedank nog een keer (zo fijn dat het even zo kan) en verlaat de winkel met werkende remkabels!

We fietsen door de bossen, het gaat geleidelijk omhoog (verdorie die kapotte versnelling!) en dan best wel hard omlaag. Ik dank God, de fietsenmaker en mijn lief, die het reparatie-idee had, dat beide remmen weer werken; dit was anders een gevaarlijk tochtje geworden.
We komen veilig en voldaan thuis: een dag mét een ree!


*) Coronatijd = niet “zomaar “naar binnen lopen