Emma, redster van de monarchie

Historicus Pieter Hoogenraad hield op 12 februari voor zo’n 25 belangstellenden een lezing over Koningin Emma.

Hoogenraad vertelt kort hoe we aan Willem III gekomen zijn:
Zijn vader Willem II keurde in 1848 de grondwet van Thorbecke goed waarin o.a. in het vervolg de ministers verantwoordelijk werden voor het beleid (en NIET de koning)
Deze Willem II stierf in 1849 aan een hartfalen. Zijn zoon, Willem III wilde hem niet opvolgen; hij vond dat hij, door de herziene grondwet geen enkele macht meer zou hebben en zegt in eerste instantie NEEN tegen de opvolging. Maar uiteindelijk heeft hij geen keuze..
(Willem III was in 1939 getrouwd met zijn volle nicht Sophie van Württemberg)

Willem II, de pa van Willem III, werd de held van Waterloo genoemd.
Willem III, die zich (alleen?) bij waters noden liet zien, kreeg de bijnaam “Waterheld van ’t Loo” (naar de plaats waar hij woonde)

Het was een grillig, prikkelbare, weinig met anderen rekening houdende man; zijn bijnaam was dan ook: Koning Gorilla.
Met Sophie kreeg hij 3 zonen, waarvan er één ongetrouwd bleef (Wiwill), één leed aan een huidziekte en één stierf op 7 jarige leeftijd. (allen sterven vóór de dood van hun vader)

Een in 1887 satirisch uitgegeven pamflet, uitgeverij Blieberg, schrijver(s) anoniem

Het huwelijk van Willem III met Sophie was geen succes, Willem had veel buitenechtelijke relaties; het verhaal gaat dat hij 80 buitenechtelijke kinderen had.
Sophie wil van hem scheiden, maar krijgt daar geen toestemming voor.
Uiteindelijk krijgt ze een- tafel- en- bed- scheiding voor elkaar.
Ze noemt haar man een bruut, die zich op brute wijze aan haar opdringt.
Een bewijs van hoe ze dit huwelijk ervaart is dat ze begraven wil worden in haar trouwjurk want, zo zegt ze, “op de dag dat ik trouwde overleed ik al”!
Willem III schijnt, toen het bericht van haar overlijden tot hem kwam, gezegd te hebben; “Eindelijk!”

Hij vertrekt direct na het bijzetten van Koningin Sophie in Delft naar Parijs, naar zijn minnares Emile Ambre, een operazangeres

(geschilderd als Carmen door Edouard Manet)

Willem wil haar in de adelstand verheffen en met haar trouwen. Voor het één zowel als voor het ander stak de Ministerraad een stokje. (Hij liet haar wél in de adelstand verheffen, maar dan in Luxemburg)
Willem installeerde deze minnares op Huize Welgelegen in Rijswijk.
Daar heeft ze een tijdje gewoond en is vervolgens (met stille trom?) verdwenen.

Daarna gaat Willem “daten” hij wil weer trouwen en richt zijn aandacht eerst op een Deense prinses, maar zij wil niet! Dan richt hij zijn pijlen op Maria van Hannover, maar daar was de timing “verkeerd”; haar vader ligt op sterven (geen moment om hem om zijn dochters hand te vragen) daarna door naar een andere Maria (Holstein) maar ook zij weigert

Vandaar naar het vorstendom Waldeck-Pyrmont  waar in Schloss Arolsen een paar huwbare prinsessen wonen.Willem gaat aanvankelijk voor Pauline, maar “eindigt” met Emma, 40 jaar jonger dan hij!

Ze trouwen op het slot en vertrekken vandaar met de trein naar Nederland (Oldenzaal) waar mensen met vlaggetjes “Lang leven de koning” roepen.

In 1880 wordt prinses Wilhelmina geboren.
[Er zijn geruchten geweest dat Wilhelmina niet de dochter van Willem III zou zijn; hij zou, op latere leeftijd Syfilis hebben opgelopen en daardoor onvruchtbaar zijn geworden.
Het lijkt onwaarschijnlijk dat Emma, zo kort na haar huwelijk een buitenechtelijke relatie zou hebben gehad, maar…..Emma’s kamerheer zowel als dochter  Wilhelmina  waren beiden toondoof  (zeldzame ziekte (vandaar de geruchten?)
Er is echter hiervan nooit iets bewezen!

Er wordt in het kabinet gepraat over de troonopvolging, immers Willem III is niet de jongste meer; zijn zonen zijn dood, Wilhelmina is zijn enige nog levende kind, máár: een vrouw!
[Vanwege haar Duitse afkomst wordt ze (binnen het kabinet) de “Keulse pot” genoemd.]

Als ze de eerste vrouwelijke koningin van Nederland zou worden, zou (mocht dat nodig zijn) Emma dan regentes kunnen worden? Het kabinet moetdaarover beslissen.
Ze zijn niet erg enthousiast over het feit dat de enige erfgenaam een vrouw is, maar tegelijk regeert Koningin Victoria op dat moment het Verenigd Koninkrijk en dat gaat goed.

Willem III overlijdt in 1890
Emma neemt het regentschap op zich en volgens historici heeft ze dat GOED gedaan. Ze neemt een Engelse gouvernante (zelf heeft ze ook ooit een Engelse gouvernante gehad) voor de 10 jarige Wilhelmina aan: Miss Elisabeth Saxton Winter.

Saxton Winter is bekend geworden door haar boekje: “Toen onze koningin nog een prinsesje was”

Wilhelmina groeit op in een redelijk isolement, ze krijgt thuisonderwijs van Frederik Gediking (Hoofd van een Haagse openbare school) Er komen wel eens kinderen van de hofhouding met haar spelen, maar ze moeten U en Koninklijke hoogheid zeggen.
Het schijnt dat Wilhelmina het ook niet leuk vond dat de kinderen met háár speelgoed (poppen vooral) speelden.

Emma en Willem III spraken Engels met elkaar (Willem III kende geen Duits)
Nu Willem dood is, stelt Emma in dat de voertaal op het paleis Nederlands wordt.

Emma doet veel aan de pr van het koningshuis; er worden prentbriefkaarten met koninklijke huiselijke tafereeltjes verspreid én ze reist met Wilhelmina het land door.
Het koningshuis wordt weer populair, koning Gorilla lijkt vergeten.
De (enige) vertrouwelinge van Koningin Emma is haar schoonzus Sophie van Saksen-Weimar, (zus van Willem III) ze corresponderen veel met elkaar.

Op 18 jarige leeftijd wordt Wilhelmina in de Nieuwe Kerk als koningin ingehuldigd en verdwijnt Emma naar de achtergrond als Koningin-moeder; Ze woont in haar winterpaleis Korte Voorhout en ’s zomers in paleis Soestdijk.

Koningin-moeder Emma is populair en krijgt bij het afscheid van haar regentesseschap een Nationaal geschenk van het Nederlandse volk: fl.300.000,–
Emma besteed een groot deel van dit bedrag aan de  oprichting van de Oranje Nassau kliniek, een ziekenhuis speciaal voor tbc-patiënten.[ Haar zusje Sophie was 15 jr toen ze aan tbc overleed. Emma heeft toen zelf 11 jaar, erg onder dit verlies geleden en zich daarna ingezet voor de strijd tegen tbc, toentertijd volksziekte nr.1] Ze was beschermvrouwe van het Tbc fonds, daar werden speldjes ( de Emmabloem) verkocht, waarbij het geld naar het bestrijden van tbc ging. Ook was er de Emmacollecte.

We horen niet alleen verhalen van Hoogenraad maar ook de stem van koningin-moeder Emma zélf mét Duits accent, in een radiotoespraak op 20 mrt 1934 t.b.v. de tuberculosebestrijding.

Emma sterft in 1934 aan een longontsteking.
Ze was erg geliefd en na haar dood worden standbeelden voor haar opgericht en straten en lanen naar haar vernoemd. (In mijn geboortedorp is de Waldecklaan, de Emmastraat en de Regentesselaan)

Onder andere in Middelburg staat  een kalkstenen beeld van een zittende Koningin Emma


Een interessante lezing, waar we heel wat meer van die periode van die specifieke Oranjes hoorden; een bijzondere vrouw, die Emma!

Rationele Godsargumenten

Kun je het bestaan van God logisch aantonen?

Dr. Ir.Emanuel Rutten (1973,) filosoof aan de Vrije Universiteit, denkt van wel

Op een avond in mei was hij te gast in de Dorpskerk in Blaricum om zijn  “modaal epistemische Godsargument” toe te lichten.
Het uitgangspunt  daarbij is dat áls de waarheid van een uitspraak onmogelijk te weten is, die uitspraak onwaar moet zijn.  
Daarvan wordt afgeleid de stelling dat het onmogelijk te weten is dat God niet bestaat.
Dat moet dus onwaar zijn, dus bestaat God.

Bijzonder dat dit Godsargument “bedacht” werd door dr. Rutten wiens voornaam Emanuel dus “God met ons” betekent!
Vooruitziende blik van zijn ouders dat ze juist die naam gaven aan een toekomstige man die een nieuw argument,  het modaal-epistemische Godsargument  ontwikkelde om het bestaan van God aan te tonen?
En dát door een man die eerst zijn propedeuse wiskunde deed en aan de Technische Universiteit in Delft cum laude afstudeerde.
Pas later ging hij filosofie studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en studeerde óók daar cum laude af!
Het Godsargument wordt dus  uitgelegd door zowel een exacte wetenschapper als door een filosoof; een bijzondere combinatie.

Om over begrippen te spreken moeten de begrippen eerst duidelijk zijn.
Emanuel legt uit wat hij bedoelt als hij die avond GOD zegt.
God : een immaterieel, redelijk, zelfbewust wezen, de oorsprong van alles.
God is gereïncarneerd in Jezus.


Hij legt uit dat om iets te bewijzen een premisse nodig is;  een veronderstelling die waar is, waarop een redenering gebaseerd wordt.

Eén premisse die Emanuel aanhaalt is: Er moet een bestaansoorzaak zijn om iets te laten beginnen “Ex nihilo nihil fit”  oftewel “Niets ontstaat uit het niets

Zijn tweede premisse is: Het universum is beginnen te bestaan.
Het universum is een eindige tijdsduur geleden ontstaan,  nl. 13,8 miljard jaar geleden: met de oerknal

Uit deze 2 premissen is af te leiden; de kosmos is buitenruimtelijk, buiten tijd, niet stoffelijk. Een immateriële oorzaak heeft de kosmos doen ontstaan
 
Twee mogelijke oorzaken volgen daaruit:
1 abstracte objecten
2. Een causaal actieve geest,  een bewustzijn.

Abstracte objecten hebben geen causaal vermogen, kunnen niets veroorzaken
Het kosmologische argument is :Er moet een eerste oorzaak geweest zijn van alles dat bestaat.
Niet IETS maar iemand.
Die onveroorzaakte oorzaak was God.

Fine tuning gaat over dat alle waarden, zoals bv gravitatie, precies zo moeten zijn, zoals ze zijn om leven in het universum mogelijk te maken. Geen één waarde had íets anders (een ander getal) kunnen zijn om dezelfde condities te krijgen om leven te kunnen laten ontstaan
Dat al deze waardes “toevallig” zo zijn is volgens Emanuel uit te sluiten. Hij haalt een voorbeeld aan van een stadion met heel veel mensen, die gevraagd worden een getal van een 15 cijfers op te schrijven, met de uitkomst dat iedereen exact hetzelfde getal heeft opgeschreven! Niet mogelijk!

Tot zover heb ik redelijk mee kunnen schrijven met Emanuel, met zijn tweede Godsargument heb ik meer moeite. Er wordt zoveel  nieuwe materie ineens op ons, toehoorders losgelaten, dat het, mij in ieder geval, duizelt. De essentie dat het onmogelijk is om te kunnen weten dat God NIET bestaat komt wel op mij over, maar om het u, lezers verder uit te leggen aan de hand van zijn tweede Godsargument ontbreekt mij de “fine tuning”.

Er zijn, ook aan het eind van Emanuel Ruttens betoog, zinnen die ik heb opgeschreven zoals:
Niemand kan getuigen dat God niet bestaat. Alleen God zelf zou dat kunnen, maar dan zou hij bestaan!

Een betoog dat nog lang zal rondzingen in mijn hoofd.
Maar, vlak ná het moment dat Emanuel afsluit, lijkt het of er ook bij mij een luikje sluit.
Mijn hoofd zit vol.

Het was een intellectueel betoog, of de inhoud ook mijn hart gaat bereiken weet ik nog niet.
Is het belangrijk of beargumenteerd kan worden dat God bestaat?
Voor Emanuel Rutten kennelijk wel.

Geloof in God is iets héél persoonlijks







“De waarheidsvraag ter discussie”

Nog nooit hebben we zoveel nieuwsbronnen kunnen raadplegen als in deze tijd het geval is.
Als ik iets voor een blog wil nazoeken (om zeker te weten of iets waar is) bekijk ik minstens 2 bronnen (vaak meer) De realiteit is dat ik vaak mogelijkheid a (iets is waar) net zo vaak kán vinden als mogelijk b (het is niet waar) Het hangt af van wáár (op welke website) ik zoek.

Er is zoveel nepnieuws. Maar hoe wéét ik wat waar is en wat niet?
Wat is de waarheid?
Wie vertelt de waarheid?
Wat ís de waarheid?
Is er wel een absolute waarheid
? Om hopelijk wat antwoorden te krijgen op al die vragen, ging  ik naar een lezing van drs. J. Greven, journalist en van 1984 tot 1997 hoofdredacteur van Trouw, publicist en theoloog.
De lezing had de titel “ De journalistiek onder de druk

Een boeiende lezing waarin de heer Greven begon met vertellen wanneer voor het eerst publiekelijk bekend werd dat er nieuwsleugens in de media zouden worden verteld.

Dát was  in Amerika, ten tijden van de regeerperiode van de 43 ste president van de USA George W.Bush (2001-2009) toen de persvoorlichter van het Witte Huis in 2003 op televisie zei dat hij niet van plan was altijd de waarheid te vertellen. Dát zou van zijn baas afhangen!

Een voorbeeld daarvan kwam in  2003: De aanleiding : de oorlog in Irak.
De president van Irak zou, volgens de regering van de VS, over massavernietigingswapens beschikken.

Greven schetste de t.v.-beelden toen: van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell, die in februari 2003 de VN toesprak; Powell stond naast een kaart van Irak waarop met kruisjes was aangegeven wáár Saddam Hoessein de vernietigingswapens verborgen had.

Die massavernietigingswapen in bezit van Sadam Hoessein was de reden om Irak aan te vallen. [Ook de Britse premier Tony Blair steunde dit VS standpunt; J.P Balkenende, toen onze premier, was  aanvankelijk voorzichtiger in zijn uitlatingen over de steun van Nederland aan deze oorlog. Hij was van mening dat het best waar zou kunnen zijn.]

We weten nu dat Irak die massavernietigingswapens NIET had, maar destijds werd de VS geloofd; de onberispelijke reputatie van Powell en zijn “bewijs” had daar mede voor gezorgd.
Er werd dáár en toen bewust gelogen.  De reden waarom de VS die oorlog wérkelijk begon, kwam nooit boven water. (Was het de Midden Oostenpolitiek? De belangen in de olie?)

Na Bush werd Barack Obama president van de VS; hij werd nog een soms geloofd. Maar met de president ná hem Donald J. Trump, was de geloofwaardigheid van de regering in de VS voorbij.

Onze westerse cultuur wordt door objectieve realiteit  bepaald; niet voor niets kwam de eerste krant ter wereld uit in Europa!
Bestaat een absolute waarheid? Een absolute schoonheid? Absolute waarden? 
Ze bestaan volgens Greven niet, maar we geloven ze wel.
Wie gelooft in de absolute waarheid zet zich zelf op een hoger plan.
Er is niet één waarheid, ieder heeft zijn eigen waarheid.

Greven verduidelijkt: Als je je nieuws uit een krant haalt, welke krant lees je dan?
Het antwoord is: De krant die het best aansluit bij jouw waarheid.

Greven haalt  de huidige problemen met de wereld aan: opwarming van de aarde,  het stikstofprobleem, het opraken van de fossiele brandstoffen. Hoe lossen we die op?
In een democratie wordt het “met elkaar” besproken en worden er al dan niet maatregelen genomen. Die methode geeft géén garantie dat de problemen worden opgelost!
Bij deze methode volgt een toekomst die geen zekerheid geeft, de keuzes die gemaakt worden zijn niet zonder risico!

De andere mogelijkheid wordt gebruikt door een niet-democratische regering: Herstel van het verleden; het verleden tot norm stellen.
Dat is wat Poetin doet; het verleden tot norm stellen, géén onzekerheden, terug naar het verleden Doe je niet mee dan wordt je gevangen gezet of je sterft.

Dan de nieuwsgaring en zijn waarheid

Greven komt, zonder oordeel, met een voorbeeld of iets wél of niet eerlijk is in een internetbericht  Hij wilde iets weten over een bepaalde bisschop en zocht zijn biografie op Wikipedia.
Dáárin las hij dat die bisschop een priester had herbenoemd die misbruik had gepleegd.
Hoort dát in een biografie? Zo vraagt Greven zich af.
Uit het oogpunt van de slachtoffers hoort dat er in.
Wordt daardoor al het andere in de biografie niet “gekleurd” en is dát terecht?
En zo dat terecht is, zou dat dan niet ook moeten bij bv. politici, dat hun gemaakte “fouten” óók in hun biografie staan?

Greven gaat terug in de tijd, toen uitsluitend  heersers, machthebbers en de clerus de mensen vertelden hoe te leven. Zij stelden de normen en waarden vast.
Met de uitvinding van de boekdrukkunst (rond 1450) werd het mogelijk om boeken te lezen, andere meningen tot je te nemen dan die ene, heersende.
Mensen konden daardoor zelf  bepalen wat ze dachten; hun wereld werd groter.
De waarheid van het heersende gezag stond niet meer vast.
Mensen gingen zelf een relatieve waarheid ontdekken

Greven trekt een parallel tussen  de komst van boeken en de komst van internet:
Mensen hebben toegang tot zoveel “open bronnen” en kunnen zelf hun mening vormen, ze nemen tot zich wat hen past. Internet is een openbare bron waarop iedereen zijn mening kan ventileren. De mens moet zelf nadenken; dealen met een relatieve waarheid, een waarheid afhankelijk van de waarnemer.

Ik ben, net als vele toehoorders van deze lezing meer in verwarring gebracht dat dat ik antwoorden gekregen heb. Door te leven in een democratie, door alle meningen  te kunnen aanhoren, moet ikzelf filteren wat waarheid is en wat niet. De absolute waarheid bestaat niet, we moeten om leren gaan met de relatieve waarheid.

In een autocratie, waarin ongelimiteerde macht wordt uitgeoefend door één persoon, is de waarheid dát wat gezegd wordt door die ene persoon; de toekomst is zoals HIJ (ZIJ) dat zegt. Nadenken wordt niet vereist, is zelfs ongewenst.

Ik ben blij dat ik in een democratie geboren ben en in deze tijd leef, alle berichten die ik wil kan horen en zien, dat niemand beslist wat ik wel of niet mag zeggen en schrijven.
Ik had wel graag een leidraad gehad over hoe te ontdekken wat wáár is en wat niet.

Ik denk na over wat ik blog, als ik “iets” check omdat ik niet weet of het waar is, probeer ik een “betrouwbare bron” te vinden, maar eigenlijk, zo heb ik nu gehoord, bestaat die niet, ALLES moet met de nodige scepsis bezien worden.
Ik blijf mijn best doen zo waarheidsgetrouw mogelijk te bloggen.






De geloofsartikelen van de rechtsstaat

Een lezing in de Dorpskerk van Blaricum door Dorien Pessers, emeritus-hoogleraar rechtstheorie.

De rechtsstaat vindt zijn wortels in het christendom en ontleent daar, tot op de dag van vandaag, zijn geloofsartikelen aan. De rechtstaat zal vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid brengen.
Beloftes die zijn neergelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, in de Internationale Mensenrechtenverdragen én in de grondwetten van de rechtstaten.
Overheid én burgers worden geacht deze wetten te kennen en na te leven.

Het begon allemaal met de 10 geboden.
Van dié beginselen uit zijn monniken de gedragsregels voor gelovigen uit  gaan werken, uiteindelijk hebben deze geleid tot de hoogste wet in Nederland; de Grondwet (1815)
Onze rechtstaat is dus gebaseerd  op het Christendom.
.
Ieder mens wordt geboren met een verlangen naar vrijheid, gelijkheid en menselijke waardigheid
Bij de gelovigen is de doop de opname in de gelovige gemeenschap, bij de rechtsgemeenschap hoort een mens vanaf zijn geboorte.
De rechtsstaat moet mensen geluk en menselijke ontplooiing  brengen, zij brengt ook de grenzen aan van wat  wel en niet kan en mag.
Grenzen scheiden, maar grenzen binden ook, als mensen elkaar beloven de afgesproken grenzen niet te overschrijden.

Een mens, zo zegt Pessers, is een meervoudige persoonlijkheid. De mens in zijn huis, (een woning schept persoonlijke vrijheid) achter zijn voordeur is zijn pure zelf; zonder zijn toestemming kan niemand binnenvallen; de mens kan onbekommerd zichzelf zijn in de private levenssfeer.

De mens is een burger in de publieke sfeer; hij treedt naar buiten, ontwikkelt zijn talenten, maakt zijn wereld  groter,  kan zijn kennis verbreden. [daarbij hoort ook een burgerlijke verantwoordelijkheid zoals zorgen voor de armen]
Een burger beweegt zich anders in het publieke domein dan thuis;  zet  “buiten” als het ware een masker op! Hij houdt dat vol omdat hij thuis weer zichzelf kan zijn

Dan is er ook nog de burger op politiek domein, die kan zijn masker niet meer afzetten  Een voorbeeld daarvan is bv. de koning, hij wordt zijn ambt in plaats van een mens van vlees en bloed.

In deze tijd kunnen we alles van iedereen weten; mensen zetten van alles op internet, op t.v. kun je alles  van mensen zien: hun vrijen, hun geboorte, hun euthanasie, hun sterven.
Grenzen vervagen, dát is, zo zegt Pessers, in strijd met de waardigheid.
Zij noemt het voorbeeld van Pim Fortuyn, een politiek persoon die alles met zijn publiek deelde, zijn masker volledig afdeed en iedereen alles in zijn privéleven liet zien; voyeurisme vierde hoogtij. Het gevolg: na zijn dood ontstond er een massahysterie; bij  honderdduizenden Nederlanders liepen de emoties hoog op.
Hoogleraar Pessers: Politieke figuren zouden neutraal moeten zijn, we hoeven niets persoonlijk van ze te weten, ze moeten gewoon hun werk doen.

Pessers spreekt over de rechtspraak en het zelfbeschikkingsrecht en illustreert dat met 3 voorbeelden.
Eén van die voorbeelden gaat over Manuel Wackenheim, een 114 cm lange man, die in Frankrijk, vrijwillig een onderdeel was van een tot vermaak dienende activiteit : dwergwerpen. Een activiteit waarbij de te werpen dwerg beschermende kleding droeg, zo hoog of zo ver mogelijk werd gegooid (matras lag klaar)  en waarvoor mensen geld betaalden om dat op kermissen en in café’s te zien.

Pas in de loop van de jaren’80 van de vorige eeuw ontstond er weerstand tegen dit vermaak.
Dit geval gaat over 2 burgemeesters in 2 Franse plaatsen in het departement Essonne die in 1992 een verbod tegen dwergwerpen uitvaardigden
Manuel (artiestennaam Mr.Skyman)diegene die zich hier, tegen betaling, liet werpen, ging tegen dit verbod in beroep op grond van zijn zelfbeschikkingsrecht én het recht van inkomsten.
Hij vertelde  de rechtbank dat hij nergens werk kon krijgen, werd beschimpt en geen middelen van bestaan had, totdat hij geld kon verdienen door dit dwergwerpen. Hij kon zichzelf nu onderhouden en hoefde niet meer zijn hand  op te houden; het gaf hem eigenwaarde.

De uitspraak kwam: de burgemeesters wonnen:  de Franse Raad van State oordeelde in 1995 dat een burgemeester het recht heeft het dwergwerpen te verbieden op gronden van menselijke waardigheid en openbare orde.

Manuel ging in hoger beroep bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens [zetelt in Strasbourg(F)] Ook zij wezen zijn beroep af; ook dit Hof vond dat burgemeesters het recht om dwergwerpen te verbieden hadden. De reden was hier “de blik van de ander” (ander=toeschouwer) De perversiteit in het kijken naar dat gooien telde voor het Hof zwaarder dan het zelfbeschikkingsrecht van de man die gegooid werd.

Een voorbeeld dat mij tot denken aanzette (ik wist niet eens dat dwergwerpen ooit, tot 30 jaar geleden, als vermaak had bestaan ) Een rechter moet naar de letteren van de wet oordelen, dat is niet altijd recht toe en recht aan!

Het was een boeiende lezing, die moeilijk in een soort samenvatting te vatten valt, ontdek ik nu ik, in dit blog, u probeer mee te nemen naar die lezingen wat ervan te leren valt.

De belangrijkheid van het leven in een democratische rechtstaat was mij vóór de lezing al duidelijk. De gevolgen die de sociale media tegenwoordig hebben, de wetten die daar (nog) niet voor gelden, de  moeilijkheid die de politiek heeft  om de wir war van dingen die in elkaar grijpen, elkaar overlappen, kortom de “politieke spaghetti” zoals Pessers dit noemt, te ontwarren én de juiste beslissingen te nemen, zijn allemaal onnoemlijk ingewikkeld en bijna mensondoenlijk.

Maar zoals de hoogleraar zei aan het eind van haar lezing: het verlangen naar een betere wereld, naar de ultieme rechtvaardigheid zijn krachtige mechanismen.

Niet alle toehoorders deelden de positieve instelling van Dorien Pessers over de toekomst van de rechtstaat, getuige de opmerkingen na de pauze als er door hen gesproken wordt over de multiculturele samenleving, anderen en hún wetten, de ontwikkelingen van de sociale media en hun gevolgen daarvan; Hoe krijgen we de geest weer terug in de fles, was één van de vragen aan haar.
“Géén idee” was haar antwoord “15% van de mensen maakt er een zooitje van, 85% deugt wel. Als je de hoop opgeeft, geef je alles op.

Ik vond dit wél een grotendeels positieve lezing en kom weer (zoals zo vaak) tot de conclusie Wat ben ik een gelukkig mens dat ik hier in de democratische rechtstaat Nederland ben geboren en leven kan!