Begin van de zomer

Donderdag 20 juni begint de zomer officieel ( tot 22 september)
We hopen allemaal op een mooie zomer, maar weten ook dat er een gevaar in veel zon zit: huidkanker op latere leeftijd. Op dit moment is huidkanker de meest voorkomende vorm van kanker ( meer dan 80.000 mensen per jaar)

Een hogere factor van zonnebrandcreme wil niet altijd zeggen dat je beter beschermd bent; zo’n hoge factor (50 b.v.) geeft een illusie van veiligheid, waardoor vaak minder gesmeerd wordt en de kans op huidkanker vergroot.
Vaak en veel smeren is belangrijker dan zonnebrand van een hoge factor.

Laatst zag ik bij een strandje een zonnebrandautomaat staan.
Wat een service!

Zo heeft niemand een excuus om niet te smeren!

Advies hoeveelheid zonnebrand: 1 theelepel per lichaamsdeel ( 7 theelepels voor je hele lijf), ‘pindakaasdik” smeren.

Kijk, als u aan het strand bent, of er zo’n oranje automaat staat; het is nog gratis ook!

Uit de”buik van Amsterdam”

Er is een woningtekort en niet zo zuinig ook. Dus als ik lees dat ergens 1700 woningen gebouwd worden wil ik weten waar.

Het blijkt in Amsterdam West te zijn “de buik van A’dam” het terrein van het Foodcenter, vanwaar de stad meer dan 90 jr van voedsel werd voorzien

Eén markthal, de Centrale Markthal ontworpen door architect N. Lansdorp
( 1885-1968) heeft sinds 2007 de Rijksmonumentenstatus gekregen. Deze hal wordt gerestaureerd en wordt het middelpunt (met horeca en food gerelateerde bedrijven) van de nieuwe wijk:  Het Marktkwartier.

Aanvankelijk zouden er 1500 huizen, huur én koop komen, nu worden het 1700, waaronder gebouwen met 6 tot 11 verdiepingen én een Marktweide (plein met gras)

Het artikel dat ik las ging over de toe te wijzen straatnamen. Een gedeelte van de nieuwe wijk krijgt namen van kruiden en specerijen, waaronder de Nootmuskaatstraat.
Die straat zou er komen, maar is, in de tijd dat er alleen nog maar het plan lag en geen huizen noch straten gebouwd waren, omgedoopt tot Mierikswortelstraat vanwege de mogelijke associatie met het koloniale verleden.

Als ik dát lees wil ik weten wát dat verleden dan was !
En nu ik het wél weet wilde dat ik er nooit van gehoord had! Het schaamrood stijgt naar je kaken over wat “ons land” gedaan heeft.
Maar struisvogelpolitiek is nooit goed, dus we gaan voor de waarheid en niets dan de waarheid.

Het schijnt dat nootmuskaat al 3500 jaar gebruikt wordt bij het koken.
Nootmuskaat  zijn de verpulverde zaden van de nootmuskaatboom.
Deze boom levert ook het specerij FOELIE!
De “zaadrok” om de nootmuskaatnoot is felrood, dat is de foelie!


Tot in het begin van de19e eeuw kwamen nootmuskaatbomen alleen voor op de vulkanische Banda eilanden (Indonesië)

Nederland heeft in de 17e eeuw hevige oorlogen gevoerd om het monopolie te krijgen op nootmuskaat,  bijna de hele bevolking van de Banda eilanden (15. 000 personen) kwam hierbij om (of werden tot slaaf gemaakt).
De V.O.C. heeft vreselijk huisgehouden op de eilanden met een massaslachting  in 1621

Holland beschermde zijn monopolie positie door het bouwen van versterkingswerken : Fort Belgica

Het grootste Europese fort in Indonesië

Tot zover ons gruwelijk verleden!

Momenteel komen nootmuskaatbomen ook voor in Guatamala en Indië; de bomen kunnen tot 12 meter hoog worden en halen (met gemak) leeftijden van 100 jaar.
Het woord nootmuskaat is een verbastering van het Latijnse “nuces Moschatae”, hetgeen naar muskus ruikende noten betekent
Tegenwoordig koopt men nootmuskaat in poedervorm; het wordt nog steeds gebruikt bij het koken van spruitjes, bloemkool, sperziebonen en aardappelpuree ( én bij het maken van speculaas)

De muskaatpit ( dus géén noot) werd vroeger met de hand geraspt met een nootmuskaatrasp.

Fabrieksmatige poeder is verkrijgbaar, je kunt het (eindeloos) lang (in het donker)  bewaren, maar de smaak loopt achteruit. (De pitten zelf kunnen, mits luchtdicht bewaard, zonder smaakverlies 3 jaar bewaard worden)

 Tussen nu en 2030 zullen in de nieuwe wijk Marktkwartier in Amsterdam straatnamen verschijnen als Salie- en Peterseliestraat én Mierikswortelstraat (maar geen Nootmuskaatstraat! )


Lenteplanten

Sneeuwklokjes zijn inmiddels al weer verdord; ze verschijnen, de naam zegt het al, soms als er nog sneeuw ligt. Ze staan symbool voor een aantal dingen; hoop (bloeiend in de sneeuw , vooruitzicht lente) nederigheid (hangend klokje, nekje gebogen) én omdat ze helderwit zijn ook voor maagdelijkheid en zuiverheid.

Het plantje werd  voor het eerst beschreven door een Grieks geleerde, Theophrastus (370-285 v.Chr) hij noemde het Leucoion (witte viool)
 Pas sinds 1500 is het sneeuwklokje  bekend in ons deel van Europa

De Magnolia (struik/boom) is nu op de meeste plekken uitgebloeid. Maar het was dit jaar echt een magnoliajaar,  de bloei was vaak uitbundig.
Ik las dat magnolia’s worden gebruikt voor parfums én voor jams en toetjes.
Van het bloemblad kan ook thee getrokken worden.

De naam Magnolia komt af van een Franse botancus Pierre Magnol (1638-1705) directeur van de botanische tuin in Montpellier. De “bijnaam” beverboom komt omdat men vroeger dacht dat bevers dit hout extra lekker vonden.(geen idee of de bevers dat ook vinden of vonden)



De plant die nu overal bloeit, niet alleen in weide, bermen en tuinen, maar ook op “onmogelijke plekken zoals tussen tegels is de paardenbloem, ooit zo genoemd omdat paarden dol op deze plant zijn. Mensen zijn vaak minder blij met deze plant in hun tuin, ze betitelen het vaak als onkruid. (Breekt de wortel af,  dan wordt het resterende deel weer een nieuwe plant, uitroeien is daardoor moeilijk)

Ik vond op internet dat dat ze 2x per jaar bloeien, maar volgens mij zie je ze bijna het hele jaar door.
De paardenbloem heeft vele andere namen zoals pissebloem, molsla en paardensla  en komt oorspronkelijk in Afrika en Azië voor (de mens heeft de plant verspreid)
De plant heeft vele soorten ( vlgs een paardenbloemenkenner duizend soorten) en kan 15 jaar oud worden.

De klimop, ook wel hedera of eiloof genoemd is een groenblijvende plant en bloeit pas in september. Waarom ik hem nu in mijn lenteplantenblog noem is omdat hij ook in de lente “zorgt” voor dieren.
Tussen de klimop is  namelijk een prima plek voor vogels om in te nestelen, het is er warmer achter deze bladerenmuur voor koude lentedagen én beschut. (ook ’s winters  zorgt de klimop voor een schuilplaats voor vogels) 

In september/oktober vormen ze geelgroene trossen bloemen, die daarna bessen worden, waar de vogels dol op zijn maar  voor ons, mensen, zijn ze giftig

De plant kan een temperatuur van min 25 graden verdragen.
Het is een luchtzuiverende plant, ze haalt stoffen zoals benzeen en trichlooretheen uit de lucht en absorbeert koolstofdioxide en produceert zuurstof!

Guerrilla gardening

Er is geen wet die zegt dat je geen tuinen mag aanleggen op stukjes publiek groen; gemeentes kiezen vaak voor “goedkope” oplossingen; tegels of zwarte aarde!


Guerilla gardening roept mensen op om, bijvoorbeeld om bomen heen, of op kleine stukjes publieke grond (aarde) bollen of plantjes te planten én dat stukje ook te onderhouden, zo maak je (je eigen omgeving) een stukje mooier.Ook zullen de bijen en andere insecten blij zijn met meer groen en bloemen.

Stichting Guerrilla Gardeners is opgericht in 2020. Je kunt, behalve zelf planten “ergens” in de grond stoppen ook geld doneren (ze hebben een ANBI status, dus donateurs kunnen, onder bepaalde voorwaarden, giften aftrekken van de inkomstenbelasting)

Guerrilla Gardeners roepen op om mee te doen aan de groene revolutie en ze geven het advies: begin klein ; zaai om een boom, vul een bloembak, leg een geveltuin *) aan ( 1 tegel voor een huis eruit en bloemen erin)

Ook een idee is om bloembommetjes te maken ( zaadjes met compost  potgrond en/of klei  ) en die op “open” stukjes gemeentegrond te droppen

Op www.guerrillagardeners.nl. kun je zien welke planten en zaden het goed doen en kun je ook een bedrag doneren.

Huis/tuin- én wilde dieren

Mensen hebben huisdieren, dan hebben we het meestal over honden, poezen, konijnen, cavia’s en vissen.

Er zijn óók huisdieren in een andere categorie; dieren die zelden in huis leven, maar (meestal) op een boerderij, zoals paarden, koeien, schapen en varkens en exoten zoals struisvogels, lama’s en alpaca’s.

En er zijn dieren die in Nederland in het “wild” leven Dat zijn dan dieren zoals vossen, fretten, ratten en muizen (soms ook als huisdieren in hokjes) en sinds kort komen in Nederland ook wolven voor.

We “lokken” ook andere dieren die wel zelf hun kostje bij elkaar scharrelen, soms door het eten uit struiken en bomen: bessen en noten; zoals vogels en eekhoorns. Ze eten ook ons “lokvoer”  speciaal voor hen opgehangen of neergezet.

Er zijn ook “wilde” dieren die in het water leven, zoals  kikkers, vissen (wilde en gekweekte) én salamanders. ( de vissen in onze vijver zijn gekweekte, gekregen exemplaren, maar de kikkers en salamanders kwamen “vanzelf”)

én dieren die in de lucht leven en soms van “iemand” zijn: bijen- (imker); eenden (kooiker) en duiven ( duivenmelker)

Van een aantal van die dieren maken mijn lief en ik soms foto’s; omdat het dier ons aanspreekt, omdat er humor in de foto zit, of dat het bijzonder is dát dier dáár te zien.

Dát is een blog van vandaag; zomaar een aantal dieren in Nederland, soms samen, soms alleen, en soms in een interactie met mensen

Omwalling Maastricht

Maastricht is ontstaan bij een doorwaadbare plaats in de rivier de Maas (Mosa Trajectum = doortocht door de Maas). Maastricht wordt al tweeduizend jaar lang ononderbroken bewoond.

De eerste omwalling van de stad kwam tot stand doordat de Hertog van Brabant begin 13e eeuw aan de stad het recht gaf een muur ter bescherming te bouwen.
Men bouwde om de stad een muur met een lengte van 2500 meter van kolenzandsteen 6 á 8 meter hoog, met om de 50 meter een halfronde toren.  

In de eerste omwalling zaten een aantal poorten zoals de Helpoort (1229)

Stukken van de stadsmuren zijn nog te zien, dus nu we in Maastricht zijn besluiten we tot een stadsomwallingswandeling.
We lopen door het Stadspark en op sommige plekken vlak langs de stadsmuur. In de loop der jaren zijn er spleten en gaten tussen de stenen gekomen en soms zijn daar zaadjes in gevallen, waardoor er varentjes en andere plantjes in de stadsmuur groeien.

We zien van bovenaf ook de, ca 55 km lange rivier de Jeker, die in het  Belgische Lens-St. Servais ontspringt en even verderop hij in de Maas zal uitmonden.

In het Stadspark staan borden met waarschuwingen tegen de vogelgriep bij een voliére en nog een bord bij de oever van de Jeker, op een plek waar heel veel eenden zitten. Gevraagd wordt eventueel dode vogels niet aan te raken en te melden.
Mijn lust tot kijken( en wellicht dode vogels zien, is na het lezen van het bord vergaan.
Ik loop door.

Ook zien we in het park vleermuizenkasten in de bomen én een “batpoole” mét uitleg erbij. Eigenlijk is de Batpoole een soort opvang voor dakloze vleermuizen, begrijp ik. Hier géén waarschuwing tegen vogelgriep.[ De vleermuis is dan wel een zoogdier, maar ik dacht dat ook vleermuizen vogelgriep kunnen krijgen]


Langs de Jeker staat een leuk houten beeld van een man met zijn hond in deplorabele staat, ik hoop dat het binnen afzienbare tijd gerepareerd gaat worden, het staat er zo mooi, het te laten wegrotten zou zonde zijn.






Als we een stukje verder lopen steekt een rood eekhoorntje het pad over. Het blijft net lang genoeg zitten zodat ik een foto kan maken, voor het wegschiet de boom in, hoger en hoger tot hij uit het zicht verdwenen is.

We zien de vroegere berenkuil met het kunstwerk de Halfautomatische Troostmachine (zie blog 11 jan) Het blijkt dat ooit (onlangs?) de hand van de dame in avondjurk de giraf streelde (vandaar het halfautomatische) Op “ons” moment van bekijken staat haar hand stil!



Wij duiken, weer eenmaal in de “bewoonde” wereld, een bruin café in. Op de deur staat “vrij gebruik van toilet”. Een lief bordje, vind ik.
Ik maak gebruik van de toilet, terwijl mijn lief de cappuccino besteld.
In het café wordt op een trap gestaan, en platen van het plafond gehaald, men is de kerstspullen aan het weghalen; over niet al te lange tijd worden de Carnavalsspullen opgehangen, zo verteld de eigenaar ons.

De koffie is heerlijk, het gezelschap aardig, tóch  komen we niet voor het carnaval terug, vertellen we eerlijk, als men het vraagt.( Carnaval is niet echt ”ons ding” maar we wensen ze veel plezier)

Leuke straatjes en steegjes in Maastricht mét “aparte” paaltjes (ik denk dat dit de Maastrichter equivalent van de hoofdstedelijke Amsterdammertjes zijn)

Maastricht is een aantrekkelijke stad met veel te zien.
Wat heeft die stad een hoeveelheid  aan kerken, maar daarover een ander blog.

Vrijthof