Mensen hebben huisdieren, dan hebben we het meestal over honden, poezen, konijnen, cavia’s en vissen.
Er zijn óók huisdieren in een andere categorie; dieren die zelden in huis leven, maar (meestal) op een boerderij, zoals paarden, koeien, schapen en varkens en exoten zoals struisvogels, lama’s en alpaca’s.
En er zijn dieren die in Nederland in het “wild” leven Dat zijn dan dieren zoals vossen, fretten, ratten en muizen (soms ook als huisdieren in hokjes) en sinds kort komen in Nederland ook wolven voor.
We “lokken” ook andere dieren die wel zelf hun kostje bij elkaar scharrelen, soms door het eten uit struiken en bomen: bessen en noten; zoals vogels en eekhoorns. Ze eten ook ons “lokvoer” speciaal voor hen opgehangen of neergezet.
Er zijn ook “wilde” dieren die in het water leven, zoals kikkers, vissen (wilde en gekweekte) én salamanders. ( de vissen in onze vijver zijn gekweekte, gekregen exemplaren, maar de kikkers en salamanders kwamen “vanzelf”)
én dieren die in de lucht leven en soms van “iemand” zijn: bijen- (imker); eenden (kooiker) en duiven ( duivenmelker)
Van een aantal van die dieren maken mijn lief en ik soms foto’s; omdat het dier ons aanspreekt, omdat er humor in de foto zit, of dat het bijzonder is dát dier dáár te zien.
Dát is een blog van vandaag; zomaar een aantal dieren in Nederland, soms samen, soms alleen, en soms in een interactie met mensen
Maastricht is ontstaan bij een doorwaadbare plaats in de rivier de Maas (Mosa Trajectum = doortocht door de Maas). Maastricht wordt al tweeduizend jaar lang ononderbroken bewoond.
De eerste omwalling van de stad kwam tot stand doordat de Hertog van Brabant begin 13e eeuw aan de stad het recht gaf een muur ter bescherming te bouwen. Men bouwde om de stad een muur met een lengte van 2500 meter van kolenzandsteen 6 á 8 meter hoog, met om de 50 meter een halfronde toren.
In de eerste omwalling zaten een aantal poorten zoals de Helpoort (1229)
Stukken van de stadsmuren zijn nog te zien, dus nu we in Maastricht zijn besluiten we tot een stadsomwallingswandeling. We lopen door het Stadspark en op sommige plekken vlak langs de stadsmuur. In de loop der jaren zijn er spleten en gaten tussen de stenen gekomen en soms zijn daar zaadjes in gevallen, waardoor er varentjes en andere plantjes in de stadsmuur groeien.
We zien van bovenaf ook de, ca 55 km lange rivier de Jeker, die in het Belgische Lens-St. Servais ontspringt en even verderop hij in de Maas zal uitmonden.
In het Stadspark staan borden met waarschuwingen tegen de vogelgriep bij een voliére en nog een bord bij de oever van de Jeker, op een plek waar heel veel eenden zitten. Gevraagd wordt eventueel dode vogels niet aan te raken en te melden. Mijn lust tot kijken( en wellicht dode vogels zien, is na het lezen van het bord vergaan. Ik loop door.
Ook zien we in het park vleermuizenkasten in de bomen én een “batpoole” mét uitleg erbij. Eigenlijk is de Batpoole een soort opvang voor dakloze vleermuizen, begrijp ik. Hier géén waarschuwing tegen vogelgriep.[ De vleermuis is dan wel een zoogdier, maar ik dacht dat ook vleermuizen vogelgriep kunnen krijgen]
Langs de Jeker staat een leuk houten beeld van een man met zijn hond in deplorabele staat, ik hoop dat het binnen afzienbare tijd gerepareerd gaat worden, het staat er zo mooi, het te laten wegrotten zou zonde zijn.
Als we een stukje verder lopen steekt een rood eekhoorntje het pad over. Het blijft net lang genoeg zitten zodat ik een foto kan maken, voor het wegschiet de boom in, hoger en hoger tot hij uit het zicht verdwenen is.
We zien de vroegere berenkuil met het kunstwerk de Halfautomatische Troostmachine (zie blog 11 jan) Het blijkt dat ooit (onlangs?) de hand van de dame in avondjurk de giraf streelde (vandaar het halfautomatische) Op “ons” moment van bekijken staat haar hand stil!
Wij duiken, weer eenmaal in de “bewoonde” wereld, een bruin café in. Op de deur staat “vrij gebruik van toilet”. Een lief bordje, vind ik. Ik maak gebruik van de toilet, terwijl mijn lief de cappuccino besteld. In het café wordt op een trap gestaan, en platen van het plafond gehaald, men is de kerstspullen aan het weghalen; over niet al te lange tijd worden de Carnavalsspullen opgehangen, zo verteld de eigenaar ons.
De koffie is heerlijk, het gezelschap aardig, tóch komen we niet voor het carnaval terug, vertellen we eerlijk, als men het vraagt.( Carnaval is niet echt ”ons ding” maar we wensen ze veel plezier)
Leuke straatjes en steegjes in Maastricht mét “aparte” paaltjes (ik denk dat dit de Maastrichter equivalent van de hoofdstedelijke Amsterdammertjes zijn)
Maastricht is een aantrekkelijke stad met veel te zien. Wat heeft die stad een hoeveelheid aan kerken, maar daarover een ander blog.
Mede door antirookcampagnes; het steeds meer bekend worden van de longziekte COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease), het zogeheten Nationaal Preventieakkoord (streeft naar een rookvrije generatie in 2040) én COVID -19 zijn we ons méér dan ooit bewust van het feit dat we longen hebben en hoe belangrijk het is dat ze goed functioneren (we ademen ca. 25.000x per dag)
Ik las dat 600.000 Nederlanders onherstelbaar beschadigde longen hebben en dat het voor 1,2 miljoen Nederlanders niet van zelfsprekend is om “gewoon” te ademen. En dat er een groot tekort aan longdonoren is: op de wachtlijst voor longtransplantatie staan (bijna) permanent 180 wachtenden
De Wereldgezondheidsorganisatie voorspelt dat in 2030 COPD doodsoorzaak nr.3 kán zijn. Dat zijn schrikbarende berichten, waar een mens met gezonde longen amper bij stilstaat.
Er zijn ook goede berichten over longen en hoe er met ze wordt omgegaan; In 2014 rookte nog 25,7% van de volwassen Nederlandse bevolking. In 2020 rookte nog 20,2% van de Ned. bevolking van 18 jaar en ouder. Het roken liep en (loopt nog steeds) terug!
Ook is er het “wonder” van de minilong; een kleine versie van een echte long, gekweekt uit stamcellen. Op zo’n minilong kunnen onderzoekers snel en veilig testen welke nieuwe medicijnen voor dié specifieke patiënt het beste zal werken. Men denkt zelfs in de toekomst met deze mini-longtechniek (mits het de onderzoekers lukt longblaasjes te kweken, want pas dan is de mini-long compleet) gezond longweefsel te kunnen kweken om het beschadigde longweefsel te vervangen!
Door de pandemie, het thuis werken, het mindere vliegverkeer etc was de wereldwijde, dagelijkse CO2-uitstoot met maar liefst 17 procent – ofwel 17 miljoen ton kooldioxide – verminderd (De emissiedalingen waren het grootst in China; het land dat als eerst op slot ging) Het kán dus wel, de CO2 uitstoot verminderen! (het negatieve nieuws is wel weer dat deze vermindering van uitstoot niet lang heeft zo drastisch heeft aangehouden)
Ook las ik een klein positief bericht over een “peukenmeisje”, een logopediste (57jr) die rondslingerende sigarettenpeuken opraapt ( in één jaar tijd 125.000 stuks) Ze verzamelt ook informatie over de schade die sigaretten aanbrengen aan de natuur en informeert de politiek daarover. Haar actie om de wereld “mooier achter te laten” heeft navolging, niet alleen in Nederland! Er komen steeds meer mensen die de giftige peuken*) NIET in de natuur willen zien.
Nu nog (veel) méér mensen die de peuken niet in de natuur gooien of nog beter, niet meer roken. Óp naar een rookvrije generatie! Naar méér lucht voor iedereen.
*) peuken zijn cocktails van chemicaliën, waaronder formaldehyde, pesticiden, cyanide, kwik, arseen en nicotine, dát komt, bij het buiten weggooien, dan allemaal in de natuur terecht
Vadertje Tijd is voortgekomen uit een aantal Griekse en Romeinse goddelijke figuren: Kairos, Aion en Chronos. Vooral naar de laatste is Vadertje Tijd gemoduleerd. De Grieken stelden zich “Chronos, χρόνος= Tijd “voor als een staartetende slang (de tijd verdween immers) In de loop der tijd werd Chronos, geïdentificeerd met een andere God: Kronos, die de Romeinen Saturnus noemden. Kronos is de vader van Zeus en werd afgebeeld als oude bebaarde man. Hij werd gezien als de oudste godheid.
Zo is Vadertje Tijd dus uiteindelijk uit al deze personages ontstaan
De toebedeelde attributen die Vadertje Tijd op plaatjes vaak bij zich heeft, hebben elk een eigen betekenis: de sikkel of zeis staat symbool voor de tijd die alles afsnijdt; de vleugels verwezen naar de Latijnse spreuk tempus fugit = de tijd vliegt.
De zandloper of de klok kwam er pas in de Late Middeleeuwen bij. De verklaring hiervan zou kunnen zijn dat rond dié tijd openbare klokken in Europa gebruikelijk werden (door de opkomende handel werd juist tóen tijdsmeting belangrijker.) De zandloper moet ons bewust maken van de kortstondigheid van het aardse leven.
Was het afgelopen jaar een oude man, dan is het nieuwe jaar een baby. Vaak wordt Vadertje tijd afgebeeld met een baby (het nieuwe jaar) op zijn arm; Het oude jaar gaat; het nieuwe jaar komt
Dit jaar is de baby het nieuwe jaar 2022.
Vandaag aangekondigd door de ooievaar, die vannacht exact om 12 uur de baby dropt, zodat morgen heel Nederland wakker kan worden in het jaar 2022 Een voorspoedig 2022
Dé manier om op vakantie te gaan, geld van een hotel te besparen, een beetje méér luxe te hebben als in een tent en toch te kamperen is een caravan of, nog iets goedkoper, een vouwwagen aan te schaffen. Wij Nederlanders vinden die manier van vakantiehouden kennelijk prettiger dan de inwoners van onze buurlanden.
Als we het puur over caravans hebben dan had Duitsers er in 2018 zo’n 674.700, dat is best veel, maar…….op 82 miljoen inwoners, toch maar één caravan op 122 inwoners. Nee dan wij Nederlanders! 1 op de 40 inwoners van Nederland heeft een caravan! En als je het “breder” trekt, schijnt zelfs 1 op de 9 Nederlanders een caravan, camper of vouwwagen te hebben.
Deze woningen op wielen zijn meestal (gebroken) wit omdat een wit oppervlak het meest reflecteert en het dan dus minder heet binnen wordt. Het blijkt ook (daar is zelfs studie naar gedaan*) dat ons brein witte objecten vergroot. Een witte caravan lijkt dus groter dan een donkere! (Goed om rekening mee te houden als je een caravan koopt; hij lijkt groot, maar is hij dat ook?)
Ook onze vouwwagen, een Alpenkreuzer (ooit nieuw, nu zo’n 30 jaar oud) is, als ingepakte doos wit, maar uitgeklapt is hij bruin/ beige. Dat waren bij aanschaf TOEN de “gangbare” kleuren (onopvallend in een zandvlakte) Hij lijkt dan misschien kleiner maar mét voortent en luifel hebben we flink wat ruimte (meer dan in menig caravan) én hij is een stuk lichter om te trekken!
Er is onderzoek gedaan naar de reden waarom mensen in een tent, caravan of vouwwagen op een camping willen staan. De uitkomst van het onderzoek: het leven is dan misschien wel primitiever maar ook simpeler, minder afleiding, meer tijd voor elkaar (samen tent opzetten, koken, afwassen) meer in de natuur.
Uit verschillende onderzoeken blijkt bovendien dat tijd doorbrengen in de natuur leidt tot minder symptomen van depressie en angst én dat mensen die kamperen vroeger naar bed gaan, minder aan kunstlicht blootstaan en beter slapen. (Kunstlicht zorgt ervoor dat onze interne klok twee uur naar achteren wordt geschoven)
(Weer) een ander onderzoek (Psychologen van de John Moores University in Liverpool) toonde in 2011 aan dat Kampeerders gelukkiger en energieker zijn dan niet-kampeerders. Bovendien waren ze minder gestrest, gefrustreerd en verveeld dan mensen die nooit op een camping komen.
Zó denken kampeerders over hun “huis op wielen”
Een vouwwagen: klein achter de auto, groot op de camping
Een camper: A crowded camper is better than an empty castle
Onze familie was een spelletjesfamilie. Vroeger thuis, met een verjaardag, zat er altijd wel “ergens” een groepje volwassen whist*) te spelen.
Met mij, als kind (ik ben een nakomertje) werd voornamelijk, ganzenborden en mikado gespeeld. Toen ik iets ouder was kwamen daar, tot gruwel van mijn moeder (zij noemde het “kroegspelletjes”, niet geschikt voor een kind, maar verbood het niet) ook dobbelspelletjes bij: 5000-en pokeren met mijn broer en zijn vrienden.
Mijn lief komt niet uit zo’n “spelletjesfamilie”; hij heeft alleen een jeugdspelletjesherinnering aan monopoliespelen óf met broer en zus, dat vaak uitmondde in “mot” óf met zijn opa, die altijd valsspeelde en won.
Toen hij en ik kinderen kregen en die opgroeiden kwam het echte spelletjes doen weer terug, allerlei (bord)spelen hebben we gekocht en gespeeld: risk, triviant, teken-het-maar, pim-pam-pet, stratego, scrabble en rummikub. We hadden een hele spelletjeskast vol.
In onze vouwwagen zit, als vaste inboedel, nog steeds een (langwerpige) emmer met spelletjes van toen, ze blijven erin, als we zin hebben…..
Mahjong hebben mijn lief en ik onszelf ooit, met behulp van een boekje, geleerd, we konden het maar met één stel vrienden spelen; één avondje uitleggen en spelen met anderen was (veel) té ingewikkeld!
Eind jaren negentig kwam het bordspel de Kolonisten van Catan in, een spel dat mijn lief, onze oudste zoon én mijn broer en zijn zoon geweldig vonden. We hadden allemaal zo’n spel en speelden het vaak als we samen waren.
Mijn broers zijn overleden en als we vrienden op bezoek hebben is er vaak teveel te praten om óók nog een spelletje te doen. Maar….. mijn neef en zijn vriendin vinden Catan ook leuk; ze hebben het spel (de jubileumeditie!) van mijn broer geërfd en af en toe zijn we weer echt als familie aan het bordspelen!
Afgelopen week weer! De beoogde winnares heeft niet gewonnen; er was een verrassende winnaar! We hadden veel plezier op een warme zomeravond (het is een “lang” spel) het werd laat in een Achterhoekse tuin!
De Melkweg is een sterrenstelsel van gemiddelde grootte, waarin het zonnestelsel met de aarde zich bevindt.
Melkweg is een vertaling van het Latijnse Via Laetea. Die naam is te herleiden door een Grieks godenverhaal: De vader (Zeus) van halfgodbaby Herakles zou zijn vrouw Hera de baby hebben gegeven om gezoogd te worden. Toen Hera besefte dat dit niet háár kind was maar de zoveelste onechte baby van haar echtgenoot, duwde ze de baby van haar af. Door de melk die toen gemorst werd is, volgens de Griekse mythologie de MELWEG ontstaan. Ook in andere talen is de MELK uit de namen voor dit sterrenstelsel te herleiden: Duits: Milchstrasse Frans: Voie Laetae Eng: Milky Way Alleen de Zweden vertalen het melkwegstelsel met Vintergatan ( = Winterweg) omdat het in Scandinavië alleen ’s winter donker genoeg is om hem te zien
Afstanden in het heelal
De afstanden in het heelal zijn zo onvoorstelbaar groot dat ze niet in kilometers zijn uit te drukken. In plaats van kilometers gebruiken sterrenkundigen lichtjaren als afstandsmaat. Eén lichtjaar is de afstand die een lichtstraal met een snelheid van 300.000 per seconde in een jaar aflegt. Eén lichtjaar komt overeen met 9,46 biljoen kilometer. De ster, Proxima Centauri die het dichtst bij ons staat (na de zon) bevindt zich op een afstand van iets meer dan 4 lichtjaren ( zo’n 40 biljoen kilometer)
Poolster Ruim 2.000 geleden deed de ster Thuban dienst als Poolster. Over zo’n 12.000 jaar is de Wega alpha Lyrae onze Poolster. De poolster bevindt zich precies boven de Noordpool, vandaar de naam Poolster! De stand van de aarde in de ruimte verandert heel langzaam in de loop van duizenden jaren.
Pandemie= epidemie op wereldwijde schaal (pan= geheel, demos = volk)
Een aantal “griep” pandemieën wordt nogal eens in verband met de huidige COVID-19 pandemie gebracht. Tijd om eens na te kijken welke griep pandemieën de wereld sinds 1900 gekend heeft.
De nieuwsvoorziening was rond 1918*) ten tijde van de Spaanse griep pandemie, wel anders dan NU, dus ook het “nieuws” over die griep was minder verspreid en beknopter. Zo las ik dat deze pandemie, wereldwijd 20 tot 100 miljoen slachtoffers heeft gemaakt. Daar zit nogal wat verschil in: 20 of 100 miljoen! Wat het een schatting? Zo ja, waarop gebaseerd? In ieder geval waren er meer slachtoffers door de Spaanse Griep dan door de Eerste Wereld Oorlog, die net afgelopen was (8.5 miljoen) Naar schatting 500 miljoen mensen waren toen, wereldwijd, besmet.( Sterftecijfer slachtoffers Spaanse Griep in Nederland: 38.000)
Daarna kwam er de A-griep – Aziatische griep Die begon in Guizhou (China ) in 1956 ( tot eind 1958). Hiervan schatte men het doden aantal op “maar” 1 miljoen mensen (een fractie van de eerdere Spaanse griep, maar toch erg veel mensen)
Men vermoed dat de uitbraak van de latere Hongkonggriep (Mao griep) in 1968 een mutatie was van de A-griep. Door uit Vietnam terugkerende militairen kwam deze griepepidemie van Azië ook in de Verenigde Staten terecht en van daaruit werd de griep verder verspreid. Men vermoedt ook bij die epidemie ca 1 miljoen doden.
De Mexicaanse griep ontstond in Mexico in maart 2009 en verspreidde zich ook over de wereld. In Nederland raakten ca 1500 mensen besmet, waarvan er 54 stierven. De Wereld Gezondheids Organisatie(WHO) bevestigde in de periode 2009 tot okt 2010 18.631 (in het laboratorium bevestigde) Mexicaanse griep doden. Wereldwijd stierven er aan de Mexicaanse griep tussen de 123.000 en 203.000 personen
Sars (SARS-CoV), in China uitgebroken in 2002, was géén pandemie :Het virus kwam “slechts” voor in 28 landen! Er stierven 900 mensen aan( de meesten uit China)
Ook Ebola was, hoewel ernstig, géén pandemie omdat het zich concentreerde op één werelddeel: Afrika. Eerst in 1976 en later nog een uitbreek in 2014. In tegenspraak met het hier bovenstaande, vond ik ook één bericht dat er wél Ebola gevallen in de VS en Europa voorgekomen zijn.( Ik weet of dit waar is, maar Ebola staat als epidemie genoteerd, niet als pandemie)
*) de laatste besmetting vond plaats op april 1920
Onder ons huis vroeger hadden we een kelder. Er was een trapje naar beneden vlak achter de voordeur. Beneden was een stenen vloer, een stuk afgeschot voor opslag van de aardappelen en rondom op ooghoogte waren planken waar, op grauw papier, onder andere appels te drogen lagen. Er stonden verder weckpotten en blikken, die om de zoveel tijd gekeerd moesten worden ( ik weet niet meer waarom, maar het moest)
Hedendaagse woningen hebben geen kelder meer, hoogstens een kelderkast. Tegenwoordig heeft iedereen een koelkast, waar levensmiddelen “koud” bewaard in kunnen blijven.
Hoe deden ze dat vóór de uitvinding van de koelkast? De eerste functionerende koelkast voor huishoudelijk gebruik kwam pas in 1913 op de markt!
Voor de koelkast was er de IJSkelder. Rijke landhuizen, kastelen en kloosters hadden ijskelders.
Grote landhuizen (ook paleis Soestdijk heeft een ijskelder) met veel grond hadden vaak ook waterpartijen in hun tuinen. ’s Winters bevroren die waterpartijen. Men hakte (liet hakken) het ijs in grote brokken en sloeg het op in de ijskelders.
Vanaf de 17e eeuw hield men in West Europa grote hoeveelheden ijs in ijskelders met dikke stenen muren, onder de grond waar de temperatuur laag was. Het ijs werd, indien nodig, ook nog in zaagsel of stro verpakt om het koud te houden. Bedienden haalde de ijsstaven vanuit de ijskelder naar de keukens waar ze de levensmiddelen koud konden houden. Ook werden er gerechten in het ijs opgediend. Het was een teken dat men het “breed” had; deze mensen hadden zelfs in de zomer ijs!
Ooit heb ik mijn verjaardag gevierd in Zeist midden in een bos, waar we een gebouwtje huurden om het feestje te geven. We sliepen er ook, met onze gasten. ’s Nachts maakten we, met zaklantaarns een wandeling in het omliggende bos;. Ook dáár stond een ijskelder. Niet meer in gebruik voor ijs, maar toen wel bewoond door vleermuizen.
Nu ik er zo over nadenk heb ik ooit ergens mijn verjaardag gevierd waar grote hoeveelheden ECHT ijs aan te pas kwam. Dat was in Ghana. Op mijn verjaardag (in Nederland in de winter) waren we in Accra (hoofdstad) bij vrienden. Ze gaven een feestje voor onze verjaardagen (mijn vriendin en ik waren er allebei jarig) Het was heet. Er kwam een bedrijf aan huis die een enorm grote ton afleveren vol met ijs. Onze vrienden deden in de ton flesjes en blikjes fris, die zo heerlijk koel bleven! (Daar) In Afrika is het heel gebruikelijk om (nu nog) ijs aan huis te bestellen.
IJSWEETJES:
Een grote (Koninklijke) ijskelder (lengte 52 m, breedte 9 m, hoogte 9,60m) werd gebouwd in 1875 in Oudergem(B); de ingegraven bouw werd volledig in baksteen uitgevoerd, de ijskelder was actief in gebruik tot na de Eerste Wereldoorlog
In 1926 vond Albert Einstein samen met (Hongaars-Amerikaans natuurkundige) een bepaald type koelkast uit: de zogenaamde Einstein–Szilard koelkast, een koelkast zonder bewegende delen (patentnummer 1781541 van 11 november 1930) Niet in productie genomen, maakte te veel herrie!
IJshuizen bestonden al vóór onze jaartelling in China en Iran
In vroegere tijden verscheepte men ook ijs uit de Scandinavische landen en zelfs uit Canada