Dag meneer de kruidenier

Een gedichtje van Annie M.G.Schmidt, waarvan het eerste couplet op de muur staat van het halletje van het Kruideniersmuseum in Utrecht.

Toen ik een paar blogs geleden de dagboeken van Betje Boerhave achter uit de kast moest halen om er een foto van te maken, bedacht ik me hoe lang het geleden was dat ik dáár geweest was en ik zocht het museum op internet op. Het blijkt inmiddels verhuist te zijn en ondergebracht in het Kruideniersmuseum Utrecht!
’n Reden om het eens te bezoeken. Dus op internet een parkeergarage in de buurt gezocht, in de auto gestapt en naar Utrecht gereden, waar ik héél lang niet geweest was.

In sommige straatjes in Utrecht lijkt het of de tijd heeft stilgestaan [de tijd stond er letterlijk stil, want de prachtige grote gevelklok stond stil!

Het Kruideniersmuseum: Een leuk museum met trapje op en trapje af.

Met attributen die vroeger in een kruidenierswinkel gebruikt werden; oude weegschaal, kassa en een kruidenierskoffiemolen; met pakjes en blikjes waarvan je vergeten was dat ze ooit bestaan hadden, maar als je ze ziet…..

Een stukje historie: In de Middeleeuwen waren er al “cruideniers” die reisden rond en stonden op markten met kruidenmengsels; het waren drogisten en apothekers ineen.
Er kwam meer behoefte aan vaste verkooppunten, zowel bij de klanten als bij de verkopers.
De Verenigde Oost Indische Compagnie bracht ons ook koffie en thee, dus de “cruideniers” gingen ook dié producten verkopen. De vaste-verkooppunt-kruideniers kwamen er en verenigden zich in een gilde. Dat groeide uit tot een meer algemene levensmiddelenhandel.

Er is in het museum een kort filmpje te zien over oude kruidenierswinkeltjes; de inrichting en de mensen ( nu middelbare kinderen) die erin gestaan hebben om achter de toonbank te helpen.

Zo’n kruidenierswinkel had ook een sociale functie, hier werden de roddels en nieuwtjes uitgewisseld en als het druk was in de winkel, of de boodschappen werden klaargemaakt, kon er soms in de “huiskamer” een kopje thee gedronken worden (én bijgepraat)


Er is in  het museum zo’n “huiskamer” en tot mijn grote vreugde zag ik daar de dagboekjes van Betje
Boerhave
liggen ( voor € 3,45 per deeltje zijn ze daar te koop, dus wie wil kan ze kopen, lezen en er veel plezier aan beleven)

We gaan het winkeltje in, gelukkig is er ouderwets snoep te koop; Kaneelkussentjes en boterwafeltjes zijn er wel, de jojodrop die mijn lief graag zou willen hebben, wordt helaas niet meer gemaakt, hij gaat dan voor een lange trekdrop! In puntzakjes!



Op de toonbank staat een rode bus voor eventuele giften (het museum krijgt geen subsidie en moet “haar eigen broek ophouden”). De bus (met raar tuitje) doet me ergens aan denken, maar ik weet niet zo gauw waaraan. Thuis zoek ik het na en blijkt het een vroegere kerkcollectebus te zijn (natuurlijk was die in de kerk niet rood!)

We nemen afscheid van de lieve dames (vrijwilligers) en lopen naar de parkeergarage

Onderweg komen we langs een supermarkt, die er wat ouderwets uitziet: heeft de tijd toch een beetje stilgestaan in centrum Utrecht?

Maar nee, Utrecht is mega met de tijd meegegaan als we het rode geldmonster in de parkeergarage zien staan.

Hij “leest” onze parkeerkaart en geeft aan dat we meer dan € 10,- moeten betalen voor het “even” parkeren.

Utrecht is, behalve het kruideniersmuseum én de mooie gevelklok, echt wel met haar tijd meegegaan!