Kampeerders

Er zijn 2 soorten kampeerders: mensen met tenten en vouwtenten en mensen met caravans of campers. (In Frankrijk had (heb?) je aparte velden voor die twee)
(vouw) Tent mensen kunnen goed improviseren. Ze moeten wel; ze hebben vaak niet alles bij zich.
Ze komen aan en moeten nogal wat “werk” verzetten voor ze kunnen denken aan zitten.
Caravan en camper mensen draaien pootjes uit of zetten blokken voor de wielen en pakken een wit wijntje of biertje uit hun koelkast.

Het lijkt een logische volgorde van (vouw)tent naar caravan of camper maar behalve GELD zit er soms ook een mentaliteitskwestie “in de weg”.

Wij blijven dus in  vakanties met een vouwwagen rondtrekken, tot wij  of de vouwwagen het begeven/ begeeft.
Deze vouwwagen hebben we al meer dan 30 jaar en we zijn er nog steeds blij mee.
Er zit sinds verleden jaar een nieuwe rits in en vlak voor de vakantie brak een bout van het pootje af, dus ze krijgt wel wat ouderdomsverschijnselen, maar tot nu toe kan het gerepareerd worden.

Natuurlijk zijn we wel eens “jaloers” als het snikheet is of het regent en we komen op een camping aan en moeten nog onze vouwwagen opzetten en er komt tegelijk met ons een caravan aan, waarvan de man mét mover het ding op zijn plaats zet en klaar is.

We zijn zó op elkaar ingespeeld dat we bijna zonder woorden ons wagentje opzetten, zonder voortent (en waarom zou je die opzetten als je toch weer verder trekt) staat hij in 20 minuten.
Snel of niet, je kunt dan behoorlijk nat zijn van regen  of zweet.

Mijn lief heeft het zo gemaakt dan de luifel ook aan de “kale”(zonder voortent) wagen, kan.
Erg handig en iets waarnaar andere Alpenkreuzerbezitters vaak nieuwsgierig komen kijken.

We hebben ook wel wat “luxe” erbij gekregen. De laatste 10 jaar nemen we ook een koelkastje mee ipv een koelbox. Dat heeft wel een bijeffect: dan hebben we elektra nodig (en daardoor staan we vaak op een plek vlak bij caravans/campers want die hebben dat ALTIJD nodig)

campinglampBehalve de koelkast hebben we nu ook een lamp. Eerst was dat altijd een gaslamp, waarvan het kousje nogal eens sneuvelde. Nu nemen we de looplamp van thuis mee, die we ophangen aan de bovenste nokstang. Om de looplamp zit de laatste jaren een kunststoffen zilverkleurig kapje. (alleen een stoffen kapje met dessin is burgerlijker)
Ooit zagen we dat in een soort rommelwinkel en namen we het als geintje mee. Als de lamp aangaat stikt het een beetje naar rubber.
Het is een soort gimmick van ons. (Basic kamperen, maar wel met een lampenkampje.)

ducks
Zo staan we dus nu in Engeland; we hebben ook nieuwe vriendjes gemaakt.
Elke dag komen ze wel even “buurten”: 3 Moldavische eenden
moldavisch

 

Op vakantie gaan

Met vakantie zijn is super.
Op vakantie gaan, de voorbereidingen, het nadenken wat mee moet, het “schoon ”achterlaten van je huis, vind ik de mindere dingen van vakantie.

Ik ben een voorbereider: als ik weet dat we met vakantie gaan, wanneer en waar naar toe, ben ik al tijden van te voren “dingen” op de logeerkamer aan het leggen die mee moeten.
Die kamer wordt “dus” een rommelkamer, waar ik, omdat ik er veel te vroeg aan begin, ook regelmatig weer dingen uithaal omdat ze toch nog eerder nodig blijken te zijn.

ak
Omdat we (bijna) altijd kamperen is er behoorlijk wat spul nodig
We hebben een vouwwagen, daar zit veel “altijd” al blijvend in.
Maar er zijn dingen die je de rest van het jaar OOK nodig hebt, dus er is ook e.e.a. UIT.
Dát moet vóór de vakantie weer aangevuld worden.

 
Dat is niet alleen een kwestie van pakken en op de goede plek leggen, maar voornamelijk van NADENKEN.
En daar zit mijn probleem, ik denk te veel. Er is geen ruimte voor dit soort EXTRA dingen.
Ik denk aan een (erg) zieke vriendin, aan een vriend die, tijdens onze vakantie een operatie moet ondergaan  aan familie die gaan verhuizen (en we na onze vakantie gaan helpen)  aan  “menselijke” dingen. Daar komen dan nog de “dagelijkse” dingen bij, de boodschappen, verjaardagen etc. MIJN hoofd is daarmee vol!

De vakantievoorbereidingen komen daar dan bij, ik word al moe  als ik eraan denk.
Er zijn mensen die lijstjes maken. Ik maak er maar één: zodra ik me iets herinner dat ik MOET doen, maar NU (nog) niet kan, komt het op de lijst.  De rest van de “lijstjes”blijft in mijn hoofd zitten. Het leuke van een fysiek lijstje hebben is het WEGstrepen

Mijn  lief en ik hebben “eigen” dingen te doen, dat is niet afgesproken, maar zo gegroeid.
Hij hoeft niet aan MIJN werkzaamheden (wat moet er mee, voedsel voor onderweg, wie zorgt voor huis en haard als we weg zijn, is de koelkast leeg etc) te denken en ik niet aan de zijne (auto inpakken, huis en tuin veilig achterlaten, verzekeringen, technische zaken, auto nagekeken, reservespul en verbandkist mee)

Ik dacht dat het altijd zo met stellen ging, maar een paar jaar geleden was ik bij voorbereidingen van een bevriend koppel. Zij liepen, in mijn ogen, achter elkaar aan te alles werd samen gedaan en nagekeken en weer gedaan.
Ik vind ONZE methode efficiënter.

Als we in de auto zitten om te vertrekken en ik zucht”Als ik alles maar heb”
pareert mijn gade altijd met ”Zo niet, dan kopen we het daar wel”.

(Die relaxte houding was er niet altijd, want toen ik op huwelijksreis de PIL vergeten was, en je die NIET zonder recept kon krijgen, was dat ANDERS! Toen we, halverwege  ons reisdoel zijnde, terug naar huis moesten rijden, was er best wel even “een spanningsveld”)

Pas als we dan in de auto zitten en een stuk gereden hebben, dán begint het grote genieten, want minstens zo belangrijk als de bestemming*) is de reis erheen.

*) We hebben eigenlijk nooit een bestemming, alleen een streek, voor ogen, zien dáár wel hoe of wat en trekken rond, totdat we weer naar huis moeten/willen.

De natuur bij Kootwijk

In 1900 heeft de Heidemaatschappij op de zeer grote, zich uitbreidende, zandverstuiving bij Kootwijk in Gelderland een enorme hoeveelheid grove dennen geplant.
De meer dan honderd jaar oude grove dennen houden nog steeds het verstuiven tegen.

Onder die vele dennen kun je sinds 1961, op een natuurkampeerterrein je tent, vouwwagen, camper of caravan neerzetten.

Er zijn wallen en het terrein heuvelt, waardoor de grote camping, toch een intiem karakter krijgt
Wij kampeerden met onze rug naar zo’n wal die, door het droge weer en bedekt met dorre bladeren, zand en takjes, bij de minste geringste aanraking, een ritselend geluid maakte.

’s Avonds kwam het geritsel van de muizen, kleine kraaloogjes staarden in onze aangeknipte zaklantaarns.
Aan het eind van de middag en ’s morgens vroeg kwamen de eekhoorntjes: ze renden op de wallen op zoek naar gevallen eikels. Ze krasten met hun nagels op de bomenstammen of sprongen van tak tot tak, waardoor de rijpe eikels naar beneden ploften. Een wonder dat we geen van allen eikels op ons hoofd hebben gekregen.
We zagen soms drie van die bruine pluimstaarten tegelijk.

De auto’s moeten buiten het kampeerterrein op diverse daarvoor aangelegde parkeerplaatsen worden gezet. “Ons” parkeerterrein was vlakbij de afvalcontainers.
Lopend op weg daar naar toe, stak een hert het zandpad over, bijna zo dichtbij dat we hem (of haar) konden aanraken.

Onder de caravan van de buren, die veel weg waren, zagen we keer op keer kleine vogeltjes rondhippen. Op een keer kwam één van hen dichterbij en konden we deze goed bekijken, het staartje stond rechtop: een winterkoninkje! Nooit eerder zag ik er 3 tegelijk.

Toen we broodkruimels strooiden kwamen er vinkjes op af, gewone maar ook een mooi gekleurd appelvinkje.
We hoorden regelmatig het getik van een specht. Vlakbij onze vouwwagen was een boom met  een dode tak, als de specht daarin zat te kloppen gaf dat een heel apart geluid, dat we al snel herkenden, zo konden we de grote bonte specht lokaliseren.
zanglijsterMaar het aandoenlijkste was toch wel onze huisvriend((in). Een hele “tamme” zanglijster.
Zij kwam onder onze stoel en zelfs als je opstond schrok ze niet en vloog ze niet weg.
Ze at broodkruimels bijna uit de hand.
Toen iemand me appte dat de dieren met deze droogte behoefte hadden aan water zetten we een schoteltje water neer.
De zanglijster vond het prachtig, ze dronk én doopte haar staart erin.

De buren legden hun slaapzakken buiten neer en sliepen buiten. Op een ochtend zat de zanglijster bij het hoofdeinde en kon de vrouw van wel heel dichtbij foto’s maken. Het stel sliep overigens ook wel eens ’s nachts in een hangmat, die ze tussen 2 bomen hadden gespannen. Geweldig dat het in Nederland nu zulk weer is dat het mogelijk is. Zelfs geen avond of ochtenddauw: droog slapen en droog wakker worden.

Laat in de avond zagen we in het open stuk lucht tussen de dennen de vleermuizen razendsnel heen en weer schieten. Vermoedelijk op muggenjacht.

De natuur is in de Harskamperdennen op aanraakafstand.