Herfst in de zon

Voor degene onder u die van plan waren om nog in het bos een herfstwandeling te maken maar er nog niet toe gekomen zijn: doe het NU! Het is, helemaal met een zonnetje, nu zo mooi in de bossen met al die herfstkleuren.

Voor degene onder u die zich niet vrij kunnen bewegen of niet in staat zijn in het bos te wandelen, hier onder wat herfstfoto’s die mijn lief en ik onlangs maakten van een herfstwandeling.
Wij genoten enorm van de kleur, de verschillende schimmels, de vogels, de mossen en de herfstbosgrond.
U misschien ook, door het kijken hiernaar?

Nog nooit zoveel felrode en oranje vliegenzwammen gezien als bij deze wandeling!

Varens zijn groen prachtig, maar ook bruin in de zon zijn ze prachtig om naar te kijken en wordt het bos er sprookjesachtig door

De zon door de geel/bruine bladeren, de lijsters scharrelende op de grond op zoek naar wurmen, en we zien een roodborstje, in het geheel niet bang voor ons, mensen. En wéér de vliegenzwammen in alle stadia van rijping, bolletje rond, in vol ornaat en in het laatste stadium vóór ze weer in de grond verdwijnen.

Het gezang van de vogels, het geknisper van de dorre bladeren onder je voeten en verder…. niets. Stilte.

Thuis gekomen meteen de herfstkrans op de deur gehangen, aangevuld met wat “vers” gevonden dennenappeltjes, bessen en eikels.

Bosuil

De bosuil is de meest voorkomende uilensoort in Europa.
Ik denk dat ik al wel een paar keer een bosuil gezien heb. Ik weet zeker dat het een uil was, maar of het een bosuil was?

Een bosuil woont, de naam zegt het al, in het bos (loof én naald), maar ik las onlangs,  dat een bosuil ook in stadsparken en groene woonwijken te vinden is.
Bij ons zat hij eens vlakbij in een boom. Hij was daar geen vaste bewoner; we hebben hem daar maar één keer gezien (en foto kunnen maken)

Het mannetje maakt een geluid van ohoe en het vrouwtje van kw- wik.
Dát weet ik omdat we eens met een boswachter een uilenwandeling hebben gemaakt.
Er was een grote opkomst, zodat de aanwezigen in 2 groepen werden opgesplitst.
Wij hadden een boswachtSTER, de andere groep een boswachTER.
Onderweg kregen we veel uileninformatie, maar omdat het wel sneu was dat we geen uil zagen of hoorden ging de boswachtster met een soort fluitje het geluid van een uil voortbrengen zodat misschien een ECHTE uil zou antwoorden; ke-wik ke-wik deed het fluitje.
En ja hoor, ze kreeg antwoord; iedereen enthousiast.
Mijn lief vroeg, zachtjes, aan de boswachtster of ze zeker wist dat het een echte uil was en niet haar collega met de andere groep, die hetzelfde fluitidee had!
Ze wist het niet echt zeker!

Een bosuil broedt overwegend in boomholtes en begint al vroeg in het jaar (februari/maart) met nestelen. Een bosuilenpaartje is het hele jaar samen, dus je zou zeggen dat als je er één ziet, de kans groot is dat de “bijbehorende “ uil dan in de buurt moet zijn.
Ze schijnen ook ieder jaar op dezelfde plek te nestelen.
Daar hebben wij “bewijs” van: ooit lopend in een bos bij Amersfoort kwamen wij een joggende dame tegen die vroeg of we de uil al hadden gezien.
???
Wij kwamen kennelijk uit een richting waar een uil (2 dus begrijp ik nu) zijn/haar domicilie in de holte van een boom had. Hij(zij?) kwam(en) daar al jaren achterelkaar zei de joggende dame. Ze liep met ons mee en wees de holte aan, waarin, inderdaad, een uil zat te dommelen.
Het is dat de dame ons erop wees; we waren er zó aan voorbij gelopen.


Ook “ jeugdige “ uilen hebben we wel eens gezien, op een boscamping
Als het donker werd hoorde we een vreemd geluid; het leek op het heen en weer gaan van een schommel, kwe ik, kwi e.
We liepen over de camping om te zoeken waar het geluid vandaan kwam en kwamen een ouder echtpaar tegen die vroeg of we “even naar de uilen gingen kijken? ”
???
Zij wezen ons een nest aan. Bovenin een hoge naaldboom zagen we, toen onze ogen gewend waren aan de schemering, op een tak 2 paar uilenoogjes naar beneden kijken.(helaas vanwege de duisternis geen foto kunnen maken)
Het was een koddig gezicht!

Jonge uilen heten uilskuikens, maar ik las nu ook een andere naam voor ze: takkeling.
Het schijnt dat vóór ze écht uitvliegen, eerst “oefenen” op een tak, daar komt deze bijnaam vandaan!

Nu de bladeren uit de bomen vallen en de takken vrij kaal aan het worden zijn, zouden uilen makkelijker te spotten zijn.
Wij lopen nogal eens omhoogkijkend in het bos; helaas dit seizoen nog geen uil gezien!










(g)een Oudjaarswonder.

Oudjaarsdag: De boodschappen zijn gedaan, de oliebollen, appelflappen en -beignets staan in de schuur, de (zogenaamde) champagne staat koud.
We zijn klaar voor de jaarwisseling.
Alleen…… het is nog geen tijd Het is nog middag en licht!

Dus pakken we de auto en rijden naar een bos. We parkeren en lopen.
Er zijn landerijen in dit bos, braakliggende gronden, “straks” weer met wuivend graan maar nu zwarte aarde mét plassen, want het heeft gisteren geregend, geen huizen en geen mensen.
We horen en zien vogels.

We wandelen en genieten van een waterig zonnetje en dan, midden in het bos staat een taxus.
Niets bijzonders? Er staan er inderdaad velen; maar deze is WEL bijzonder: er hangen zilveren (glazen) ballen in deze boom! Twee liggen onder de boom in scherven, de rest flonkert in het vage zonnetje.


Het boompje is wat ielig, daarom is het extra bijzonder dat juist zo’n boompje versierd is.
We zijn alleen en genieten van het aangezicht; midden in het bos.
Het is anders dan in een huiskamer of tuin, dit onverwachte ontroert me.
Iemand heeft naar het bos, een tas of doos meegenomen met (zeer) breekbare kerstballen erin, met het plan om een boompje uit te zoeken en ze daarin te hangen.

Als we verder lopen zien we een hulststruik, ook wat ielig, maar wél met nog een paar vuurrode bessen erin. Ik fotografeer en bedenk voor de zoveelste keer dat er zoveel moois en bijzonders te zien is voor iemand die het WIL zien.

En dan is het avond, we zijn, voor het eerst sinds vele jaren, op Oudjaarsavond alleen!
Samen alleen.
We krijgen vele (warme) appjes van mensen van wie we houden en om 00.00 uur, als de kurk knalt en we elkaar een BETER nieuwjaar wensen, knalt ook, helaas, het vuurwerk om ons heen
Wél klappen voor het ziekenhuispersoneel, maar toch aan je eigen pleziertje denken als er dringend verzocht wordt géén extra gewonden op deze avond het ziekenhuis binnen te brengen.
Ik vermoed dat ze allemaal denken “dat gebeurt mij toch niet” maar 1300 vuurwerkgewonden Oudjaarsnacht verleden jaar bewees het tegendeel!
Mijn eerste warme gedachte, in het Nieuwe Jaar, was voor mijn lief; mijn tweede gedachte was niet zó lief: ASO vuurwerkafstekers!

Het zal wel, wat dat betreft, weer een jaar worden als ieder ander: met liefde en warmte en boosheid voor onachtzaamheid; Dát wondertje : Alle Menschen werden Brüder zal, vrees ik, ook dit jaar niet plaatsvinden.

Regen: Bronstijd, vogelpindakaas, bosbessen en kersen

Het regent.
Er is, een paar huizen verder, iemand met een hogedrukspuit aan de gang (alsof de regen niet genoeg schoonwast!)
Bij de buren wordt de verwarming ontmantelt, geboor en gehamer.
Alom herrie.
Het regent.

Niet op bezoek gaan – Corona;
Tuinzitten of tuinwerken niet mogelijk;
Niet wandelen of fietsen;
Museumbezoek tevoren aanvragen
Maar ook niet op je gemak thuiszitten met die herrie!

vogelpindaOp dát moment een appje van een schoondochter: de vogelpindakaas is het goedkoopst bij Hornbach.
De potten vliegen hier in de tuin er doorheen; ons vaste goedkope adres verkoopt in DIT jaargetijde geen vogelpindakaas omdat, zo melden ze: vogels in de zomer NIET bijgevoerd moeten worden. De vogelbescherming meldt dat i.v.m het inkrimpen van de natuurlijke habitat van vogels deze  wél bijgevoerd moet worden.
Wij luisteren naar de Vogelbescherming!

In de tuincentra zijn de potten duur, maar we kopen ze wel omdat we het geweldig vinden dat we specht, Vlaamsegaai, kool- en pimpelmezen allemaal een plezier doen met de vogelpindakaas én onze tuin vol gekwetter is en blijft, maar goedkoper zou ONS beter uitkomen ( 1 pot=binnen 1 week leeg)

Dus rijden  we naar nwegein en kopen 10 potten vogelpindakaas (=ongezouten) kersenn aan boomOnderweg zien we diverse kersenboomgaarden langs de weg adverteren.
We stoppen op de terugweg kersen te kopen.
Als ik uit de auto loop om naar de kersenkraam te gaan, merk ik dat de miezerregen best meevalt  en  we besluiten we toch in een bos te  gaan wandelen i.p.v naar huis weer de herrie te trotseren.

We stoppen ergens langs een bospad, hebben regenjassen bij ons en gaan lopen.
Takken die overhangen druppen, het pad is licht drassig, het is niet koud, toch heeft het de uitstraling  de maand november.

We zien behoorlijk veel paddenstoelen

Op de paden waterplassen, waarbij ik erg aan het werk van Escher moet denken.


Het is erg stil in het bos en heerlijk om te lopen. We komen een plaquette tegen met info over de Bronstijd en grafheuvels waarin  vroeger urnen lagen
bronstijd

bosbes
Ik zie bosbessen en pluk er een paar (plastic tasje altijd bij me).
We lopen en genieten ondanks het lichte miezerregentje.

We zien een naaldboom met een bijzondere schors; alle andere, dezelfde naaldbomen daar in de buurt hebben een andere schors. Ik weet niet of deze boom ziek is, er een kevertje inzit, of…………


Als we  thuiskomen is het stil om ons heen. Ik ruim de potten vogelpindakaas op, doe de kersen op een schaal en schenk een drankje in. NU begint hard te regen!
Ik voel me een bofbips!

Herfstimpressie.

Een gedicht waarvan ik helaas de naam van de schrijver of schrijfster niet vinden kan trok mijn aandacht
herfst laan

Terwijl het bos op weg naar winterslaap
zichzelf in brand zet
en een kleurig tapijt vormt
van traag vallend blad
droom ik
voorbij
een weer verstorven jaar

 

herfst pad do

Mijn lief maakte deze week  (al) deze  foto’s  tijdens een wandeling  in het bos

 

Kerstslinger

Ooit was ik, in kersttijd in voormalig Koninklijk Paleis het Loo, het was toen al een museum.
Er was een soort winterfair (deze wordt ook nu nog in de decembertijd georganiseerd)
Het Paleis was prachtig versierd, langs de houten trappen rode kerstrozen en in de hal een gigantische kerstboom. Buiten waren kraampjes. Eén daarvan werd bemand door de tuinman, die liet zien hoe hij kerstversieringen van groen voor de hekken van het Paleis maakte.De clou was voornamelijk veel verschillende soorten groen ( dennen, hulst, sparren, coniferen) en een touw als basis. Met ijzerdraad maakte hij de verschillende soorten groen vast aan het touw, dat hij dan drapeerde om het hek. Het zag er prachtig uit.

Sindsdien maak ik ieder jaar zo’n groene sliert, die ik in (aan de buitenkant) van de vensterbank leg.
De laatste jaren maak ik er ook een voor onze overbuurvrouw, die een aparte deur heeft waar ze hem langs hangt; ook dat staat heel mooi.

Voor die groene kerstslingers heb ik veel groen nodig! Er komt wat uit onze tuin, maar het meeste uit het bos. In decembertijd wandelen we in het bos met een tas bij ons. Op de grond ligt veel afgewaaid groen, (ik pluk niet) dennenappels en andere dingen die ik kan gebruiken.

Ook deze week ben ik weer op “strooptocht” geweest. Het had een tijdje behoorlijk gewaaid, dus er lag wel wat. Ik kwam nog een mede-groenstruiner tegen, de armen vol met groen. Ze verzekerde me, ongevraagd, dat ze alleen groen op de grond meenam en niet plukte. Duidelijk een gelegenheidsgroen verzamelaarster, ze had géén tas bij zich.
“Er ligt genoeg hoor” verzekerde ze me.
Het viel mij daar nog al tegen, maar dat kwam om dat het voornamelijk veel van het zelfde groen was, ik zoek variatie.
Maar een wandeling in het bos is altijd mooi. We zagen weer prachtige (herfst) uitingen

paddestoelen4

paddestoelen2paddestoelen3

Thuis ben ik, een paar dagen later, mijn groen slingers weer gaan maken.
En zie hier het resultaat.kerstslinger

Nacht van de nacht (2)

nacht van de nachtOp 24 oktober jl was het volle maan, dus in de nacht van de nacht is hij  al weer aan het afnemen. Als we om half 9 met een gids de bossen intrekken, is er nog weinig van de maan te zien, als we om even voor tienen terug komen staat hij helder boven ons en verlicht de open plek waar we staan.

Er was gevraagd om geen telefoon of zaklantaarn mee te nemen, het moest echt donker  zijn, de meeste deelnemers hadden zich daar ook aan gehouden. De gids had wel een zaklantaarn bij zich en dat was ook maar goed ook, want als je van de paden  af echt door het bos loopt, zijn er stronken, boomwortels en paaltjes waarover je je nek kunt breken, dus af en toe werd er bijgelicht.

Gevraagd werd om stil te zijn (niet iedereen hield zich daaraan) en de omgeving in je op te nemen, je zintuigen open te zetten en te ruiken, horen en voelen wat het is om in een donker bos te lopen.

In een grote boom zitten, zo vertelde de gids, zitten bij warmer weer, eerder in het jaar, soms 60 vleermuizen. Met de batdetector horen we er ééntje, en na een tijdje zien we hem ook. Het blijkt de rosse vleermuis te zijn, een van de grotere, in Europa voorkomende vleermuizen, hij heet rossig te zijn, maar we zien hem als een zwarte schaduw.

Als we  stilstaan horen we een uil. Volgens de gids een vrouwelijke bosuil.
Het is een heldere sterrennacht en we kunnen diverse sterrenbeelden goed zien als we “even” het bos  uit zijn en op een heideveld staan.

We komen over het grootste ecoduct ter wereld, 800 meter lang en 50 meter breed. Eerder hebben we in infoschuur ’t Gooi beelden gezien van wat er al zo over dit ecoduct loopt: reeën, vos en das, nu is het alleen maar donker!

De gids laat ons een prachtige vliegenzwam zien en vertelt hoe deze zwam aan zijn naam komt:
Vroeger droogde men deze zwam en deed stukjes ervan in melk, daar kwamen vliegen op af, die dan een salto mortale vlogen en dood neervielen; een vliegen verdelgings -middel dus.

We voelen aan de stam van een beuk en leren hoe de beuk een symbiose aangaat met de vliegenzwam.

Behalve gids Jaap, zit ergens in het bos ook “bosmannetje” Rob die een prachtig verhaal vertelt over licht en donker. Het verhaal heeft veel woordgrappen en komt neer op het feit dat donker/duisternis een slecht imago heeft en dat het daarvan af moet. (Verduisteren, het zwarte schaap, verdonkeremanen, allemaal negatief).
Ook  haalt Rob “brave borsten” aan die zeggen dat vanaf de maan  gezien de aarde  te lichtgevend is (met name Nederland is één van de meest lichtvervuilde gebieden) “bekijk het eens van de andere kant: wij zien de maan toch ook helder verlicht, en daar zeggen wij toch ook niks over? “
Een humorvol stukje,  voorgedragen in een donker bos.
In de verte gloeit een lichtje.
Er wordt gevraagd of iemand weet op welke afstand dat lichtje staat. Er worden allerlei suggesties gedaan, dan gaat er iemand naar toe lopen: het lichtje blijkt op 20 stappen afstand te staan, men had het veel verder geschat. Afstand blijkt in het donker moeilijk te bepalen.

Op een open stukje zien we nog een konijntje, maar daar blijft het bij wat dieren betreft.
Als we terugkomen bij de infoschuur is er nog warme chocolademelk of koffie.
Een mooie “nachtwandeling” waarbij we al onze zintuigen moesten inzetten om de natuur “waar te nemen”.