Als ik als kind achter in de auto zat en we gingen met vakantie schreef ik op een papiertje welke “vreemde” autokentekens ik tegen kwam.
Dat was nog in de tijd dat je groenten at wanneer die op de Hollandse grond groeide (of in kassen) en we nog nooit gehoord hadden van papaja’s of kiwi’s. Buitenlandse vrachtwagens zag je ook niet zoveel op de weg.
Nu kunnen we ALLES, het hele jaar door eten en zag ik op de weg door Nederland, België en een piepklein stukje Frankrijk, allerlei kentekens (die al lang niet vreemd meer zijn): SK, RUS, Lt, LV, SK etc.
We zijn op weg naar Dunkerque, waar de ferry ons in zo’n 2 uur naar Dover (Eng) zal brengen.
Waar het specifieke van Nederlandse huizenbouw uit bestaat zou ik niet weten, maar zodra je de grens over bent merk je dat je in België bent; de bouw is, zonder dat ik het kan benoemen, anders.
Er liggen ook (waarom?) veel meer stukken rubber van autobanden in de berm.
Ook geeft de Belgische Overheid meldingen langs de weg waarvan ik denk, wat moet ik hier nu mee. Bord langs de weg: De Vlaamse Overheid geeft in 2019 24 miljoen uit aan de af- en toeritten van deze weg
En dan zijn we in Frankrijk en niet veel later volgen we de borden carferry.
We “slingeren” wat af en zijn dan bij de “port” die we nodig hebben. Nu volgt het wachten.
Op het eerste hokje paspoorten. Onze reservering hoeven we NIET te laten zien, dat heeft een camera al doorgegeven aan de hokjesmeneer; het briefje met ons Lane nummer ligt al klaar.
We mogen door Engelse douane, “Passports, please”. Ook daar geen problemen, dan 2 mannen in het geel, die ons op een “zijspoor” dirigeren. Achterklep open, hij kijkt er amper in, achterdeur openen ( ook op de achterbank liggen spullen) ook daar kijkt hij amper. Ik heb sterk de indruk dat hij meer naar onze reacties kijkt dan naar wat er eventueel zou liggen.
Daar gaan we weer. Naar lane 27.
Daar kunnen we de auto parkeren en naar een koffiemachine lopen.
Zodra we de koffie hebben lopen we weer naar buiten, want een ongezellige, nare, lege ruimte.

Op een bankje zien we een man en vrouw met 5 honden voorbij komen, ze gaan naar een grote hout omheind stuk; het blijkt een hondenuitlaatplek te zijn.
Dat was vroeger ondenkbaar. Dieren moesten 6 maanden in quarantaine voor ze verder mee mochten. (Jaren zijn we NIET naar Engeland geweest omdat de hond niet mee mocht. Toen onze hond dood was, mochten er “opeens” wel honden mee, hoewel onze Engelse familie dat helemaal niets vond: ze zouden ziekten mee kunnen nemen naar HUN eiland)
De omroepinstallatie “zegt” dat we ons naar de auto moeten begeven, dus we doen dat.
Eerst gaan de vrachtwagens. Het stagneert al snel, dan blijkt dat de vrachtwagens vanaf Engeland er eerst nog af moeten. 2 Uur vertrek gaan we niet halen (denken we)
Inderdaad we vertrekken pas om kwart over 2.Geen punt we hebben geen haast, we zijn met vakantie.
Op het dek waar we, tussen de enorme vrachtwagens staan, is geen persoon die ons wenkt dat we verder, verder, verder moeten. Ze hebben zeker ruimte genoeg, want in het verleden moesten we tot op de centimeter achter de auto voor ons staan. Nu dus niet.Op de boot eten we een (smerig) broodje, zetten onze horloges op de plaatselijke tijd van aankomst en genieten van de overtocht.
Op de camping aangekomen vragen (lieve) Engelsen of we bij het opzetten van onze vouwwagen misschien zin hebben in een kopje Engelse thee. Als we “ja” zeggen, komen ze aan : de man met een tafeltje, de vrouw met een blaadje met 2 thee met melk en 4 koekjes. Hier worden we blij van. We zetten de vouwwagen op, na de Engelse thee: De vakantie kan beginnen!