Denker des Vaderlands, Nederlands filosoof en theoloog P.J.M.van Tongeren (1950- )
hield in het Volkskrant Magazine een pleidooi om woorden als “gewoon” en “natuurlijk” te vermijden. We kunnen, volgens van Tongeren dingen bijzonder maken door ze niet als “gewoon” en “natuurlijk” te zien.

Het is zo’n ingeslepen manier van spreken dat je moeite moet doen om het gebruik van die woorden “af te leren”
Van Tongeren gebruikt zelf deze 2 woorden niet meer en wijst anderen die ze wél gebruiken daarop.


Het eist een enorm hier-en-nu-bewustzijn om bepaalde woorden niet te gebruiken, weet ik uit ervaring. Ik weet óók dat je door bepaalde woorden bewust niet te gebruiken je dingen anders gaat zien, over dingen anders gaat denken. Het werkt zeker!
Ooit had ik (verplichte) 1x per 14 dagen werkgerelateerde groepsessies met een psycholoog.
Hij wees ons op het gebruik van het woord “maar”. Het gebruik van het woord door cliënten maar ook door onszelf. Zijn stelling: door “maar” aan een zin toe te voegen ontkracht je de eerdere bewering; maar = NIET!
Voorbeeld: Ik wil dat wel, maar eigenlijk…….
Je wil het dus NIET!
We bespraken veel voorbeelden van cliënten én van onszelf.
Van die tijd af, ging mijn radar op scherp als een cliënt (of ik zelf) het woord maar gebruikte, ik dacht meteen dat het voorafgaande dus in de NIET-vorm geïnterpreteerd moest worden.
Het bracht me nieuwe inzichten. Van de cliënten maar zeker ook van mezelf.
Nog steeds wanneer ik schrijf (bv een blog) en ik, na herlezing het gebruik van het woord “maar” zie, schrap ik 8 van de 10 keer het woord en herschrijf ik de voorafgaande zin.
Er is nog een woord waar ik me erg van bewust ben als ik of iemand anders het gebruikt: het werkwoord moeten.
Ooit in een telefoontraining die ik op het werk kreeg werd ons geleerd dat het woord “moeten” als een verboden woord moet worden beschouwd; Een klant MOET niets! Het is misschien in het voordeel van de klant om iets anders te doen, maar hij/zij MOET niets, hij/zij mag zelf weten óf hij/zij het anders wil gaan doen. Het woord “moet” roept weerstand op!
(bij kinderen én volwassenen!)
In de tijd dat er nog geen bel-me-niet-register was en ik zo’n 1x per week door een telemarketeer gebeld werd, viel het me op dat géén een van die dames en heren dezelfde training had gehad als ik; Ik moest van alles!
Als ik minder energiekosten wilde betalen MOEST ik overstappen!
Omdat ik de training wél had gehad werd ik allergisch voor telemarketeers die het werkwoord MOETEN gebruikten én ik wees ze erop vóór ik het telefoongesprek beëindigde.
Het maakt je woordenschat misschien armer om woorden als “gewoon”, “natuurlijk”, ‘maar” en “moeten” te schrappen, maar je denkwereld wordt “ruimer”. Je bent je meer bewust wat bijzonder is, dat bij “maar-gebruik” je (of een ander) eigenlijk iets niet echt wil en dat door jouw gebruik van het woord “moeten” een ander persoon in de agressieve “ik- moet- niks-modes” gedwongen wordt.
Bepaalde woorden weglaten uit je vocabulaire is een verrijking van je gemoedstoestand.
Om het maar eens (on?) duidelijk te stellen: U moet natuurlijk niks, maar ik zou het woord gewoon niet meer gebruiken!
Hoi Baars, Ik heb daar eigenlijk nooit over nagedacht, maar nu jij het zo scherp zet, komt het bij mij binnen van wat een ontdekking, fijn dat je er bent Baars, en dank ! Johannes
LikeLike