Laatst liepen we weer eens in één van de best bewaarde vestingstadjes van Europa, wier geschiedenis rond het jaar 1000 begon: Naarden.
Op 16, meest witte, huizen in dit vestingstadje staan muurgedichten van zeer uitlopende dichters.
Zo zag ik gedichten van Ida Gerhardt, Lucebert, Bernlef, Kopland.
Voor dit blog koos ik een muurgedicht van de, voor mij tot dit moment onbekende dichter Tom van Deel (1945-2019 )

Hij was dichter, essayist én literatuurcriticus ( bij de Trouw)
In in de periode van 1972 tot 2002 maakte hij deel uit van zestien verschillende jury’s, die 32 maal een prijs uitreikten. Bovendien verzorgde hij jarenlang korte recensies voor bibliotheken, die bepaalden of een boek aangeschaft werd of niet
De titel van het gedicht “Glorie” staat als een soort watermerk “achter” de tekst.


Zelf zei hij eens over zijn dichten
” ‘Ik ben steeds weer de dichter van één versje. Mijn poëzie is inderdaad witloos, als een steen of als een schilderijtje. De gedachte komt wel eens op, dat ik met de titel een spijker in de muur sla, en daar hangt dan mijn versje aan.”
In Naarden “hangt” een van zijn gedichten aan een muurwand, voor iedereen om te zien en te lezen.