
Een lezing in de Dorpskerk van Blaricum door Dorien Pessers, emeritus-hoogleraar rechtstheorie.


De rechtsstaat vindt zijn wortels in het christendom en ontleent daar, tot op de dag van vandaag, zijn geloofsartikelen aan. De rechtstaat zal vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid brengen.
Beloftes die zijn neergelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, in de Internationale Mensenrechtenverdragen én in de grondwetten van de rechtstaten.
Overheid én burgers worden geacht deze wetten te kennen en na te leven.
Het begon allemaal met de 10 geboden.
Van dié beginselen uit zijn monniken de gedragsregels voor gelovigen uit gaan werken, uiteindelijk hebben deze geleid tot de hoogste wet in Nederland; de Grondwet (1815)
Onze rechtstaat is dus gebaseerd op het Christendom.
.
Ieder mens wordt geboren met een verlangen naar vrijheid, gelijkheid en menselijke waardigheid
Bij de gelovigen is de doop de opname in de gelovige gemeenschap, bij de rechtsgemeenschap hoort een mens vanaf zijn geboorte.
De rechtsstaat moet mensen geluk en menselijke ontplooiing brengen, zij brengt ook de grenzen aan van wat wel en niet kan en mag.
Grenzen scheiden, maar grenzen binden ook, als mensen elkaar beloven de afgesproken grenzen niet te overschrijden.
Een mens, zo zegt Pessers, is een meervoudige persoonlijkheid. De mens in zijn huis, (een woning schept persoonlijke vrijheid) achter zijn voordeur is zijn pure zelf; zonder zijn toestemming kan niemand binnenvallen; de mens kan onbekommerd zichzelf zijn in de private levenssfeer.
De mens is een burger in de publieke sfeer; hij treedt naar buiten, ontwikkelt zijn talenten, maakt zijn wereld groter, kan zijn kennis verbreden. [daarbij hoort ook een burgerlijke verantwoordelijkheid zoals zorgen voor de armen]
Een burger beweegt zich anders in het publieke domein dan thuis; zet “buiten” als het ware een masker op! Hij houdt dat vol omdat hij thuis weer zichzelf kan zijn
Dan is er ook nog de burger op politiek domein, die kan zijn masker niet meer afzetten Een voorbeeld daarvan is bv. de koning, hij wordt zijn ambt in plaats van een mens van vlees en bloed.
In deze tijd kunnen we alles van iedereen weten; mensen zetten van alles op internet, op t.v. kun je alles van mensen zien: hun vrijen, hun geboorte, hun euthanasie, hun sterven.
Grenzen vervagen, dát is, zo zegt Pessers, in strijd met de waardigheid.
Zij noemt het voorbeeld van Pim Fortuyn, een politiek persoon die alles met zijn publiek deelde, zijn masker volledig afdeed en iedereen alles in zijn privéleven liet zien; voyeurisme vierde hoogtij. Het gevolg: na zijn dood ontstond er een massahysterie; bij honderdduizenden Nederlanders liepen de emoties hoog op.
Hoogleraar Pessers: Politieke figuren zouden neutraal moeten zijn, we hoeven niets persoonlijk van ze te weten, ze moeten gewoon hun werk doen.
Pessers spreekt over de rechtspraak en het zelfbeschikkingsrecht en illustreert dat met 3 voorbeelden.
Eén van die voorbeelden gaat over Manuel Wackenheim, een 114 cm lange man, die in Frankrijk, vrijwillig een onderdeel was van een tot vermaak dienende activiteit : dwergwerpen. Een activiteit waarbij de te werpen dwerg beschermende kleding droeg, zo hoog of zo ver mogelijk werd gegooid (matras lag klaar) en waarvoor mensen geld betaalden om dat op kermissen en in café’s te zien.
Pas in de loop van de jaren’80 van de vorige eeuw ontstond er weerstand tegen dit vermaak.
Dit geval gaat over 2 burgemeesters in 2 Franse plaatsen in het departement Essonne die in 1992 een verbod tegen dwergwerpen uitvaardigden
Manuel (artiestennaam Mr.Skyman)diegene die zich hier, tegen betaling, liet werpen, ging tegen dit verbod in beroep op grond van zijn zelfbeschikkingsrecht én het recht van inkomsten.
Hij vertelde de rechtbank dat hij nergens werk kon krijgen, werd beschimpt en geen middelen van bestaan had, totdat hij geld kon verdienen door dit dwergwerpen. Hij kon zichzelf nu onderhouden en hoefde niet meer zijn hand op te houden; het gaf hem eigenwaarde.
De uitspraak kwam: de burgemeesters wonnen: de Franse Raad van State oordeelde in 1995 dat een burgemeester het recht heeft het dwergwerpen te verbieden op gronden van menselijke waardigheid en openbare orde.
Manuel ging in hoger beroep bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens [zetelt in Strasbourg(F)] Ook zij wezen zijn beroep af; ook dit Hof vond dat burgemeesters het recht om dwergwerpen te verbieden hadden. De reden was hier “de blik van de ander” (ander=toeschouwer) De perversiteit in het kijken naar dat gooien telde voor het Hof zwaarder dan het zelfbeschikkingsrecht van de man die gegooid werd.
Een voorbeeld dat mij tot denken aanzette (ik wist niet eens dat dwergwerpen ooit, tot 30 jaar geleden, als vermaak had bestaan ) Een rechter moet naar de letteren van de wet oordelen, dat is niet altijd recht toe en recht aan!
Het was een boeiende lezing, die moeilijk in een soort samenvatting te vatten valt, ontdek ik nu ik, in dit blog, u probeer mee te nemen naar die lezingen wat ervan te leren valt.
De belangrijkheid van het leven in een democratische rechtstaat was mij vóór de lezing al duidelijk. De gevolgen die de sociale media tegenwoordig hebben, de wetten die daar (nog) niet voor gelden, de moeilijkheid die de politiek heeft om de wir war van dingen die in elkaar grijpen, elkaar overlappen, kortom de “politieke spaghetti” zoals Pessers dit noemt, te ontwarren én de juiste beslissingen te nemen, zijn allemaal onnoemlijk ingewikkeld en bijna mensondoenlijk.
Maar zoals de hoogleraar zei aan het eind van haar lezing: het verlangen naar een betere wereld, naar de ultieme rechtvaardigheid zijn krachtige mechanismen.
Niet alle toehoorders deelden de positieve instelling van Dorien Pessers over de toekomst van de rechtstaat, getuige de opmerkingen na de pauze als er door hen gesproken wordt over de multiculturele samenleving, anderen en hún wetten, de ontwikkelingen van de sociale media en hun gevolgen daarvan; Hoe krijgen we de geest weer terug in de fles, was één van de vragen aan haar.
“Géén idee” was haar antwoord “15% van de mensen maakt er een zooitje van, 85% deugt wel. Als je de hoop opgeeft, geef je alles op.“
Ik vond dit wél een grotendeels positieve lezing en kom weer (zoals zo vaak) tot de conclusie Wat ben ik een gelukkig mens dat ik hier in de democratische rechtstaat Nederland ben geboren en leven kan!