Wel/niet troonrede/miljoenennota

Eigenlijk zou mijn blog vandaag, de dag na Prinsjesdag, moeten gaan over de troonrede, die in hoofdzaak wordt geschreven door de ministers en door de koning wordt uitgesproken onder politieke verantwoordelijkheid van het kabinet, en over de gisteren gepresenteerde Miljoenennota , de Rijksbegroting en het Belastingplan, allemaal voor het jaar 2023. 

Maar….er wordt genoeg over de plannen van de regering gezegd en geschreven. Dáár hoef ik niets aan toe te voegen.

Toen ik vanmorgen in de Volkskrant  3 regels omgekeerde tekst op twee, verder lege, pagina’s zag staan, vond ik dat dit geschrevene ook mijn gedachten ijzersterk verwoordt en wil ik hier toch een blog aan wijden (voor mensen die de Volkskrant NIET lezen)

Vandaar:

Toon’s visie op sterven

Onlangs zag ik op een rouwkaart een kort gedichtje van Toon Hermans staan.
Het trof me.
Vandaar vandaag in dit blog: Toon Hermans

‘n Beetje sterven doe je niet ineens
 maar af en toe ’n beetje.
En alle beetjes die je stierf,
‘t is vreemd, maar die vergeet je


Het is je dikwijls zelfs ontgaan,
je zegt: “ik ben wat moe”
maar op ‘n keer dan ben je
aan je laatste beetje toe.

Toon Hermans

(1916-2000) Geboren in Sittard.
Hij begon zijn carrière met het schrijven van sinterklaasgedichten voor een speelgoedwinkel, later is hij overgestapt op carnavalshits.
Op de leeftijd van 16 jaar schreef hij zijn eerste revue (in Limburgs dialect).
Hij werd geïnspireerd door de Nederlandse clown, komiek en revueartiest Johan Buziau (1877-1958).
Toon was een van de eerste artiesten die begon met een one-manshow in het theater en op t.v.



Toon werd, samen met Wim Kan en Wim Sonneveld de Grote Drie van het naoorlogs cabaret genoemd.