Op een braderie in Huizen zag ik onlangs een kerkuil (je kon met een aantal roofvogels op de foto) Een bijzonder beest om te zien. Ik zag nog niet eerder een kerkuil in levende lijven.

Nu las ik dat hij kerkuil heet omdat deze vogels vaak broeden in de nissen van kerktorens en dat hij in Limburg : “kerkhofuil” wordt genoemd, vanwege zijn angstaanjagende krijs en het feit dat hij in het donker rondvliegt. Men geloofde vroeger dat als hij bij een ziek iemand voor het raam vloog, (en met zijn witte verschijning op een spook leek) hij de zieke kwam halen voor het kerkhof!
Kennelijk hebben ook de Drenten die associatie want zij noemen een kerkuil ook wel “lijkenuil” De Fransen noemen deze uil Effraie des clochers (=schrik van de torens) en de Engelsen hebben het over een Barn owl (schuuruil)
De kerkuilen met hun hartvormige hoofden zijn schuwe nachtdieren, dus is het moeilijk te zeggen hoeveel kerkuilen er in Nederland leven; de Dierenbescherming denkt dat er zo’n 2600 broedparen in Nederland zijn, die voornamelijk van muizen leven.
Een kerkuil kan weinig vetreserves aanleggen en kan daardoor maar 5 tot 8 dagen zonder voedsel in leven blijven. Weinig muizen, dan ook weinig broedsel; veel muizen dan soms een legsel van wel 12 eieren.
Kerkuilen blijven ook de winter in ons land, tenzij het een strenge winter is en er weinig muizen te vangen zijn, dan zijn ze wel eens “zwervend”, in principe zijn kerkuilen echter plaatsvast.
Bijzonderheden van de kerkuil: De kerkuil heeft 3 oogleden en zijn ene gehooropening ligt hoger aan de ene kant dan aan de andere;hun lengte is gemiddeld 35–39 cm, hun spanwijdte 80–95 cm; hun gewicht ligt meestal tussen de 4,0 en 5,5 kg én ze kunnen blazen om andere dieren af te schrikken!
De kerkuilen zijn de kleinste groep uilen; ze bevat maar 20 ondersoorten.
