
Ooit was ik in het Verzetsmuseum in Amsterdam om een lezing te volgen over Artis in oorlogstijd.
Daarvóór had ik er nooit over gedacht hoe Artis in de Tweede Wereld Oorlog (de dieren) die tijd overleefd hadden.
Mensen leden honger; hoe werd er aan voedsel voor de dieren gekomen?
Veel bleek te danken te zijn aan de toenmalige directeur van Artis, een Nederlandse bioloog van Zwitserse afkomst. Hij had “connecties” met de Duitsers en gebruikte die om te zorgen dat er geld (lees: eten) voor de dieren kwam én dat zijn staf én de dieren NIET naar Duitsland gedeporteerd werden. Duitse militairen kwamen voor “ontspanning” naar de dieren kijken. (Artis was vanaf september 1941 voor Joden verboden)
Wat de Duitsers NIET wisten was dat er o.a. in de apenrots (1940 geopend) Joodse onderduikers verscholen zaten.
Ook op de zolder van de roofdierengalerij zaten Joodse onderduikers.

In het begin van de oorlog brachten Amsterdammers nog noten en zaden voor de dieren naar de dierentuin, maar gaandeweg de oorlog kwam er steeds meer honger onder de mensen.
Omdat de directeur bij de Duitsers bepleitte dat hij, voor het openhouden van Artis, voldoende voedsel én brandstof voor de verwarming voor de dieren nodig had, was er voldoende eten voor de dieren.
Amsterdammers kwamen soms, zo werd ons verteld, ’s nachts om met een stok tussen de tralies te proberen een stuk brood of groente uit de kooien naar zich toe te halen voor eigen consumptie.
Er “verdwenen” ook dieren tijdens de oorlog, zoals kippen, eenden en ganzen.
Er schijnen ook een stel hongerige Amsterdams geprobeerd te hebben de varkens uit de kinderboerderij te stelen. Indrukwekkende verhalen.
Dankzij de slimme, tactvolle directeur was er genoeg eten voor de dieren én konden Joodse onderduikers in Artis een veilige plek krijgen.
Wat nam die man een enorm risico!
*
Iets heel anders over Artis, van vroeger maar ook van deze tijd.
Behalve dieren in gevangenschap verblijven er ook “vrije” dieren in Artis.
En dan niet 1 of 2 maar, zo las ik, sommige tijden wel 400 dieren.
Het gaat niet over mieren, oorkruipers of andere kleine dieren, maar een dier van ongeveer 2 kilo en ca. één meter hoog: de blauwe reiger!
In Artis huist een grote blauwe reigerkolonie !
De reigers hebben hier al hun domicilie sinds Artis bestaat (1838), alleen wordt de kolonie, (oa door de steeds maar zachtere winters) steeds groter.
Ze poepen in en op de bomen, zo erg dat bomen zelfs dood kunnen gaan. Ze poepen ook op de banken én de bezoekers!
Ze roven vis van de pelikanen en pinguïns!
Maar ook de reigers zelf worden wel eens als voedsel verschalkt.
Zo las ik dat in 2017 een reiger werd verschalkt door een leeuw; de reiger had een “verkeerde” plek uitgezocht om te landen.