Het is een mistige zondagmorgen in januari; de zon ging, volgens de kalender om 8.40 uur op, het is licht, maar we zien de zon zelf niet.
We hebben net een heerlijk ontbijtje achter de rug met warme broodjes en een eitje.
Mijn lief, sinds kort in het weekend geabonneerd op 2 kranten, zit zich “bij te lezen” en ik blader wat in een, onlangs van een vriendin gekregen, oude Libelle (sept.2021)
Ons geplande theaterbezoek van vanmiddag kan geen doorgang vinden i.v.m. de verlengde culturele lockdown. We hebben een “lege” zondag voor ons.
Dan lees ik in de Libelle een stukje over de, mij onbekende, Kaapse bossen.
Mijn lief legt zijn krant weg, zoekt op internet de wandelroute op en na een rugzakje gevuld te hebben met flesje water, verrekijker, 2 mandarijnen én een rol snoep vertrekken we naar Doorn.
Een familie Swellengrebbel*) vestigde zich in 1751, na jarenlang in Zuid Afrika gewoond te hebben in Doorn en kwam in het bezit van een groot stuk woest heidegebied, dat hen deed denken aan het gebied achter de Tafelberg (Zd Afrika)

Natuurmonumenten heeft daar nu enkele wandelroutes uitgezet; we kozen de rode route van 6 km.
De parkeerplaatsen bij de Kaapse bossen zijn allebei supervol. Op een plek waar een grote plas met modder er omheen is en kennelijk niemand zijn auto neer wil zetten, zetten wij hem wél neer; we willen wandelen en wel NU.


In het begin van de route lopen we massaal met oude van dagen, mensen met (kleine) kinderen, mensen met honden en joggende jongeren. We zien de uitkijktoren van ver al. Hopelijk is dát het doel van de meeste wandelaars.





Al in 1890 werd de eerste houten uitzichttoren hier gebouwd, die in 1906 werd vervangen door een ijzeren toren , die daar tot 1958 heeft gestaan. Daarna werd er in 1991 weer een houten uitkijktoren gebouwd (hoogte 19 meter)
Deze werd in 2006 geheel vernieuwd met staal én hout en werd verhoogd tot 25 meter.
Voor die toren staan we nu.
Natuurlijk willen we, ook al is het mistig en zullen we de DOMTOREN, die we met niet-mistig weer wél zouden kunnen zien, nu NIET kunnen zien, tóch de toren beklimmen en van het uitzicht, ook al is het wolkig, genieten.


Boven staan kinderen te zwaaien naar hun ouders en overspoelt mij een golf van dieptevrees, dus maar weer snel de trappen af.
Inderdaad wordt het, als we de route verder volgen, steeds rustiger; de meeste andere bezoekers van de toren lopen kennelijk direct terug naar hun auto.
We startte onze wandeling om 12.12 uur en zouden dus om 14.14 weer terug bij de auto kunnen zijn (volgens het bordje bij het begin van de wandeling loopt een gemiddeld mens 3 km per uur)
Dát gaat ons niet lukken, de beklimming en afdaling van de toren vergt tijd én op de Helenaheuvel (genoemd naar de oudste dochter van pa Swellengrebel, die hier graag kwam) staat een chalet/theehuis (gebouwd in 1931). Daarbij staat buiten een bord dat het, ondanks de lockdown, hier mogelijk is aan een loketje één en ander af te halen en te nuttigen, maar géén gebruik te maken van het toilet (dus neem ik maar géén koffie)
We sponsoren graag de horeca in deze, voor hen, moeilijke tijden en lusten bovendien wel wat warms.





Daarna lopen we onze rode route weer verder en zien een “ontilbare” kei: De Doornse kei, een overblijfsel uit de ijstijd. Dan ook nog een getordeerde, raar geknakte woudreus én vele mooie rechte met bomen afgezette lanen.





Bij terugkomst staat de auto nog steeds rondom in de modder, maar mijn galante lief rijdt hem er moeiteloos uit, waarna ik zonder natte voeten, kan instappen. (Er zijn inmiddels wel wat vrije parkeerplekken)

We rijden op huis aan, na eerst nog getankt te hebben. In plaats van de tankstations bij ons in de buurt, die al op een literprijs van € 2,10 zitten, kost hier de benzine beneden de € 2,- en aangezien de tank bijna leeg is, gooit mijn lief hem vol én verdienen we daarmee!
*) Hendrik Swellengrebel was van 1739 tot 1751 gouverneur van de Nederlandse Kaapkolonie.
Weduwnaar Hendrik vestigt zich, na zijn werkzame periode in Zd Afrika, met zijn gezin op de buitenplaats Schoonoord bij Doorn.
Dat het bosgebied bij Doorn sindsdien de Kaapse Bossen wordt genoemd, is te danken aan de familie Swellengrebel.
Vele mooie en ook nog vanuit de historie ontstane plekken, waarvan deze door jouw beschrevene, Baars, een prachtig voorbeeld is. Ik ben een natuur liefhebber, mede omdat de natuur verloren dreigt te gaan, en mede daardoor de natuur iets zeer belangrijks is voor mij, dank voor je beschrijving J[hannes
LikeLike
Wat leuk dat jullie in het bos van mijn jeugd (ik ben geboren en getogen in Doorn) zijn wezen wandelen. Jullie hadden vast wel bij mijn vader en moeder van het toilet gebruik mogen maken 😉
LikeLike