
Door (kruiswoord)puzzelen en woordspelletjes te doen leer je wel eens een nieuw woord. Het zijn zelden woorden die je in de “gewone” spreektaal gebruikt, desalniettemin vind ik het leuk om de herkomst te achterhalen en met u, lezers, te delen.
Het taalspelletje Wordfeud leert me wel eens “vreemde” woorden, zo maakte laatst iemand het woord “opake”.
Ik zocht het op en vond: verbogen vorm van de stellende trap van opaak.
??
Even verder zoeken dus!
Opaak = ondoorzichtig, niet transparant, kan op kleuren en papier betrekking hebben, bij papier spreken we van opaciteit.
En zo rol je van het één in het ander:
Opaciteit = (On)doorschijnendheid van papier, hoe hoger de opaciteit, hoe minder doorschijnend het papier. De opaciteit wordt uitgedrukt in %, een groter getal betekent een hogere opaciteit.

Die opaciteit van papier wordt beïnvloed door de samenstelling en de productiemethode ervan: oa de gebruikte vulstoffen, de vezels, de maling daarvan en de kleur van het papier bepalen in hoge mate de (on)doorzichtigheid. Lang malen geeft een transparant materiaal, kort malen geeft een papier met een hoge opaciteit .
De meting staat beschreven in ISO 2471. (laatste versie in 2017)
Door dit na te zoeken komen er meer woorden ontstaan uit opake als mogelijkheid voor wordfeud. Zo lees ik opaak, opaker, opaakst
Opaciteit blijkt uit het Latijn te komen: opacitatem= beschaduwd. (Opaque in het Frans is duister, donker)
Als ik verder zoek zijn “opeens” allerlei dingen opaak: Een bodystocking, een glazen fles en ringmappen



Ik ben (en u ook, als u opaak niet eerder kende) wéér een woord, wat zeg ik, een paar woorden, rijker