De Utrechtse Botanische Tuinen zijn opgericht in 1639 (3 jr.na oprichting v.d. Utrechtse Universiteit) en behoren tot de oudste nog bestaande universitaire tuinen van Nederland.


De eerste tuinen werd elders aangelegd, maar op dit moment is de hoofdlocatie van de Tuinen te vinden op Fort Hoofddijk in Utrecht.
Met een museumjaarkaart zijn de tuinen gratis te bezoeken.
Nu, in Coronatijd, moeten er wel vooraf kaartjes worden besteld!
Fort Hoofddijk is gebouwd omstreeks 1877 als onderdeel van de Nieuwe Hollandse waterlinie en bestaat uit een bomvrije kazerne( 2 verdiepingen en gemaakt van bakstenen) en drie remises.
Meteen bij binnenkomst zijn de rotstuinformaties te zien.
Op een zonnige dag zie je er hagedissen op zitten zonnen.



Er was ooit in de tuin een soort tent van gaas waarin vlinders zaten, die is nu verdwenen, de vlinderafdeling zit binnen in een gebouw waar het tropisch warm is en waar prachtige vlinders rondvliegen en waar één op mijn schouder gingen zitten (dé plek waar ik NIET kan fotograferen, dus heb ik mijn lief (stiekem voor de vlinder) mijn telefoon gegeven en hebben we deze beauty dus toch op de foto)
We komen bij de evolutietuin het is van oorsprong een echte onderwijstuin.
We raken er aan de praat met een Universiteitsmedewerker. Hij vertelt ons dat de evolutietuin het Cronquist-systeem hanteert; een classificatie van bloeiende planten. Dit systeem werd bedacht door de Amerikaanse botanicus Arthur Cronquist (1919-1992) Deze botanicus ging voor het bepalen van de evolutionaire verwantschappen van planten uit van secundaire plantenstoffen (stoffen die de plant zelf aanmaakt, maar geen directe rol in de stofwisseling spelen)
Nu is met behulp van het DNA-onderzoek door Angiosperm Phylogeny Group (een gezelschap wetenschappers) duidelijk geworden dat de indeling van Cronquist op veel punten niet klopt:
handboeken en andere botanische literatuur zijn overgegaan op het nieuwe APG-systeem.
Ook de evolutietuin zou nu totaal anders ingericht moeten worden.
De medewerker met wie we nu, toevallig, spraken heeft het ontwerp voor de nieuwe evolutietuin gemaakt en gaat het ook begeleiden. Hij was nu zaden aan het verzamelen voor de “nieuwe” tuin die op het huidige evenemententerrein zal verrijzen. Niet alles zal verpoot kunnen worden, vertelt hij, ze zijn al druk aan het stekken en zaden verzamelen.
Een machtig interessant en educatief gesprek, leuk om over de komende ontwikkelingen van de tuin te horen.

Ook aan educatie voor kinderen doen de universiteitstuinen! Zo is er voor leerlingen van groep 7/8 van de basisschool een lesprogramma van prof. dr. Eusebio Billenklap (tekenfiguur op de foto), één van de meest vooraanstaande onderzoekers van deze tijd: een omnialoog (= een professor in de alweetkunde)


In de tuinen zijn waterpartijen, binnen en buiten, groot en klein, met waterlelies en hun gigantische bladeren en lotussen, watervallen groot en klein, stroompjes en stromen lijkend op rivieren.






Water is een uitstekend transportmiddel voor zaden, het stroomt vaak over enorm afstanden. Zaden die ver over water reizen moeten een groot drijfvermogen hebben, dat zijn o.a. zaden van de kokospalm, zij kunnen over duizenden kilometers reizen.



Buiten zijn ook bijen, goed te bekijken door de doorzichtige in/uitgang van de korf bij de Buzzz-halte.


Kauwen zitten op een hoge plek te kijken naar de, op het terraszittende mensen die “iets” eten en misschien wel wat laten vallen.


We zien ook vleesetende planten, waar we afblijven, want anders beschadig je de “voelers” en kan de plant geen vliegen meer vangen (en sterft)


Niet alles gaat goed, bomen gaan dood en moeten soms omgezaagd worden en planten kunnen opgegeten worden door insecten.
Maar heel veel gaat wél goed en groeit en bloeit dat het een lieve lust is.






Er is in de tuinen ook aandacht besteed aan planten die gezondheid brengen.
Zo zie ik de Echinacea (rode zonnehoed), een plant die gebruikt wordt om de symptomen van keelpijn en hoest te verminderen. Echinacea is ook een ingrediënt van een middel dat wordt gebruikt om de weerstand te bevorderen en infecties te bestrijden.
Minder bekend is de slijmjurk (gevlekt longkruid) Vroeger dacht men dat longkruid een goed middel zou zijn tegen tuberculose. Dáár heeft het NIET tegen gewerkt, maar de plant bleek wel slijmoplossende stoffen te bevatten. Tegen vastzittende hoest en verkoudheden blijkt het wel (enigszins) effectief te zijn.
Ook de vijgenboom brengt gezondheid: naast vitamine A, bevatten vijgen ook vitamine B in de vorm van foliumzuur en biotine.




Geweldige mooie tuinen met veel bijzonders te zien en veel te leren.
blauweregen berceau
Ik ken de Amsterdamse botanische tuinen en die zijn voor mij heel indrukwekkend geweest, maar de uitleg van jou,
Baars, geeft ook Utrecht een bijzondere en indrukwekkende voorstelling. Dank weer voor dit Love Nature verhaal, Johannes
LikeLike