Betalen met bloed

Onlangs las ik een artikel over de handel in organen.
In Nederland is dat verboden, maar in landen als Irak en Tunesië is dat wel mogelijk. Zo las ik dat  voor een gezonde nier daar ongeveer € 10.000 tot € 50.000 betaald moet worden.
Er zijn Nederlanders die daar (bijvoorbeeld) een nier “kopen”, terugkomen en hier door een specialist verder behandeld worden; zij vertellen (soms) de herkomst en de betaalde bedragen

Bloed kan ook “verkocht” worden. Ook dát mag NIET in Nederland, maar wel in andere landen
Door bovenstaand artikel kwam bij mij een voorval boven dat ik zelf heb “meegemaakt”

Na ons trouwen wilden we graag kinderen, maar niet “meteen”.
We besloten wel “meteen” een kind op afstand te adopteren.



Er was een nét een Nederlandse organisatie opgericht die in India kinderen in een tehuis financieel ondersteunden. We doneerden elk kwartaal een bedrag. Een pater die in Bihar het opvanghuis (Bhagalpur), waar ons financieel geadopteerde kind woonde, runde stuurde ons een paar keer per jaar een nieuwsbrief over hoe het daar met de kinderen ging.

Toen Chris*) zelf  schrijven kon schreef hij ons een paar korte zinnen in zijn eigen taal (ik meen urdu)
Toen hij Engels leerde schreef hij ons korte briefjes, die we in het Engels beantwoordden.

Hij werd ouder en ging studeren, hij wilde frater worden; een lesgevende geestelijke.
In hoeverre dit zijn eigen keus was of min of meer aangedragen door de paters in zijn huis, weten we niet.
Een lange tijd hoorden we minder, toen opeens een “brandbrief” of we snel geld over wilden maken want hij moest een operatie ondergaan en de paters betaalden die niet.

Dát leek me uiterst vreemd; een Christelijke organisatie die, d.m.v. donaties én eigen geld, kinderen een thuis gaven, opleiden en dan als ze ziek waren ze in de steek lieten?
Ik belde het Nederlandse contact van de organisatie; die kon niets zeggen over dit individuele geval, maar wist (even als ik) zeker dat een dergelijke weigering van het betalen van een operatie NIET aan de orde kon zijn en het geld voor andere doeleinden gebruikt zou worden.
Ik schreef een brief naar Chris

Ik kreeg een brief terug met de ware reden: Hij had een meisje zwanger gemaakt, kon dat niet aan de paters vertellen en moest de abortus van het meisje betalen, terwijl hij géén geld had.
Dilemma voor ons.
Niet het geld was een probleem, wél de morele kant: Studeren voor pater, een meisje zwanger maken, verzwijgen tegen de mensen die je grootbrengen en liegen om geld voor een abortus te krijgen.
Wat ik ook moeilijk vond was één zin in zijn brief: “Mama, ik zal hierna het meisje nooit meer zien, dat beloof ik”
Was dit de zienswijze van een toekomstige pater? (Wij zijn NIET katholiek en NOOIT in India geweest, dus hebben verstand noch van de cultuur, noch van het katholieke geloof, maar hebben wel moreel kompas!
Niet de gebeurtenis zelf, maar hoe hij ermee omging baarde ons zorgen voor de toekomst; zijn toekomst!
Wilde hij nog wel pater worden? Was de celibataire gelofte misschien te groot voor hem? Dáár moest over gepraat worden. Kon dat daar?
Voelde hij  zich misschien moreel verplicht om pater te worden?

Geld sturen en  aan dat alles voorbij gaan konden en wilden we niet (Dit was voor de tijd van internet en mobiele telefoon)
Er ging dus een (lange) brief naar hem terug.
Of zijn “roeping” echt zijn roeping was, of hij misschien een andere keus wilde maken, of we hem daarbij
konden helpen. Dat haar “probleem” wellicht niet alleen met een abortus was “op te lossen” dat zij misschien ( zijn?) steun nodig had.

We kregen een brief terug; het geld was niet meer nodig, hij had zijn bloed aan een ziekenhuis “verkocht” en zo geld voor de abortus verkregen en zou het meisje niet meer zien.

Daarna hoorden we niets meer.
Tot het moment waarop hij tot geestelijk gewijd werd.
Of we, pappa en mama, wilden komen om  bij de festiviteiten te zijn en hem tot geestelijke gewijd zien worden.
De brief terug was (weer) een afwijzing; heen en weer naar India was voor ons niet mogelijk.
Wat we niet schreven en wél voelden was dat áls we zoveel geld uit te geven hadden om heen en weer naar India te gaan, we dát geld beter aan het tehuis konden geven om méér kinderen te helpen, dan om op bezoek te gaan.

We kregen daarna nog één brief: een vraag om geld voor het feest; hij wilde graag “iedereen” uitnodigen.
We maakten de laatste bijdrage aan hem over, hierna was hij volwassen en kon hij voor zichzelf zorgen.
We zonden een bijzonder kruisje aan een ketting voor zijn wijding.



Er kwam geen post meer.
Na meer dan 25 jaar nooit airmail uit India meer.

*) gefingeerde naam