

Laatst schreef ik een blog over de adamsappel.
Om de naam ADAM kun je niet heen zonder de Bijbel ook te noemen.
Ik schreef toen dat ook (de meeste?) niet-gelovigen het verhaal van Adam en Eva wél kennen.
Door het onderscheid te maken tussen gelovigen en niet-gelovigen stop ik mensen in vakjes.
Los van het feit dat mensen labelen “vernauwend” werkt, klopt het ook soms niet.
Want waar hoor ik zelf bij?
Ik ben gelovig (Remonstrant) opgevoed maar “geloof” niet dat de Bijbelverhalen wáár gebeurd zijn.
Geloof ik in GOD?
Ik kán en durf niet NEEN te zeggen, want er is “iets” in mijn leven, of het (een) GOD is, een hogere macht, de kosmos, iets alles omvattends? Ik weet het niet.
Laat ik het zó zeggen: Ik geloof niet dat er NIETS is. (ik ben ietsist; geloof dat er IETS is)
Het mooie vind ik altijd dat als je met een vraag zit (worstelt) er vaak een antwoord komt, óf op zijn minst een vingerwijzing.

Kort nadat ik dát blog had geschreven en nadacht over het iemand gelovig of niet- gelovig noemen, las ik “iets” over een Amerikaans natuurkundige in de kwantumelektrodynamica: Richard Phillips Feynman (1918-1988)
Behalve beroemd natuurkundige, Nobelprijswinnaar Natuurkunde 1965 was hij ook onder meer tekenaar, bongospeler en kenner van de Mayacultuur. Daarnaast is hij ook bekend geworden door de zitting name in de regeringscommissie die onderzoek deed na het ongeluk met ruimteveer Challenger (1986)
Ik las een uitspraak van hem over het bestaan van God en ik besefte dat ik er nooit zó naar gekeken had (OP zijn minst een uitspraak om eens te herkauwen en/of om over te mediteren)
“Als je het niet-bestaan van GOD niet kunt bewijzen, moet je misschien actief op zoek naar de mogelijkheid dat HIJ bestaat”
Een nadenkertje