Waar blijft je lichaam?

Nogal wat leden van mijn schoonfamilie stellen zichzelf, na hun dood, ter beschikking van de medische wetenschap. (Dat is uitgebreider dan een donorschap)
Zo’n overlijden is wél heftig voor de familie.

Ik herinner me een telefoontje dat de oma van mijn man was overleden; een oude dame.
Dat telefoontjes was alles. Geen herdenkingsdienst [Mijn schoonfamilie is niet gelovig], niet samen rond  een graf, of samenzijn in een aula van een crematorium.
Er is gestorven: het lichaam wordt weggehaald en dat was het dan.
IK vond het heftig; geen enkele vorm van afscheid of liever gezegd: géén afscheid: verdwijning!


MIJN nabestaanden zijn wel duurder uit: Ter beschikking stellen spaart wel een begrafenis of crematie uit, geen kist, geen koffie met cake; NIETS; ogen sluiten en weg!
Bij donorcodocil krijgt de familie de (resten van) het lichaam terug om te begraven of te cremeren (vriesdrogen)


Ook mijn moeder wist vroeger kennelijk niet dat deze mogelijkheid bestond.
Ooit ging ze, met mijn stiefvader naar Utrecht om hun donorschap te regelen (ver vóór het digitale tijdperk) Ze maakte er een “uitje” van. Eerst  de afspraak over het donorschap, daarna museumbezoek en een hapje eten en dan weer met de trein naar huis.

Toen ik haar ’s avonds belde en vroeg hoe de dag was geweest kreeg ze (weer) een lachbui, ze had wat af gelachen die dag, vertelde ze. Uiteindelijk begreep ik dat  de lichamen van haar en mijn stiefvader niet gewenst waren; ze waren te oud voor transplantaties.
Mijn stiefvader schijnt nog geprobeerd te hebben om te onderhandelen ”Maar mijn huid dan, of mijn netvlies?” Maar kennelijk was alles aan hen beiden te oud.
Mijn moeder vond het één grote grap, maar mijn stiefvader was echt teleurgesteld.
Hij, die tijdens zijn leven al zo graag iets voor “de mensheid” wilde betekenen werd afgewezen toen hij “zijn voertuig van zijn ziel” aanbood.

Ik weet niet of dáár in Utrecht nog gesproken is over het “beschikbaar stellen van hun lichaam voor oefendoeleinden van medische studenten “dat werd me niet verteld. (en ik vroeg er toen niet naar.)

Vanaf mijn 16 de jaar had ik een rood formuliertje (zie foto hier boven) in mijn portemonnee. Nu hoeft dat meer, het is digitaal geregistreerd! Mijn lichamelijke “resten” na transplantatie kunnen “gewoon” begraven of gecremeerd worden; gelegenheid tot afscheidnemen dus!

Toen ik kanker kreeg vroeg ik de specialist die me behandelde of ik dat donorschap moest terugtrekken. Zou het mogelijk zijn dat als ik NU zou blijven leven en “later” zou sterven, bijvoorbeeld aan een verkeersongeluk, dat iemand een orgaan van me kreeg waar misschien toch een spoortje kanker in zou huizen? Hij wist het antwoord daarop zo direct niet en zou er op terug komen.
Door de chemokuren zag ik hem vrij vaak dat jaar. Hij hield woord en kwam er op terug: ik kon mijn donorcodicil bij me houden; elk orgaan wordt, vóór transplantatie grondig op gezondheid nagekeken.

Een hele geruststelling.