Mooi en eetbaar: kardoen

Bij een familielid op de vensterbank stond een glazen bak met “pluisjes” erg decoratief.
Echt of kunst?
Het bleek ECHT te zijn; zaadjes van de kardoen.
De WAT?
Kardoen, een eetbare distel, familie van de artisjok, officiële, Latijnse naam : Cynara cardunculus.

De plant (struik) komt oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied en kan zo’n 1.80 hoog worden.
De oude Grieken en ook de Romeinen aten de plant duizenden jaren geleden al.
Het is een stengelgroente en de smaak schijnt op die van een artisjok te lijken (daar eet je de bloemknop van, van kardoen de stengel).
Je kunt het rauw én gekookt eten en het beste is deze groente in de koelkast te bewaren (vers kan dat ongeveer 2 weken)
De plant heeft diep ingesneden en wollig behaarde bladeren, de binnenste stengels van de struik schijnen mals te zijn, de buitenste smaken wat bitter.
Als je  verse kardoen klaar wil maken wordt je gewaarschuwd voor de stekels,  (het is per slot van rekening een distelsoort) geadviseerd wordt de stengels te “schillen”

Eerlijk gezegd heb ik geen behoefte deze groenten te gaan eten, maar de zaadjes (geen idee hoe lang deze zo mooi blijven) vind ik prachtig, ik zou ze graag net zo neerzetten als mijn familielid.
Kopieerdrag, ik weet het!
Mag toch wel?
Voor een enkel keertje?