Als ik de supermarkt uit kom staan daar meisjes en jongens met een bloem.
Eén stapt op me af en vraagt of ze me wat vragen mag.
Vroeger zei ik altijd JA, totdat mensen allerlei abonnementen aan me wilde slijten of me ergens van lid wilde maken. Ze leken te ruiken dat ik moeilijk nee kan zeggen.
Dus zeg ik nu, meteen nadat iemand vraagt “Mag ik, blablabla”
“Nee dank u” en dan loop ik door.

Deze keer voelde het anders en zei ik “Ja ”
Het meisje vraagt daarop of ik leuke buren heb.
“Ja.”
Ze kijkt me aan en geeft me een zonnebloem met een kaartje er aan; “Wilt u deze aan een buurman of vrouw geven? “Dat wil ik wel.
Ik wacht nog even, maar er komt niets meer. Dit was het kennelijk.

Ik fiets naar huis met de langstelige zonnebloem uit mijn fietstas stekend.
Ik wéét aan wie ik die bloem ga geven.
Aan een overbuurman die nog niet zo lang uit een herstellingsoord is ontslagen, na een zware operatie.
Ik ben nog nooit bij hem binnen geweest, we maken wel eens een praatje buiten.
Ik bel aan en kijk door het raam, hij roept dat de garagedeur open is, dus ik stap naar binnen, kennelijk is hij alleen thuis.
Ik voel me wat gegeneerd en klop op de huiskamerdeur. Hij zit in een stoel naar de radio te luisteren en legt de vinger op de lippen. Hij wil kennelijk iets luisteren wat NU voor de radio is.
Ik bevries mijn houding en sta mét bloem, een stuk van hem af (Corona/binnen)
Als de radiostem even stil is zegt hij “Ja?”
Ik vertel van de gekregen bloem voor een BUUR en vraag hoe het gaat.
Het gaat NIET, zegt hij. Moeilijk om daarop nog iets te zeggen tegen iemand waarmee je alleen oppervlakkig praat en weinig van weet. Hij doorbreekt de stilte ”Zet de bloem maar in het water, dank je wel”
Ik ga NIET in kastjes rommelen om een vaas te zoeken, pak een kopje van de aanrecht en vul het met water, de lange steel van de zonnebloem staat er maf in, maar het is voor “even” goed genoeg. Ik neem aan dat zijn vrouw zo terug komt.
“Sterkte” zeg ik en ik ga weer.
Als ik ’s avonds op internet opzoek hoe en wat, lees ik dat Versa, een Welzijnsorganisatie, deze week zonnebloemen weggeeft in het kader van de week tegen de EENZAAMHEID. Het is de bedoeling dat je “Iemand die je nog niet kent een bloem geeft met als doel elkaar wél te leren kennen”.
Dát is mij, bij het uitreiken van de bloem, niet verteld!
De buurmanbloemontvanger was blij met de ZONNEbloem, zo te horen was hij niet zonnig, dus misschien helpt de bloem wel iets.
Misschien had ik een stoel bij moeten schuiven en vragen hoe hij zich ECHT voelde.
Ik denk dat ik intuïtief deed wat ik zelf zou willen dat, in zo’n situatie, een relatief “vreemd” iemand bij mij zou moeten doen; weggaan.
’s Avonds krijg ik wéér een kans om met bloemen bij een (andere) buur langs te brengen.
Deze keer mag ik de buur niet zelf uitzoeken!
’s Middags gaat de deurbel en staat er een man met een prachtige bos bloemen voor de deur, ze zijn voor onze naaste buren, die momenteel niet thuis zijn. Ik neem ze aan.
’s Avonds, als de buren thuis zijn, bel ik bij ze aan, er wordt niet opengedaan. Ik wacht een tijdje, neem aan dat de bel afgezet is voor de slapende baby, want ik hoor geen bel in het huis weerklinken.
Ik wil net naar huis gaan als er van uit een bovenraam geroepen wordt “Hoi, ik kom er aan”
De buurvrouw komt naar beneden en we praten even.
In het kader van “ga even langs bij de buren “scoor ik hoog: 2 buren op één dag
In de week van de eenzaamheid scoor ik niet.
Lieve Baars,
Je acties hebben niet onmiddellijk reacties opgeleverd, doch zullen dat in de nabije toekomst zeker gaan doen, niet altijd merkbaar, maar wel degelijk echt, Johannes
LikeLike