Weinig planten die ik ken hebben zoveel namen als de viscum album, een halfparasiet*) met een magische uitstraling: Vogellijm, maretak **), mistel (Eng.mistletoe), boomkruid, duivelsgras, lijmkruid, heksennest en er zijn nog veel meer namen voor deze plant.
Deze altijd groenblijvende halfparasiet is vooral in de winter goed te zien, als zijn “gastheer” zijn bladeren wél heeft laten vallen.
In Nederland is deze plant vooral in Zuid Limburg te vinden, hij heeft namelijk kalkrijke grond nodig.
De maretak zou “bijzondere eigenschappen” hebben; ik ken de werking vooral uit de stripboeken van Asterix (Uderzo/Goscinny) waar Obelix als kind in een ketel met toverdrank valt en daarom over bovennatuurlijke krachten beschikt. Die toverdrank is gemaakt door de druïde, die met een gouden snoeimes het ingrediënt voor de toverdrank: de maretak, afsnijdt en in de drank verwerkt.
Ook ken ik de Engelse versie: mistletoe, dat eigenlijk mest op tak betekent (mistel = mest en tan = takje) Vroeger, toen ik soms in kersttijd naar mijn Engelse familie ging, hing daar altijd een takje mistletoe aan het plafond; daaronder “mocht” je elkaar kussen.
Ook in Nederland hangen mensen wel een maretak met kerstmis aan het plafond.
Deze traditie schijnt “overgewaaid” te zijn uit Scandinavië waar, in de tijd van de druïden, vijanden als ze elkaar in het bos, onder de mistletoe tegenkwamen, hun wapens moesten neerleggen en één dag wapenstilstand houden.
Van wapens neerleggen tot elkaar kussen lijkt misschien een grote stap, maar de Engelsen namen die en voegde de VREDESgedachte bij Kerstmis en hingen als eerste (zo gaat het verhaal) takjes van de plant mét bessen aan het plafond: als teken van vriendschap mochten de mensen ONDER deze takjes staand, elkaar kussen.
De maretak heeft ook een geneeskrachtige werking; er is research gedaan naar toepassingen bij kanker (antroposofische Viscum preparaten). Ook zou een preparaat gemaakt van de maretak goed zijn om een gezonde bloeddruk te houden.
De verspreiding van de plant wordt door vogels gedaan, die de bessen eten en ze uitpoepen (mest, mistel) vaak in de “oksels” van de takken (Tan= takje) waar een nieuwe plant gevormd wordt. De zaden zijn giftig en kleverig, vandaar de bijnaam van de plant “vogellijm”.
Zelf heb ik ooit bessen meegenomen vanuit Limburg (vanaf 1 jan 2017 is de plant NIET meer wettelijk beschermd) en in de oksels van onze, in de voortuin staande, wilg gesmeerd. Helaas geen maretak uit voortgekomen!
Ik vind het wel iets hebben die “dotten” groen in bomen ( hier in het westen zie je dat niet)