De avond tevoren zijn we uit eten gegaan met familie van de eigenaren van de poezen. We werden gefêteerd bij Bistro Louis, een aan te raden restaurant in Oss. Omdat het allemaal zo lekker was ( én ik een kleine maag heb) kon er écht geen dessert meer bij.
De ober stelde koffie met een friandise voor. Dat woord was ik nog niet eerder in mijn leven tegengekomen. Het is Frans voor zoetigheid, snoeperij, tussendoortje
Het is klein, dus kan er altijd nog wel bij
Een leuke bistro met aardige bediening, gezellige entourage en een heerlijke keuken.
Het diner met geweldig gezelschap was een besluit van een hele leuke dag.
Wat doe je dan een volgende dag?
We besloten op de culturele tour te gaan en bezochten het Jan Cunen kunstmuseum.
Het museum is gevestigd in Villa Constance, gebouwd in 1888 voor Arnold van den Bergh, zoon van de margarinefabrikant Simon van den Bergh.
Arnold noemde het huis naar één van zijn dochters.
Er woonden achtereenvolgend particulieren in, een zusterorde had er een pensionaat én de villa deed een tijdje dienst als stadhuis. Nu is er dus een kunstmuseum in gehuisvest, genoemd naar stadsarchivaris Jan Cunen (1884-1940).
Hij was degene die in het souterrain van de villa, die toen als stadhuis in gebruik was, een museumkamer vestigde. Hij was ook degene die in 1932 verklaarde dat de naam OSS (vroeger Osch geschreven) af kwam van het rundvee dat hier gehouden werd*)

Er is nieuw-, aan -en verbouw gepleegd en sinds 2017 bestaat het museum in de huidige vorm. Er zijn mooie dingen te zien; Haagsche School, maar ook moderne werken.
Een heel bijzonder modern kunstwerk zou een ervaring moeten zijn, maar kon helaas niet “bezeten” worden (een soort schommel waarop je plaats moest nemen met geluid en licht effecten)
Vanwege de uitbraak van het Coronavirus was er besloten te stoppen met mensen op de
“schommel” te laten plaats nemen omdat er voor de totaalervaring een soort maskertje voor het gezicht moest worden voor gedaan.
Ik denk dat het een verstandig besluit was, maar jammer was het wel.
Op een gegeven moment was ik beneden ergens in een ruimte waar aangebeld werd en een dame voor de achterbuitendeur stond. Normaal ben ik niet te beroerd om even open te doen (ik stond er vlak bij) maar omdat ik niet wist of deze dame daar “zomaar” in mocht deed ik het maar niet. De dame werd door een andere dame binnengelaten, ze bleek een suppoost te zijn. We raakten aan de praat en zij vertelde ons dat vroeger de bewoners van Oss de naam hadden messentrekkers te zijn. (zelf verkondigt ze meteen dat ZIJ niet uit Oss komt en ook haar collega, die erbij kwam staan vertelde ons meteen NIET uit Oss te komen)
Er schijnt vroeger een bende van Oss te zijn geweest, die alom gevreesd was.
Wij zien het nu als “iets van vroeger”, en hebben alleen maar leuke ervaringen met mensen uit Oss .
Zoals overal zullen ook hier goede en slechte mensen wonen.
De kunst is mooi en bijzonder, maar mij fascineert toch het meeste het gebouw. De oorspronkelijke bewoners, het fabrikantengezin dat hier woonde moet wel een aparte kijk op de wereld gehad hebben door zó te leven; De plafonds, de vloeren, de deuren, de trappen alles prachtig gemaakt van dure (duurzame?) materialen, het straalt ( en straalde) rijkdom, macht uit.

Zouden zij zich ooit hebben kunnen voorstellen hoe anders het volk dat voor hen in de fabrieken werkte zelf woonden en leefden? Voelden zij zich in zo’n huis verheven boven de anderen?
Zulke dingen vraag ik me af als ik er rondloop en tegelijkertijd geniet ik van al het moois en ben blij dat dit soort huizen bewaard is gebleven en openbaar geworden, zodat iedereen er nu van genieten kan.
*)Tegenwoordig houdt men vast aan de verklaring aan dat de naam Oss betekent hoog gelegen plaats aan het water
“Elke dag wat (anders) treft deze keer Os(s)(ch) en geeft een gedetaillerd ovezicht van deze Brabantse stad, gedetaillerd en een trits aan weetjes die ik niet wist. Daqnk je wel Baars, Johannes
LikeLike