Op de markt (in een kerks dorp) raak ik aan de praat met een wat oudere man (51 jaar getrouwd vertelt hij later)
Het gesprek begint over de winkelopenstelling op zondag.
– Mijn vader zou zich in zijn graf omdraaien als hij dit wist –
De (jonge) marktkoopman praat mee
– In mijn (ook kerks dorp) zijn 5 supermarkten, maar er is er maar één op zondag open- De oudere man zegt dat er véél veranderd is sinds zijn jeugd
Hij was, in 1968, met een katholiek meisje getrouwd, dat was toen in beide families een enorm “gedoe”, nu woont zijn dochter al jaren samen. Dát werd vroeger “hokken” genoemd: je leefde dan in zonde.
– Ach mevrouw, het geloof heeft zoveel kwaad gedaan. IK moest vroeger elke dag naar de kerk, of ik wou of niet en tegenwoordig weer dat gedoe met die moslims. Geloof – Hij spuwt het woord uit en snuift, er valt een korte stilte.
Maar dan gaat hij verder:
– Mijn dochter is verhuisd van een niet-kerkelijke gemeente naar een kerkelijk dorp: prachtig huis met een mooie tuin aan het water. Ik heb haar gewaarschuwd; Eén keer zondags de was buiten hangen en je ligt er daar uit!
Wij hadden het vroeger niet zo breed, niks mis mee en nou….
Neem mijn dochter die gaat (hij kijkt op zijn horloge) nou zo’n beetje, vliegen ze mét de kinderen even 4 dagen naar New York.
Wij gingen vroeger nooit met vakantie –
De marktkoopman maakt aanstalten om wat te zeggen maar de man is hem voor:
– Ik zeg niet dat het vroeger allemaal beter was, echt niet, maar sommige dingen……….-
Ik knik: sommige dingen…………………
Ik moet nog meer boodschappen doen en sluit zijn monoloog af.
– Fijn weekend – roept hij me na.
– U ook –
Een onverwacht inkijkje in het leven van een man die zijn hele leven in een kerks dorp heeft gewoond, maar (ondanks dat?) niets meer met het geloof heeft.